Musea hebben nog 61 geroofde Joodse kunstvoorwerpen in het bezit

Het schilderij Man met Hoge Baret van Ferdinand Bol werd toegewezen aan de erven van de Joodse kunstverzamelaar Katz (beeld: vk)
Het schilderij Man met Hoge Baret van Ferdinand Bol werd toegewezen aan de erven van de Joodse kunstverzamelaar Katz (beeld: vk)

De Nederlandse Museumvereniging deed vier jaar lang onderzoek naar kunst die tussen 1933 en 1945 mogelijk van Joodse eigenaren zou zijn geroofd. In totaal deden 162 Nederlandse musea mee, waarvan de uitkomst opmerkelijk is. Zo kwamen er 139 verdachte objecten naar voren uit 41 verschillende musea. Aan 61 stukken konden de onderzoekers een naam en eigenaar verbinden, meestal waren deze van Joodse komaf. Van 78 objecten is het onzeker van wie ze waren en of ze in deze periode ook geroofd zijn. Alle stukken zijn dinsdag vanaf 16.00 uur te raadplegen op de website www.musealeverwervingen.nl 

Naar verwachting zullen de erven van de onderzochte kunststukken claims neerleggen bij de musea en de Nederlandse overheid, onder meer omdat veel objecten tegenwoordig eigendom zijn van gemeenten, provincies of het Rijk. De Museumvereniging adviseert Joodse erven om in eerste instantie contact op te nemen met de musea waar de kunst hangt. ‘Aanspraken worden altijd bij de huidige collectie-eigenaar ingediend. Vervolgens kunnen aanspraken in onderling overleg tussen de huidige eigenaar, het museum, familieleden of erfgenamen aan de Restitutiecommissie worden voorgelegd’, zo staat in een verklaring van de Museumvereniging te lezen. Als de kunst in het bezit is van het Rijk, dan moeten erven naar het ministerie van Onderwijs gaan.

In Nederland is een speciale Restitutiecommissie die de claims van mogelijke erven van geroofde oorlogskunst toetst. In het verleden kregen de Joodse families Goudstikker en Katz via deze weg bepaalde kunststukken terug. Ondanks de mogelijke miljoenenclaims, benadrukt de Museumvereniging dat het onderzoek naar de herkomst van de objecten het allerbelangrijkst is. “Het was geen eenvoudige taak, maar het belang van het onderzoek stond bij de deelnemende musea steeds voorop,” aldus verenigingsdirecteur Siebe Weide. Ook minister Jet Bussemaker (PvdA) van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen vind het onderzoek van belang. “Cultureel bezit kan alleen gedijen als er openheid en helderheid is over de herkomst van de voorwerpen.” De Rijksoverheid gaf 1,3 miljoen euro subsidie voor het onderzoek.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden door de nazi’s op grote schaal kunstvoorwerpen van veelal Joodse eigenaren geroofd of onder dwang verkocht. Vaak voor een veel te lage prijs. Een aantal stukken kwam via omzwervingen in Nederlandse musea terecht. Eerder deed de Museumvereniging al onderzoek naar de herkomst van kunst uit de periode 1945-1948. Destijds, in 1998, bleek dat er ook een groot onderzoek nodig was over de periode tussen 1933 en 1945. Naar verwachting zullen Joodse erven van de kunstvoorwerpen op de site claims indienen bij musea en overheden. 

Categorie:

Home » Nieuws » Musea hebben nog 61 geroofde Joodse kunstvoorwerpen in het bezit