Met D66 op reis in Israël – column Bart Vink

Vink
Bart Vink

‘”De heuvel in ‘Palestina’ staat vol bomen. Een paar jaar later was die volgebouwd met woningen. Joodse woningen. Dat was eind jaren negentig het ‘Israëlische cadeau’ voor de Oslo-akkoorden. Daardoor zijn we niet tot vrede gekomen.” Dit is wat ons als Nederlandse D66-raadsleden werd verteld en getoond tijdens ons bezoek van de partij aan Israël en de Palestijnse gebieden, afgelopen oktober. Ik was als Amsterdams D66-raadslid met een Joodse achtergrond meegevraagd en ben meegegaan. Tot mijn verbazing op de reis zelf. Want dat die heuvel al in de jaren dertig was aangekocht door Joodse vluchtelingen en dus al decennialang in bezit is van Joden, werd ons niet verteld. Dat er eind jaren negentig honderden slachtoffers vielen als gevolg van de Palestijnse aanslagen op bussen, clubs en restaurants bleef ook onvermeld. Victims of the peace process noemde Arafat de daders. Maar dat deze “strijders” van Arafat verdere stappen richting vrede effectief omver bliezen, en Netanyahu in het zadel hielden, werd tijdens onze D66-reis ook zorgvuldig stilgehouden.

“Alles wat verkeerd gaat, komt door Israël,” was duidelijk het frame dat men ons probeerde over te brengen. Zelfs de tombe van een van de Joodse aartsmoeders (Rachel), werd ons gepresenteerd als een heilige plek die net zo belangrijk zou zijn voor moslims, christenen als Joden – met beveiliging die natuurlijk onrechtvaardig is. “Zij eigenen zich zomaar van alles toe,” werd ons verteld. En ja, de aanslagen tegen de Joodse ‘bedevaartgangers’ op uitgerekend deze plek bleven eveneens onvermeld. Tja, op deze manier werkte de Palestijnse ‘informatievoorziening’ bij verschillenden van ons averechts. Je zou jezelf bijna afkeren van degenen die zich zo eenzijdig en gekleurd presenteren.

Is daarmee alles in Israël en de Palestijnse gebieden mooi en goed? Is er niets om je druk over te maken? Nee dus. Natuurlijk niet. Er zijn twee volkeren met beide gerechtvaardigde aanspraken op hetzelfde grondgebied. Dat betekent nog altijd dat er ruimte moet zijn voor een Arabisch-Palestijnse en een Israëlisch-Joodse staat, met veiligheid en vrede voor beide. En vooralsnog lijkt het er niet op dat daaraan enige invulling wordt gegeven. Wat zeker is, is dat het, om daar op uit te komen, niet helpt om feiten te verzwijgen of eenzijdig te presenteren, bijvoorbeeld aan D66’ers die meer willen weten over het conflict. En ja, dan geldt de verkeerde informatievoorziening ook voor de Israëli’s. Alleen de echte feiten kunnen de basis zijn voor eerlijke keuzes die recht doen aan beide partijen. Geen propaganda dus. Ik ben wat dat betreft teleurgesteld over wat ik hoorde en zag op deze fact finding-reis die ik samen met partijgenoten ondernam.
Toch nog maar eens een echt feit: voor het eerst in de geschiedenis besturen Palestijnen zelf hun eigen steden en de strook van Gaza. Dat is een stap in de goede richting, ook in vergelijking met de eerdere Ottomaanse, Engelse, Egyptische en (Trans-)Jordaanse periodes waarin Palestijnen het nergens voor het zeggen hadden. Dat het niet bij deze eerste stap moet blijven, stond en staat voor mij, en mijn reisgenoten, als een paal boven water. Het oplossen van het Palestijns-Israëlisch conflict moet dan ook hoog op de agenda blijven staan, ook bij Israëlische bewindslieden die nu de neiging hebben dit te negeren en zich vooral op andere zaken lijken te richten.
Belangrijker dan de ‘grote politiek’ waren voor mijn meeste reisgenoten de contacten met ‘gewone mensen’ in straten, op pleinen, in buurten en in steden. De realiteit op straat is namelijk vaak erg anders is dan wat media kunnen overbrengen. Dagelijks veiligheid zoeken met je kinderen in schuilkelders in Zuid-Israël is traumatisch. Ook de dreigingen op straat, in cafés en scholen zorgen nog steeds bij Israëli’s voor angst. Maar dat geldt ook voor de afscheidingshekken en -muren die de bewegingsruimte voor Palestijnen beperken en het bewerken van land bemoeilijken. Deze feiten werden voor ons D66-reizigers tot leven gebracht door het contact met de gewone mensen aan te gaan, zowel in Israël als de Palestijnse gebieden. Ook de welvarende realiteit van Ramallah met zijn vele dure auto’s, ijssalons, markten en drukke winkelstraten opende de ogen van de deelnemers. Voor velen een onverwacht beeld van het leven van alledag. Ook de drukte, moderniteit en diversiteit van het leven in Israël, inclusief de nachtkroegen van Jeruzalem, waren eye-openers voor vele partijgenoten die mee waren. Echte ervaringen, echte gesprekken, echte beelden, echte mensen. En niet vanuit je Europese leunstoel bedenken wat elders zou moeten gebeuren. Als deze reis iets opleverde, was het wel de overtuiging dat het ook in het Midden-Oosten gaat om mensen, met al hun wensen, ambities, dromen en dagelijkse beslommeringen. Om die werkelijkheid recht te doen, moeten wij die contacten blijven leggen. En contacten tussen alle inwoners van Israël en de Palestijnse gebieden stimuleren. Misschien is dat wel veel belangrijker dan wat ook en een van de belangrijkste feiten van deze D66-reis.’
Categorie: |

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » Met D66 op reis in Israël – column Bart Vink