Pesach – column Robbert Baruch

Robbert Baruch
Wikipedia

‘Het meest wonderbaarlijke aan Pesach is dat we ons de onnatuurlijke staat waarin we ons bevinden beseffen. Niet alleen vragen we ons aan het begin van de avond af waarom deze avond anders is dan andere avonden; gedurende de avond zijn er tal van merkwaardigheden die onze aandacht opeisen. Vier glazen wijn drinken terwijl er vijf worden ingeschonken, we halen het botje van de seiderschotel als we deze laten zien (de buren zouden wel eens kunnen denken…); de deur gaat open, en dan gaat het alleen nog om de verplichte onderdelen; de facultatieve zijn minstens even vreemd; ik leg ieder jaar weer uit dat het het weliswaar geen halachische verplichting is om elkaar met lente-uitjes te meppen tijdens “dayenu”, maar dat het een taak die minstens zo serieus genomen moet worden als het verstoppen van de afikoman, hoewel ik aan het begin van de seider uitleg dat het onze traditie is om de afikomen juist niet te verstoppen.

Vergelijk dit met Soekot. Tijdens het Loofhuttenfeest zijn er geen vragen. Er wordt niet met herfstbladeren geslagen, er zijn geen verplichte etenswaren, je hoeft je jas niet eens uit te doen als je in de soeka gaat zitten en je hoeft niet te leunen tijdens het eten. Al moet je soms bibberen. Maar dat komt dan weer van de kou.

De achtergrond is simpel. Als je naar de Joodse geschiedenis kijkt, zie je een geschiedenis van vluchten, onrust, uitgewezen en afgewezen worden. De natuurlijke staat waar een Jood zich in bevindt is die van dakloosheid en vlucht.  De pesachtafel, met zijn rijk uitgestalde etenswaren, de maaltijd die uren duurt waarbij men zich als leden van de aristocratie laat bedienen, waarbij men zonder haast vertelt, zingt en drinkt is een onnatuurlijke situatie. Vandaar de vraag “waarom is deze avond anders dan andere avonden”.

Maar zelfs op deze avond, waarop we vieren dat we vrij zijn, is ons geluk niet compleet. We hebben rachmones met de Egyptenaren en halen iets uit de wijn; we halen het lamsbot van de sederschotel als we die opheffen omdat we –nog steeds- tijdelijk geen tempel hebben, en de buren niet mogen denken dat we die wel hebben. Pas na heel veel wijn (althans, voor Joodse begrippen) durven we de deur open te doen en iets onaardigs te zeggen over de mensen die ons vervolgen.

De Joden die de uittocht uit Egypte meemaakten, twijfelden. Ze hadden geen rotsvast vertrouwen en regelmatig braken er opstanden uit. Over het eten, over het drinken, over het religieuze leiderschap, over het politieke leiderschap. En als zij al twijfelden, dan geldt dat voor ons des te meer.

De politieke situatie in Europa is onzeker. Er is alle reden tot ongerustheid. Politici zwijgen of schreeuwen en de spanning neemt, ook zichtbaar op straat, toe. Wij weten het als geen ander: Europa is een continent waar iedereen een hekel heeft aan iedereen, en aan het eind van het verhaal vermoorden ze de Joden. Hoewel er zeker argumenten zijn voor een Brexit en tegen een associatieverdrag met Oekraine, moet de toon van het debat ons akelig bekend in de oren klinken. Voor nuance lijkt nauwelijks nog plek.

Wat de toekomst ons brengt weten we niet. Misschien dat de economie aantrekt en de mensen in Syrie elkaar diep in de ogen kijken en zeggen “laten we eens ophouden met die malligheid”. Maar misschien ook niet. Zeker is dat we morgen ons afvragen waarom deze avond anders is dan andere avonden.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Pesach – column Robbert Baruch