Onderbroekenlol en misplaatste grappen over Joden in ‘Borat 2’ – filmrecensie
Over de nieuwste film van de Joodse acteur Sasha Baron Cohen, ‘Borat Subsequent Moviefilm’, is de laatste tijd veel te doen. Niet alleen vanwege het nieuws over een filmscene met oud-burgemeester Rudi Giuliani van New York, maar ook om een misplaatste grap over de Holocaust. Het gaat om een bezoek dat hij als het typetje Borat brengt aan een Amerikaanse synagoge, verkleed als een stereotype ‘Jood’. Met een lange nepneus, lange nepbaard, zwarte hoed en een zak vol poen spreekt hij een ouder Joodse vrouw aan die een Sjoa-overlevende blijkt te zijn. Zoals vaker in het format van ‘Borat’ heeft ook zij niet door dat het om een act gaat, waardoor ze verzandt in het uitleggen dat de Holocaust wel heeft plaatsgevonden. Na de opname stapte de vrouw naar de rechter. Ze trok haar zaak deze week in, omdat ze had doorgekregen dat het om een grapje ging.
Tenenkrommend
Het is een typisch voorbeeld van de handelswijze van Baron Cohen: voor opwinding zorgen door middel van provocerende humor. Dat doet hij in deze speelfilm Borat Subsequent Moviefilm voortdurend, hoe ongemakkelijk en tegenkrommend het soms ook oogt. Borat Sagdiyev is een fictieve journalist uit Kazachstan, die begin jaren 2000 bekendheid kreeg in de Ali G. Show, een andere creatie van Baron Cohen. In 2006 mondde het succes uit in de film ‘Borat!’, die een kaskraker werd. Destijds was de regering van Kazachstan niet opgezet met de film. Volgens het regime zou Baron Cohen een verkeerd beeld hebben neergezet van het land en zijn toenmalige leider, Nursultan Nazarbayev. En het geboortedorp van Borat – opgenomen in een Romadorp in Roemenië – voldeed volgens de Kazachen ook niet aan het beeld en landschap van het Centraal-Aziatische land. Over de anti-Roma en anti-Joodse grappen van de film, gemaakt door een Joodse acteur, maakten zij echter geen groot punt.
Grappig bedoeld
Veertien jaar later is er dus ‘Borat, deel twee’, te streamen op het betaalkanaal Amazon Prime. Hoofdpersoon Borat zit vanwege misstappen uit het verleden vast in een goelag, maar wordt door de leider van Kazachstan bevrijd om in Amerika grootse dingen voor zijn land te doen. Het is de bedoeling dat Borat de Amerikaanse vicepresident Mike Pence zal verleiden met zijn dochter Tutar (15), gespeeld door de Bulgaarse actrice Maria Bakalova te trouwen, om zo de glorie en macht van Kazachstan te vergroten. Het kind zit in zijn geboortedorp opgesloten in een schuur, wordt als vee behandeld (dit is grappig bedoeld) en mag met vader mee naar de VS, waar ze een total make over krijgt om de vicepresident te kunnen verleiden. Uiteindelijk verzanden vader en dochter in allerlei situaties met doodgewone Amerikanen, die niet altijd door schijnen hebben dat het om een komische sketch gaat. Deze formule komt in de film voortdurend terug.
Stereotype Joden
Veel gelachen heb ik niet. Niet alleen zit de film boordevol puberale onderbroekenlol, ook zit het vol met antisemitische grappen en stereotypen. Zo wordt er een ‘leuke Jodengrap’ gemaakt als Borat en Tutar een taart gaan kopen, waarop ze laten schrijven: ‘Joden zullen ons niet vervangen’. Tenenkrommend. Verder zijn er ‘grappen’ over de lange neus van Joden en over de Sjoa. Allemaal erg onsmakelijk. Als klap op de vuurpijl blijkt dat, volgens Borat, de Kazachen erin zouden geloven dat de Holocaust juist heeft plaatsgevonden omdat zij als daders daar een groots aandeel in zouden hebben gehad. Wanneer dochter Tutar ontdekt dat dit niet waar zou zijn, is Borat teleurgesteld en probeert hij een antwoord te vinden. Uiteindelijk vertelt de eerder genoemde Sjoa-overlevende in sjoel dat de genocide wel waar is. Borat is dan weer vrolijk.
De draak steken
De regel geldt dat Joden grappen mogen maken over Joden en dat dat dan geaccepteerd wordt. Deze regel lijkt Baron Cohen wel erg letterlijk te hebben genomen. In een tijd van onwetendheid over de Sjoa onder jonge mensen en van opkomend antisemitisme in het westen, is het in mijn optiek erg kwalijk en zelfs gevaarlijk dat hij deze film heeft gemaakt. Niet alleen werkt Baron Cohen hiermee antisemitisme, radicalisering en polarisatie in de hand, ook lijkt hij te zeggen: ‘ik ben Joods en vind het niet erg dat om antisemitische grappen te maken, dus jullie niet-Joden hoeven het ook niet erg te vinden om dergelijke grappen te maken’. Natuurlijk kan ik niet in het hoofd van de acteur kijken, maar toch. Los van de vele antisemitische stereotypen steekt de film de draak met Sinti, Roma en vrouwen. Het is een soort humor dat je dan ‘leuk’ moet vinden. Blijkbaar heb ik in dat geval niet zoveel humor meer.
Kans gemist
De draak steken met alles en iedereen kan de kracht van humor zijn, maar het kan soms ook te ver gaan. In onze vrije, democratische samenleving is de vrijheid van meningsuiting een groot goed is dat wij moeten blijven koesteren (en als groepen zich gekwetst voelen, mogen zij daarover het debat aangaan). Echter, filmmaker en acteur Baron Cohen had zich in een tijd van opkomende Jodenhaat wel extra mogen bedenken over het maken van een film met zoveel misplaatste ‘humor’ over Joden. Of hij dat heeft gedaan, weet ik niet. Wel weet ik dat er (weer) een Borat-film is die voldoet aan het provocerende concept ‘Borat’, maar die zeker niet voldoet aan het tegenwerken van antisemitisme. Juist in deze tijd heeft de Joodse wereld boegbeelden nodig die dit wel kunnen doen. De bekende en populaire acteur Baron Cohen zou zo’n ambassadeur kunnen zijn. Helaas heeft hij die kans in deze film laten liggen.
En dan te bedenken dat Bron Cohen vorig jaar nog een award kreeg van de Anti Defimation League (ADL), een Amerikaanse organisatie die Jodenhaat juist probeert te bestrijden, omdat hij die ambassadeur tegen racisme zou zijn. Toen de acteur op het podium klom, hield hij een emotionele speech waaruit bleek dat hij qua antisemitisme het kaf van het koren wel kon scheiden. Des te meer is het opmerkelijk dat hij nu deze film heeft gemaakt.
Lees ook:
‘J’accuse lijkt op een ouderwetse historische roman’ – filmrecensie
‘De Dreyfus Affaire, over de onterechte veroordeling voor hoogverraad van de Frans-Joodse legerkapitein Alfred Dreyfus eind negentiende eeuw, heeft nog steeds een enorme zeggingskracht. Het is symbool gaan staan voor het diepgewortelde antisemitisme waar niet alleen Dreyfus, maar vele anderen Joden onder te lijden hadden in het Europa vóór de Sjoa…’