Kosjere slacht en antisemitisme

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

Van 19 tot 21 maart waren talloze Joodse organisaties bijeen in Jeruzalem voor het Global Forum for Combating Antisemitism om te overleggen over de strijd tegen het steeds weer opduikende antisemitisme. Rabbijn Lody van de Kamp sprak tijdens het panel over de bescherming van Joodse en islamitische religieuze praktijken tegen (pogingen tot) wetgeving om deze te verbieden.

Rabbijn van de Kamp sprak over aanvallen van activisten, dierenwelzijnsorganisaties, politieke partijen en overheidsinstanties op de kosjere en halal slacht die de afgelopen decennia hebben plaatsgevonden en het verband met antisemitische en anti-moslim sentimenten. 

Hij vertelde over de recente ontwikkelingen in Nederland, waar op vrijdag 16 maart de Partij voor de Dieren opnieuw met een wetsvoorstel kwam om de Joodse en islamitische slacht te verbieden. Een zoveelste poging, zei Van de Kamp, die zich daarbij afvroeg of ‘de strijd tegen steeds weer nieuwe wetgeving met betrekking tot sjechieta (kosjere slacht), halal-slacht of besnijdenis van jongens iets te maken heeft met de strijd tegen antisemitisme en islamofobie’.

Van de Kamp vervolgde: “De feiten zijn dat wij in de strijd van de afgelopen dertig jaar in Nederland, in kringen van dierenwelzijnsorganisaties en de politieke groeperingen er omheen, mensen zijn tegengekomen die zo’n verbod steunen en die diepgewortelde anti-Joodse en anti-moslim gevoelens hebben. En we zijn ook tegenstanders van onverdoofde slacht tegengekomen die geen anti-Joodse of anti-mioslimgevoelens hebben. De sympathie van deze laatste groep voor de Joodse en islamitische manier van leven werd vaak overschaduwd door een duidelijk gebrek aan kennis van wat kosjere en halal slacht inhoudt en wat onze gevoeligheden zijn met betrekking tot het worden beschouwd als  middeleeuwse boeren die ‘de ergste soort wreedheid tegen dieren’ begaan.” 

Inmiddels moeten degenen die zeven jaar geleden een verbod voorstelden in het Nederlandse parlement wel in de gaten hebben wat zij voor schade hebben aangericht in de gemeenschappen die erdoor getroffen worden, aldus Van de Kamp: “Zij hebben met hun eigen ogen gezien hoe de Joodse en moslimgemeenschap wegens het willen vasthouden aan hun religieuze verplichtingen in de Nederlandse maatschappij apart werden gezet als tweede- of derderangs burgers. En nu, zeven jaar later, stellen dezelfde spelers dezelfde, onze gemeenschappen discriminerende, maatregelen voor. Mijn conclusie is duidelijk, dit is een overduidelijk antisemitische daad.”

Van de Kamp vertelde vervolgens over een schokkend voorbeeld uit 1985, dat plaatsvond op het ministerie van Landbouw. Een delegatie van Joden en moslims zit tegenover de toenmalige staatssecretaris van Landbouw, Ad Ploeg. Het gesprek gaat over het inperken van de kosjere en halal slacht. Eén van de juridische adviseurs van het ministerie neemt het woord: “Rabbijn van de Kamp, u weet natuurlijk wel hoezeer wij uw religieuze manier van leven respecteren en de manier waarop u vasthoudt aan uw Joodse tradities. Maar als Jood moet u toch ook weten dat wij, in ons ministerie weten dat de Joden in het verleden weggevoerd zijn naar Auschwitz. En daar kon u ook niet vasthouden aan uw tradities en moest u niet-kosjer vlees eten. Maar toch overleefde uw volk.” Er kwam, aldus Van de Kamp, geen reactie op deze grove inbreuk op onze gevoelens en gevoeligheden. Niet van de staatssecretaris, niet van de directeur-generaal van het ministerie die ook aanwezig was op de bijeenkomst, noch van enige ander lid van de staf van het ministerie. “Voor ons,” zo vertelde Van de Kamp, “was dit een reden om op dat moment de bijeenkomst te verlaten en naar huis te gaan.”

Een ander voorbeeld dat Van de Kamp noemde tijdens het panel was een gesprek met vertegenwoordigers van Groen Links. In dat gesprek werden feiten aangedragen die een ander licht wierpen op de houding van de Nederlandse politiek. In de reguliere slacht worden zo’n vijfhonderd miljoen dieren per jaar geslacht. Volgens de voorzichtigste schatting werkt het verdoven van vee en kippen in drie tot zeven procent van de gevallen niet. Dit betekent dat deze dieren op de reguliere wijze worden geslacht, maar zonder dat zij verdoofd zijn, meestal door technische problemen. Dit betekent dat tussen de vijftien en vijfendertig miljoen dieren per jaar lijden. Toch hebben de partijen die de rituele slacht willen afschaffen daar nooit tegen geprotesteerd.

Van de Kamp: “Wij vroegen Groen Links waarom er geen bezwaren werden geuit tegen deze misstanden in de reguliere slacht. ‘Ach rabbijn, wij kunnen de reguliere slacht niet stoppen. Denk aan de enorme economische consequenties. Dus doen we wat we wel kunnen doen. Dat is de reden waarom wij de slachtpraktijken van de kleinere Joodse en islamitische gemeenschappen aanpakken.’ Verder commentaar overbodig.”

Van de Kamp stelde dat, ‘in tegenstelling tot wat velen ons willen doen geloven’, de moslimgemeenschap in het algemeen ‘niet onze vijand is’: “Die gemeenschap is onze meest nabije partner in de strijd voor het behoud van onze religieuze vrijheid en de mogelijkheid om onze religieuze praktijken uit te oefenen. Hij (de moslimgemeenschap, red.) is onze trouwe en geliefde medestander in het bouwen van een vreedzame en harmonieuze samenleving. Onze vijand daarentegen is wederom degene die wetgeving voorstelt die Joods leven onmogelijk maakt in onze Joodse gemeenschap in de diaspora. En de geschiedenis heeft ons hierover iets geleerd: waar geen plaats is voor Joden in de samenleving, klinkt een alarmbel als teken van de totale ineenstorting van de beschaving.”

Categorie:

Home » Nieuws » Religie » Kosjere slacht en antisemitisme