Solideootje – column Paul Damen

Paul Damen (Foto: J. Blik)

Er is geen Joodser kledingstuk dan de keppel. Toch hoor je er nooit iemand over. Behalve als er weer eens een Jood antisemitisch gecartoond wordt als voetballer, of andersom een voetballer als Jood, en dezelfde mensen die dat leuk vinden in eigen huis het hoofddoekje aanhangen. Want als het zo uitkomt zijn kopvod en keppel eigenlijk hetzelfde – zoiets. De meest bekende keppeldrager is de paus, en daarna Sinterklaas.

(Voordat u voorspelbaar tegensputtert of er geen belangrijker onderwerpen zijn voor een column in deze tijden van corona, lockdown en elk moment kans op oorlog tussen Israël en Iran? Neen. Daar schrijft iedereen al over. Corona is het voetbal onder de virussen: iedereen heeft er tot vermoeiens toe verstand van. In deze zware dagen van decembersomberte en coronadroefenis bent u meer gebaat bij lichtere kost over keppels. Troost u, aan het einde wordt dit stuk serieus.)

De Sint dus. Hij draagt een rode mijter en keppel als die mijter even is afgezet. Die kleur is al al vreemd, want bisschoppen dragen doorgaans paars. Rood is voor kardinalen. Rode mijters bestaan niet bij de katholieken. Er klopt ook weinig van die goedheiligman, want ook zijn bisschopsring met robijn draagt hij niet rechts zoals het hoort, maar links, zodat hij pijnloos en eindeloos handen kan geven. Het zij hem vergeven. De man is sowieso schizofreen want na zijn dood werd hij verdeeld onder Myra, Bari, Venetië, en sinds kort ligt er dus ook een stukje Sint tegenover het Centraal Station in Amsterdam.

Maar waarom dragen paapse gezagsdragers dat petje? Allereerst heet die bij hullie geen keppel maar pileolus. Of, als dat makkelijker te onthouden is, een zogeheten ‘solideootje’. Van Soli Deo: enkel voor G-d. Het solideootje houdt, simpelweg, het hoofd warm van geestelijken, die nog wel eens de merkwaardige neiging hebben hun hoofd deels kaal te scheren, in een tonsuur. Dan kan het zonder een keppel knap koud worden in de bovenkamer.

En verkouden of proestende priesters, dat moeten we niet willen. Zeker niet als die, zoals de Sint, in doodstille nachten op aalgladde daken hun goede werken moeten verrichten, zonder dat de kindertjes er wakker van worden. En uiteraard kijkt Sint dan jaloers naar boven als de kerstman passeert, in zijn rendier-aangedreven arreslee en met een warme bontmuts op het hoofd. Ja, er wordt wat afgeleden in deze sector.

Jaloers
Het zijn immers geen rabbijnen. Daaronder heerst zoals bekend altijd pais en vree. Het is dan ook geen geheim dat nogal wat katholieken jaloers zijn op die keppel. Ik ondervond dat persoonlijk ooit op de oude Joodse begraafplaats te Praag. Het was eind 1990, precies een jaar na de zogeheten ‘Fluwelen Revolutie’, waarbij het communisme werd verjaagd. Overigens smaalde Jozef Stalin ooit over de paus, dat die hem niet deerde: “Hoeveel divisies heeft die paus nou helemaal?” Inmiddels weten wij het antwoord: de Poolse paus JP II had genoeg voetvolk om de communisten in heel het Oostblok eruit te donderen.

Een jaar later was ik dus in Praag. Men heeft het daar niet zo op Joden. Vaak wordt vergeten dat Theresienstadt om de hoek ligt, waar alleen al een dikke dertigduizend Joden vermoord werden. En dat onder de commies de pogroms op weliswaar kleinere schaal maar gewoon doorgingen, ook al omdat Joden meestal Duitstalig waren. En dat begin jaren vijftig nog de halve Tsjecho-Slowaakse partijtop plus partijleider Rudolf Slánský werd geëxecuteerd als ‘agent’- lees: ‘Jood’. Van de veertien beschuldigden eind 1952 waren er elf Jood. In december 1952 werd Slánský opgehangen. Zijn laatste woorden waren: ‘Lang leve Stalin!’

Omdat men te Praag, na die revolutie, al snel doorhad dat Kafka en het lokaal overgebleven Joods erfgoed meer dollars binnenbrachten, werden we met alle egards ontvangen op de eeuwenoude Starý židovský hřbitov, wat letterlijk betekent: oude Joodse begraafplaats. Daar, boven op de graven van zo’n 100.000 dode Joden, verstrekte de Tsjechische beheerder gedienstig keppeltjes, tegen betaling van slechts vijf dollar per stuk. Bij nader inzien waren dat binnenstebuiten gekeerde kartonnen slabakjes van de McDonald’s, zodat ik voor de eer bedankte en mijn eigen kippa uit de binnenzak viste. Dat viel niet best bij de beheerder, die zijn winst nog probeerde te redden door te stellen dat ‘z rituálních důvodů’ – om rituele redenen, enkel zíjn keppeltjes hier waren toegestaan. Maar het was al te laat. Toen wij ook nog eens uit pure balsturigheid de Hebreeuwse tekst op de meest dichtbije grafsteen (‘po niqbar…‘- hier ligt begraven….) iets te luid begonnen voor te lezen, ontsnapte aan de man een serie scheldwoorden die ik hier niet zal herhalen. Wel dat het in vloeiend Duits was.

En waarom zou je ook een keppel dragen op een begraafplaats? Misschien, want ik heb geen zin het op te zoeken, moet iemand mij eens vertellen waar in Misjna of Talmoed dat verplicht wordt gesteld. Je kan het zelfs overdrijven, zoals ik pas weer zag bij de onthulling van het Namenmonument, waar koning en hotemetoten allen een keppel droegen. Okee, dat is netjes en terecht, alleen al uit piëteit met de vermoorden die daar herdacht worden. Maar dat monument is geen sjoel en geen begraafplaats. Ooit had ik met burgemeester Cohen – die overigens geen stap tussen de stenen mag zetten als lid der kohaniem – een discussie over dat keppeldragen tijdens de Auschwitzherdenking. Het is, concludeerden wij, gepast, maar we kennen geen regel die dat verplicht. Ja, erkende de rechtsgeleerde in hem, maar hij gaf drie redenen om wél een keppel te dragen. ‘Omdat ik dat zélf wil, ook als Jood, daarnaast uit respect voor de rest, en omdat de regels dat voorschrijven.’ Dat laatste ontkende ik dus. En bovendien was hij daar als burgemeester van álle Amsterdammers, niet enkel van de Joden waartoe hij zelf behoorde. Wij zouden toch ook vreemd opkijken als de zojuist in Rotterdam aangetreden burgemeester Ahmed Aboutaleb naar een dodenherdenking kwam in een traditionele djellaba? Hier wisten wij geen antwoord op.

Joden als alibi
Het vreemde is ook dat sinds enige tijd het dragen van een keppel wordt beschouwd als een bijdrage aan de diversiteit. In Amsterdam bepleitte enkele jaren terug toenmalig hoofdcommissaris Pieter-Jaap Aalbersberg de keppeldragende diender, maar uiteraard enkel als alibi om dan ook de hoofddoek toe te laten. Tot groot verdriet van zijn adviseur Fatima Elatik ging dat toen niet door.

En recent kwam de gemeenteraad van Utrecht met exact hetzelfde plan: toezichthouders en handhavers (boa’s) zouden daar binnenkort een hoofddoek of keppel mogen dragen. Een idee van de fractie DENK, waar 34 van de 45 raadsleden mee instemden. DENK-fractieleider Mahmut Sungur was helemaal lyrisch, en niet vanwege die keppel. “Fantastisch! We hebben meer handhavers nodig, op deze manier wordt het vak voor mensen met een migratieachtergrond veel beter toegankelijk. Dus dit biedt heel veel kansen!”

Tsja. Sinds wanneer hebben Joden een migratieachtergrond? Of problemen bij sollicitaties? En kent u ook maar één keppeldragende boa of politieagent? Nee dus. Opnieuw worden Joden hier als alibi gebruikt om er islamitische stokpaardjes doorheen te stouwen. Net zoals bij de sjechieta (kosjere slacht) en nog zo het een en ander. Moslims hebben iets te vaak, zoals de klassieke witz luidt, een overdreven hekel aan Joden, maar als het zo uitkomt zijn we ineens de grootste vrienden. Bovendien: je zal als handhaver wel helemaal totaal mesjoechaas (‘geschift’, noot v.d. vert.) zijn om in een wijk als Amsterdam-West, waar het scheldwoord ‘k***kr-jood uitgevonden én verbeterd is, met een keppel op rond te lopen. Bovendien weten wij allemaal dat het daar niet hoeft: niet alleen vindt daar geen misdaad plaats, maar bovendien waakt de Eeuwige daar over ons zodat wij geheel onbedekt kunnen rondlopen in een buurt waar nog geen fiets of Vespa gestolen kan worden zonder dat het geschreven staat. Omein.

Neutrale overheid
Helaas, ook voor Utrecht, gaat het feest niet door. Een motie in de Tweede Kamer, nota bene ingediend door het Joodse (!) PVV-Kamerlid Gidi Markuszower en gesteund door een ruime meerderheid van VVD, SP, SGP, lijst-Omtzigt, JA21, BBB, PVV, Forum en lijst-Van Haga, herinnerde eraan dat die boa’s daar staan namens een neutrale overheid, weshalve het dragen van een hoofddoek door buitengewoon opsporingsambtenaren verboden blijft.

Waarmee de clerus, en in het bijzonder bisschoppen, kardinalen en de paus de enigen zijn die in een semi-overheidsfunctie een keppel mogen dragen. O ja, en onder het motto ‘die pet past ons allemaal!’, ook de rabbijnen. Het is jammer voor die laatsten, maar die hébben al een echte baan. Het is daarentegen wel een heel gerustststellende gedachte dat Z.H. de Paus, mocht hij met pensioen gaan, zonder enig probleem kan solliciteren als boa.

Lees ook:
Rupsje nooitgenoeg – column Paul Damen

‘Kijk, u en ik moeten er hard voor ploeteren om nog wát in de pot te hebben. Daarom kunt u beter een misdeelde minderheid zijn. Vroeger kregen Joden van alles de schuld kregen zonder ook maar een cent te zien. Maar hun verre achterneven pakken dat veel beter aan: misdeelde medemens is money. Driekwart eeuw zielig zijn schuift behoorlijk, zo blijkt…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Solideootje – column Paul Damen