Subsidie voor manuscript Max Cahen
In het boek Joden van ‘s-Hertogenbosch in mijn jeugd 1920-1940 (werktitel) beschrijft Cahen een belangrijke periode van de Joodse Vughtse en Bossche geschiedenis aan de hand van zijn persoonlijke leven. Het boek verschijnt in 2014 en kan een belangrijke pijler zijn bij de viering van de 70-jarige bevrijding van Vught en ‘s-Hertogenbosch. Van Max Cahen verscheen in 2010 het oorlogsdagboek Ik heb dit alles opgeschreven Vught-Auschwitz-Vught. Hierin legde de schrijver zijn herinneringen aan de oorlogsjaren vast. Het huidige manuscript gaat over de lokale Joodse geschiedenis.
Het project sluit goed aan bij de intentie van de gemeenten Den Bosch en Vught om bij de 70-jarige viering en herdenking van de bevrijding het aspect van de lokale (Joodse) geschiedenis centraal te stellen. Naast de gemeente Vught, hebben ook de gemeente Den Bosch en het Prins Bernhard Cultuurfonds financiële steun toegezegd.
Als de Tweede Wereldoorlog begint, woont Max Cahen (1905-1995) achter het station van Vught. Hij is vanaf 1941 – met gemengde gevoelens – lid van de Joodse Raad. Deze organisatie is de schakel tussen de Duitse bezetter en het Joodse deel van de bevolking, en is belast met de uitvoering van de anti-Joodse maatregelen. In zijn functie bij de Joodse Raad helpt hij, zo goed en zo kwaad als het gaat, de gevangenen die vanaf 1943 in het concentratiekamp in Vught worden ondergebracht.
Cahen wordt in juni 1943 zelf gevangen gezet in Kamp Vught. Hij is inmiddels lid van het Philips Kommando. Electronicafabrikant Philips heeft in het kamp een werkplaats, waar gevangenen te werk worden gesteld. Dat gebeurt onder voorwaarden van Philips die het leven in het kamp minder zwaar maken, zoals een dagelijkse warme maaltijd. Als inkoper van het Philips Kommando mag Cahen ongehinderd buiten de poort komen. Daardoor wordt hij een belangrijke schakel tussen de gevangenen en de buitenwereld.
In 1944 wordt Cahen op transport gezet. Via Westerbork wordt hij naar Auschwitz en later naar Gross-Rosen gebracht. Na de bevrijding keert hij terug naar Vught. In 1972 bezoekt hij opnieuw de kampen waar hij verbleef. [ADV]
