Portret van De Miranda terug in stadhuis Amsterdam

Het schilderij van Monne De Miranda, de Amsterdamse wethouder die in de Sjoa werd vermoord, is terug in het stadhuis, de Stopera. Op vrijdagmiddag werd het onthuld. Het opnieuw ophangen van het doek komt door het comité ‘Bevrijd Monne uit het depot’, dat de afgelopen tijd wedijverde voor terugkeer. De onthulling vond precies 150 jaar na zijn geboorte. Hij geldt als een van de grootste Amsterdammers aller tijden.
Het portret van kunstschilder Eli Neuburger dateert uit 1952 en werd indertijd in opdracht van de gemeente gemaakt. Het hing tot 1988 in het oude stadhuis aan de Oudezijds Voorburgwal. Vervolgens werd het deel van de collectie van het Amsterdam Museum, waar het sinds 1999 weer te zien was. Door de verbouwing van het museum verdween het uiteindelijk in het depot, waardoor niemand het nog kon zien.
Prominente plek
Bezorgde burgers richtten het comité ‘Bevrijd Monne uit het depot’ op en vroegen de gemeente om het doek weer de status te geven die het verdient. Dat gebeurde uiteindelijk. ‘Een portret van een bestuurder met zo’n grote staat van dienst als De Miranda verdient een prominente plek op het stadhuis’, schrijft burgemeester Femke Halsema (GroenLinks). Zij was vrijdag in de Stopera om het doek met comitéleden en nabestaanden te onthullen.
‘De resultaten van zijn werk, voortkomend uit zijn plichtsbesef en een vurige betrokkenheid bij het welzijn van Amsterdammers, zijn nog altijd tastbaar in onze stad. Het tragische einde van zijn wethouderschap en ook van zijn leven zijn een dagelijkse herinnering aan ons allen dat rechtvaardigheid verre van vanzelfsprekend is’, aldus de politica in een bericht.
Diamantslijper
De Miranda kwam uit een arme Joodse familie. Hij werd in 1875 geboren in de Nieuwe Kerkstraat in de ‘Jodenhoek’ en werd diamantslijper toen hij elf jaar oud was. Later ging hij de politiek in voor de SDAP. Tussen 1919 en 1939 was hij wethouder in Amsterdam. Samen met de chique wethouder en partijgenoot Floor Wibaut was hij bepalend voor het ‘wethouderssocialisme’.
Tuinstad
De gemeente had destijds meer beleidsvrijheid dan nu en ontwikkelde in Amsterdam al een lokale verzorgingsstaat naar sociaaldemocratisch wensbeeld. De Miranda wilde zorgen voor betere woonomstandigheden voor de arbeiders. Hij was een groot voorstander van de ‘tuinstad’-gedachte, waarbij arbeidersgezinnen niet meer in krappe, ongezonde woningen hoefden te leven, maar een huis kregen in een groene, ruim opgezette wijk.
Armoede
Onder het bestuur van De Miranda werden veel sociale huurwoningen gebouwd. Ook zorgde de wethouder voor gemeentelijke zwemvoorzieningen zodat kinderen op zwemles konden, in een waterrijke stad als Amsterdam is dat belangrijk. Ook streed hij tegen armoede en zorgde hij ervoor dat mensen die het moeilijk hadden, steun konden krijgen van de gemeente.
Aftreden
Ondanks zijn inzet moest De Miranda in 1939 aftreden. Hij werd beschuldigd van onregelmatigheden bij de uitgifte van bouwgrond. Hij stortte geestelijk in en zat tijdelijk in een psychiatrische inrichting. Een commissie sprak hem later volledig vrij, maar de schade was al aangericht. Zijn politieke carrière was voorbij. Hij schreef het verweerschrift ‘Pro domo’ dat uiteindelijk in 1997 werd uitgegeven.
Kamp Amersfoort
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij vanwege zijn Joodse afkomst en politieke achtergrond doelwit van de nazi’s. Op 18 juli 1942 werd hij gearresteerd en naar kamp Amersfoort afgevoerd. Daar werd hij onder zware omstandigheden vastgehouden en door medegevangenen zwaar mishandeld. Op 3 november 1942 overleed hij aan de gevolgen van deze zware mishandelingen.
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren