‘Te snel wordt ander onrecht vergeleken met de Sjoa’ – column Emile Schrijver

Emile Schrijver
rylandcollections

Het lijkt wel alsof er meer belangstelling is voor de Tweede Wereldoorlog dan ooit. Vijfenzeventig jaar na de bevrijding ruimen alle media plaats in voor achtergrondverhalen. En als er nieuws is, wordt dat breed uitgemeten. Ook de overheid ­– of eigenlijk overheden – zijn overtuigd van het belang om aan de oorlog gerelateerde activiteiten te ondersteunen. En de vaak door die overheden gefinancierde oorlogsmusea en herdenkingscentra worden enorm goed bezocht.

Leden van het Koninklijk Huis en de regering hebben Nederland vorige week in Israël en vandaag in Auschwitz vertegenwoordigd bij de grote herdenkingsceremonies naar aanleiding van de 75-jarige bevrijding van het vernietigingskamp. En Daan Rosengaardes tijdelijke monument Levenslicht, dat de 104.000 vermoorde Nederlandse Joden herdenkt en gemaakt is op initiatief van het Nationaal Comité 4 en 5 mei, staat in heel Nederland. Het heeft over binnen- en buitenlandse belangstelling niet te klagen. Gelukkig, en terecht ook.

Toch voel ik me geroepen in al dat media­geweld om ook een ander, misschien wat minder ronkend geluid te laten horen. Want wat zijn we nu precies aan het herdenken met z’n allen? En waartoe? Ik wil die vraag toespitsen op de Holocaust. Doen we wel voldoende ons best om ons af te vragen welke lering onze samenleving heeft getrokken uit de moord op 104.000 landgenoten?

Foute vergelijkingen
Om te beginnen: te pas en te onpas wordt ander onrecht in de wereld vergeleken met de Holocaust. Denk alleen maar aan de recente boerenprotesten. Dat is kwalijk effectbejag en daar moeten we verre van blijven. Woorden doen ertoe, voor gebruikers en luisteraars. En verder: we vieren dit jaar 75 jaar bevrijding, maar we moeten ons wel bewust blijven van het feit dat die bevrijding voor het geringe aantal Joden dat terugkeerde allesbehalve een feest was. Zij moesten verder met de loden last van enorme trauma’s en persoonlijke verliezen.

Dat werd niet beter door de ijskoude behandeling door Nederlandse overheden en hulporganisaties. En dat de buren in de tijd dat ze niet in Nederland waren (lees: in de vernietigingskampen zaten) vaak ook nog hun huisraad en meer hadden ingepikt, maakte dat nog prangender. Gelukkig wijdt Herinneringscentrum Kamp Westerbork hier vanaf 15 februari een tentoonstelling aan met de veelzeggende titel Het verdriet van de bevrijding.

Ongemakkelijk gevoel
Ik voel ongemak bij de vraag of we dit allemaal los kunnen zien van hedendaags antisemitisme. Toegegeven, antisemitisme is een complex probleem dat zeker niet alleen samenhangt met de oorlog. Het is veel ouder dan dat en helaas nog lang niet verdwenen. Maar als er een nepbom voor een Israëlisch restaurant wordt gelegd, is de officiële reactie weliswaar volledig adequaat, maar publieke verontwaardiging is schrikbarend afwezig.

Betekent dit dat we dit soort ontwrichtende uitingen van antisemitisme gewoon accepteren? En kun je dat wel los zien van 75 jaar geleden? Zouden we niet beter moeten weten? Ik weet het, een deel van dit antisemitisme wordt bepaald door anti-Israëlische sentimenten. Maar rechtvaardigt dat het? Waarom zou een Nederlands-Joodse restauranthouder in Amsterdam zich in vredesnaam politiek moeten verhouden tot een staat in het Midden-­Oosten, of zelfs het slachtoffer moeten worden van iemand die een afkeer heeft van die staat?

Israëlische politiek
Ook de Holocaust wordt keer op keer op zeer ongepaste wijze ingezet in discussies over de Israëlische politiek, volgens de redenering: Israël – dat zijn Joden; dodelijk geweld tegen niet-Joden – door Joden (Israël) – Holocaust. Ook dat is kwalijk effectbejag. Of geïnternaliseerde antisemitische propaganda, wat u wilt. Dat betekent natuurlijk niet dat er geen kritiek mogelijk zou mogen zijn op Israël.

Integendeel.

Op deze dag, waarop we stilstaan bij de bevrijding van vernietigingskamp Auschwitz, zal overal ter wereld weer de oproep klinken om de toen gepleegde gruweldaden niet te vergeten.

Bedenksel van mensen
De mens heeft behoefte aan vereenvoudigingen: zes miljoen vermoorde Joden, 104.000 doden en stenen, International Holocaust Remembrance Day, Auschwitz. Dat mag. Maar alleen als we niet vergeten dat de Holocaust bedacht is door mensen. Mensen die weliswaar een verrot systeem hebben opgetuigd, maar dat wel deden in een samenleving die daarvóór net zo vrij was als de onze.

Als we maar niet vergeten dat de slachtoffers mensen waren die apart gezet, ontmenselijkt en uiteindelijk vermoord zijn door, maar ook onder de ogen van andere mensen. Als we maar niet vergeten dat de daders vóór de oorlog door dezelfde straten liepen als de slachtoffers. En vooral als we maar niet vergeten te proberen te begrijpen hoe we kunnen zorgen dat dit niet opnieuw gebeurt.

En dat bedoel ik niet eens letterlijk. Misschien wel juist niet. Maar noem antisemitisme antisemitisme, noem uitsluiting uitsluiting, noem racisme racisme en noem vreemdelingenhaat vreemdelingenhaat. En kijk niet weg en verhef je stem bij alle mogelijke uitingen van onverdraagzaamheid. Dat is de enige lering die een beschaafde samenleving kan trekken uit de gruwelen van Auschwitz. Anders herdenken we alleen maar voor de bühne.

Dit artikel verscheen eerder in Het Parool.

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » ‘Te snel wordt ander onrecht vergeleken met de Sjoa’ – column Emile Schrijver