Karaktermoord – column David Barnouw

David Barnouw
Overhetwestland

Recent onderzoek wees uit dat meer dan negentig procent van de Nederlandse jongeren een foto van Anne Frank als zodanig herkennen. Ik durf te wedden dat negentig procent van de Nederlandse ouderen een foto van Weinreb niet (meer) zouden herkennen. Toch was de beeltenis van drs. F. Weinreb met zijn volle witte baard (een teken van grote geleerdheid) in de jaren zeventig overal te zien. Door zijn onversaagde optreden in de oorlog had hij honderden mede-Joden het leven gered. Dat was hem gelukt met zeer onconventionele middelen; als een Provo avant la lettre was hij de vijand tegemoet getreden en hen met hun eigen wapenen bestreden. Helaas werd hij na de oorlog veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar wegens oplichting en celspionage.

Jacques Presser nam het voor hem op in zijn boek Ondergang (1965) en later gingen schrijfster Renate Rubinstein en politicus Aad Nuis de onversaagde verzetsstrijder promoten. Die woonde intussen in Zwitserland, gevlucht voor wat justitiële akkefietjes, waarvoor hij natuurlijk weer ten onrechte voor veroordeeld was. Toen zijn trilogie Collaboratie en Verzet 1940-1945 in 1969 verscheen, had hij twee soorten volgelingen. De ene groep zag hem als voorbeeld in de strijd tegen valse autoriteiten, maar een andere groep was diep onder de indruk van zijn uitleg van de Joodse mystiek, inclusief kabbala en astrologie. Leden van die ‘zoekende’ groep zouden hem trouw blijven, want zo’n geleerde rebbe kón niet fout zijn geweest, was de redenering. Vooral de Nederlands-Hervormde predikant Wuister uit Schiedam zou zich een hondstrouwe volger tonen.

Zijn fans eisten eerherstel en waren in eerste instantie tevreden toen het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD, later NIOD) onderzoek ging doen, want dat zou Weinreb zeker vrijpleiten. De inhoud van het Weinreb-rapport (1976) kwam hard aan. Niet alleen omdat het twee dikke delen besloeg met 1.683 bladzijden, maar omdat de grote verzetsstrijder een ernstige bedrieger was geweest met tientallen doden op zijn geweten. Het aantal Weinrebbianen slonk snel en het leek het stil te worden, hoewel er een korte opleving was toen Regina Grüter in 1997 promoveerde op Een fantast schrijft geschiedenis. De affaires rond Friedrich Weinreb. Maar op welhaast klassieke wijze werd door volgelingen de komende decennia niet op de inhoud van het Weinreb-rapport ingegaan, maar werd een aanval ingezet op één van de auteurs, A.J. van der Leeuw. Het pas verschenen boek Achterhaalde waarheden. Oorlogsdocumentatie en geschiedvervalsing in Nederland van Jan Werkman is hiervan het resultaat. De auteur zag het licht toen hij in 1974 Weinrebs Ik die verborgen ben las en hij werd een enthousiaste volgeling die erop gebrand was zijn goeroe vrij te pleiten van alle schuld.

Dat denkt hij nu volbracht te hebben door bijna tweederde van zijn boek te wijden aan het ‘fout’ zijn van de Universiteit van Groningen, het Groninger Studentencorps, Hans van der Leeuw, zijn broer Reindert en hun vader. De laatste was hoogleraar theologie en na de oorlog kortstondig minister van Onderwijs. Hoogtepunt in de wirwar van aantijgingen is het volgende: ‘Waarbij zich ook de vraag opdrong: was de door vader Van der Leeuw gefinancierde RIOD door zoon Van der Leeuw gebruikt om zijn eigen oorlogsverleden te verhullen?’

Een ‘must read’ boek, volgens ds. Ypma uit Franeker, begin deze eeuw gepromoveerd op Tussen God en gekte. Waarvan akte.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Karaktermoord – column David Barnouw