‘Herinnering aan Operatie Market Garden’

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

‘Ik mocht een voordracht houden in de sjoel van Elburg en na afloop reed ik terug naar Beekbergen, waar ik enige weken verbleef in een kosjer hotel onder mijn rabbinale toezicht. In ’t Harde stopten wij. Aan de provinciale weg had mijn echtgenote namelijk op de heenweg een grafzerk gezien, gedeeltelijk op het fietspad. Een grafzerk met een Davidster. Ik parkeerde mijn auto, liep naar het graf en las de tekst: Bachenheimer Theodore. H, U.S. ’82 Airborne Division. 504 Parachute Infantery… Hier ligt kennelijk een Joodse soldaat die zijn leven heeft gegeven om mijn ouders te bevrijden. Wie was hij, had hij een vrouw? Kinderen? Ouders? Is hij als vrijwilliger ons komen bevrijden? En waarom hier moederziel alleen aan de provinciale weg begraven?

Het is de Joodse maand Elloel, de maand voorafgaand aan de Hoge Feestdagen. De maand waarop we iedere dag op de sjofar – de ramshoorn – blazen. De maand waarin we onszelf onder het vergrootglas moeten leggen. Hoe heb ik mij het afgelopen jaar gedragen ten opzichte van G’d en ten opzichte van de medemens? Hoe zat het met mijn ego? Draaide de hele wereld uiteindelijk alleen maar om mijzelf of wist ik mijzelf weg te cijferen en ten dienste te stellen van de ander?

Staande voor die grafzerk voelde ik mijzelf enorm nederig. Het was of alles wegviel, mijn dagelijkse zorgen smolten als sneeuw voor de zon. Ik liep aangeslagen terug naar mijn auto. Een fietser stopt. “Bent u opperrabbijn Jacobs? Ik herken u want ik ben gids in de soel van Elburg waar uw foto duidelijk aanwezig is.” Dit was mijn kans, dacht ik. “Weet u meer van dit graf?” En dat wist deze oud-docent geschiedenis: “Bachenheimer was aan het eind van de oorlog boven Nederland gedropt bij de Operatie Market Garden. Hij werd krijgsgevangen gemaakt en toen werd uitgevonden dat hij een Jood was werd hij gescheiden van zijn medegevangenen en naar elders overgebracht. In ’t Harde is hij uit de Duitse auto gesprongen en op de vlucht neergeschoten. Of hij hier nog ligt of werd overgebracht naar de algemene begraafplaats is niet duidelijk.” De fietser zal zich in de materie gaan verdiepen en mij meer laten weten, want er zou ooit een artikel over Bachenheimer zijn verschenen in de inmiddels opgeheven Elburgsche Courant.

Mijn echtgenote, een soort wandelend geschiedenisboek, had zich inmiddels naar de auto begeven, terwijl ik nog wat napraat met de fietser. Ik liep naar de auto, waar een bewoner van het huis, waarvoor onze auto stond, zich inmiddels tot mijn echtgenote had gewend. “Is uw man misschien een soort Joodse priester, een rabbi?” En weer ontstond een gesprek met een onbekende die vriendschap en warmte uitstraalt. Mijn dag was gemaakt! En natuurlijk dwaalde het gesprek af naar Bachenheimer. De man wist er alles van. Bachenheimer was voor zijn huis neergeschoten toen hij probeerde te vluchten. De man geeft aan waar precies de gedode piloot had gelegen. Hij was een Jood, wist hij te vertellen, en zijn stoffelijke resten zijn na de oorlog overgebracht naar zijn familie in de Verenigde Staten, nadat hij eerst hier aan de overkant was begraven.

Ik heb huiswerk gekregen. Ik zal moeten uitzoeken of dit graf nog een graf is, alleen al om te voorkomen dat het ooit geruimd gaat worden… maar ik voelde ook de relativiteit van ons bestaan. Het betrekkelijke van het leven. Op 4 mei gaat de stoet langs dit graf, ieder jaar wordt er even stilgestaan bij deze onbekende held. Ik wil weten wie hij was… en zijn herinnering levend houden.’

Auteur: opperrabbijn Binyomin Jacobs (IPOR)

Categorie:

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » ‘Herinnering aan Operatie Market Garden’