Mijn eerste roman – column Tomer Pawlicki

Tomer Pawlicki
FB

‘Er gaat een boek verschijnen.
Twee jaar geleden speelde ik de voorstelling Dank zij de oorlog in theater de Brakke Grond.
Een voorstelling waarin ik mijn oma vroeg waar de Tweede Wereldoorlog goed voor is geweest. Het leek me geestig als Joodse jongen die vraag te stellen. Noem het Joodse zelfspot.
Zonder de oorlog was ik namelijk nooit geboren. Had mijn Joodse opa nooit mijn Poolse oma ontmoet, zou mijn vader niet zijn geboren en zou vijftig procent van mij wegvallen in de geschiedenis.

De fictieve briefwisseling met mijn oma riep bij Joodse vrienden vraagtekens op.
Sommige van hen dachten dat ik werkelijk geloofde dat de Tweede Wereldoorlog ergens goed voor was. Ze kozen automatisch de kant van mijn oma. Zij verdedigt de stelling, de oorlog was nergens goed voor. En jij had niet mogen bestaan.
Mijn vrienden, eens met oma, opperden hun eigen leven op te geven voor die zes miljoen doden. Als het kon, dan hadden ze dat absoluut gedaan. Hun eigen bestaan hadden ze zo weggecijferd.
Een veilige opmerking als je het mij vraagt. Het kan namelijk niet. De doden zijn dood en zullen dat blijven. Geen woorden die daar verandering in zullen brengen.

Feitelijk ben ik óók mijn oma. Al die brieven zijn geschreven door mezelf. Dat gesprek heb ik nooit met haar kunnen voeren. Vandaar dat ik het gesprek heb bedacht.
Ik heb werkelijk geen idee wat mijn oma tegen mij zou zeggen als ik zoiets opperde. Uiteindelijk is het allemaal een lange gedachtegang. Waarin ik mijn leven spiegel aan de hare. Haar geschiedenis als onderdeel van mij, dat in conflict is met mijn huidige lichaam waarin die geschiedenis zich bevindt.

Het is een grote middelvinger naar iedereen.
Naar Hitler die juist niet wilde dat ik besta. Naar Joden die de oorlog als een onaantastbaar monument zien.
Kunst chargeert.

In het voorjaar lijkt dat boek uit te gaan komen mits de afronding soepel verloopt.
Een toneeltekst naar een roman bewerken is misschien wat onorthodox. Meestal gaat het andersom. Daarnaast is het mijn eerste boek. Wie weet welke obstakels nog op mijn weg liggen.
We worstelen bijvoorbeeld nog over de categorie. Fictie of non-fictie.
De gesprekken zijn fictie. De bron waar ik uit put, mijn persoonlijke leven, non-fictie.
Auto-biofictie. Is dat misschien een categorie?
We zien wel.

Uiteindelijk zal het niet uitmaken.
Als schrijver hoop ik dat dit boek een nieuwe stem zal zijn rondom de beladen thematiek. Een stem die het hopelijk meer lucht geeft. Want er zijn zoveel mensen die uit schaamte over hun voorouders, hun adem krampachtig inhouden.
Hoe kijken we naar slachtoffers en daders tegenwoordig. Wat voor littekens laat de oorlog achter op latere generaties. Met wat voor littekens zal de volgende generatie worden geboren.
Willen wij dat de oorlog nog iets betekent voor hen, dan zullen wij er moedig naar moeten kijken.
Dat moeten we durven.

Nu de vraag. Vind ik werkelijk dat de oorlog ergens goed voor is geweest?
Nee, dat vind ik niet. De oorlog is nergens goed voor geweest. Dat vind ik niet als ik praat vanuit mijn oma en zeker niet vanuit mezelf.
Maar ik kan deze vraag wel stellen dankzij de oorlog.
Het blijft tegenstrijdig.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » Mijn eerste roman – column Tomer Pawlicki