‘Bibi, begin met een goede daad’ – column Brigitte Wielheesen
Israëli’s gaan de afgelopen maanden massaal de straat op en eisen dat de huidige Israëlische premier Benjamin Netanyahu aftreedt. Kijkende naar de videobeelden van de protesten die op social media circuleren, komen herinneringen van de demonstraties uit 1995 tegen de toenmalige Israëlische premier Yitzhak Rabin bij mij naar boven.
In de jaren negentig werkte ik voor WorldwideTelevisionNews (WTN) in Jeruzalem. De toenmalige protesten tegen Rabin, georganiseerd door Likoed, roepen haast traumatische herinneringen op. Bij een van de demonstraties in Jeruzalem stond ik met mijn camerateam op het balkon naast het balkon waar Netanyahu stond. We hadden de scanderende menigte maar ook de Likud-leider goed in beeld. Het narcistische gezichtstrekje, waarbij een kant van zijn mond omhoog trekt in een half zelfgenoegzaam glimlachje, staande als een koning op het balkon boven het volk geven me kippenvel als ik dit beeld ophaal.
De demonstraties in de jaren negentig waren grimmig en angstaanjagend. De demonstranten nu dansen en maken muziek. Zij gaan de straat op als gevolg van Netanyahu’s wanbeleid van de tweede corona-golf, veroorzaakt door hemzelf om de lopende corruptiezaken tegen hem te draineren. Politiediensten worden door de media bekritiseerd om buitensporig geweld tegen de demonstranten. Dit in schril contrast met de demonstraties in 1995. Het leek premier Rabin weinig te doen. Ondanks de zeer haatopwekkende retoriek trad politie trad nauwelijks op toen de menigte ‘Dood aan Rabin’ scandeerde of demonstranten pamfletten uitdeelden met Rabin in een SS-uniform.
Het toenmalige hoofd van de Shin Beth, Carmi Gillon, waarschuwde Netanyahu voorafgaand aan de demonstraties over vermoedelijke plannen om Rabin te vermoorden en vroeg hem de retoriek van de protesten te matigen, wat Netanyahu weigerde te doen, volgens het hoofd van de Shin Beth. Netanyahu ontkende in 1995 elke intentie om geweld aan te wakkeren.
Op donderdagavond 2 november 1995 stond ik op het verlaten busstation van Hebron. Ik had net een gesprek gehad met een rechts-extremistische rabbijn. Hij woonde met zijn vrouw direct aan de linkerzijde achter de toegangspoort van de met hekken omheinde Joodse gemeenschap. Ik was net een paar dagen undercover bezig voor WTN. Het gerucht ging dat Joodse extremisten het wapen wilden opnemen tegen de Palestijnse bevolking en dat in Kiryat Arba een nog onbekende extreemrechtse beweging zich aan het voorbereiden was met wapenaankopen en dagelijkse schietoefeningen. WTN wilde hier beelden van. Bij deze rabbijn had ik een dubbel gevoel. Hij toonde vertrouwen en wantrouwen. Op het busstation overpeinsde ik het gesprek en hoopte dat hij me op korte termijn zou bellen, zodat ik meer informatie zou krijgen en kon infiltreren.
Een wit bestelbusje kwam met hoge snelheid op mij afscheuren en stopte precies voor mijn neus. Alle alarmbellen gingen af en ik wist dat ik nu heel voorzichtig zou moeten zijn. Zweetdruppels dropen van het hoofd van de chauffeur. Hij had zich duidelijk gehaast en bood mij een lift aan tot de checkpost bij Bethlehem. Of de rabbijn heeft hem op mij afgestuurd of de Shin Beth luistert het huis van de rabbijn af, vroeg ik mezelf af. Ik stapte in en probeerde zo onnozel en verheugd mogelijk over te komen dat ik door hem eerder in Jeruzalem zou aankomen.
De man, ik schatte hem rond de dertig, begon me vragen te stellen. Ik probeerde om zijn vragen heen te kwebbelen. Shin Beth of rechtsextremist? Shin Beth of rechtsextremist? ging er door mijn hoofd. Mijn hoofd tolde. Uiteindelijk gokte ik Shin Beth en besloot hem over mijn opdracht te vertellen. Aangekomen bij de checkpost schreef hij op een briefje zijn naam en zijn telefoonnummer. Woensdag zou hij in Jeruzalem zijn en dan zou hij mij verder kunnen helpen.
Goed gegokt, dacht ik. Vanuit het centraal station liep ik naar Jerusalem Capital Studios (JCS) aan de overkant van Jaffastraat, waar WTN naast de BBC op de derde verdieping kantoor hield. Ik vertelde kort het verhaal en toonde het briefje met het telefoonnummer en de naam van Avishai Raviv erbij aan Chris Slaney, mijn hoofdredacteur. Hij had zijn bedenkingen.
Op zaterdagavond 4 november 1995 werd Yitzhak Rabin in Tel Aviv vermoord door Ygal Amir en op woensdag werd Avishai Raviv in Jeruzalem gearresteerd door de autoriteiten. Mijn vraag over Shin Beth of extreem-rechts werd beantwoord. Sinds 1987 werkte hij voor de Shin Beth, maar werd ook de leider van die rechtsextremistische groep waarin ik probeerde te infiltreren, waar we niet eens de naam van afwisten. De groep heette Eyal en terrorist Yigal Amir behoorde daar ook toe.
Nu is het zo dat de huidige protesten tegen Netanyahu in Israel niet te vergelijken zijn met de demonstraties en de grimmige sfeer van toen, maar ik zie het wel als karma. Op zijn Nederlands ‘Wie de bal kaatst, kan hem terug verwachten’. Karma omhult ons en alles wat bestaat. Netanyahu kan er nog aan ontsnappen, door teshuvah, door Torah en door goede daden. Begin met een goede daad zou ik tegen premier Benjamin Netanyahu willen zeggen: ‘Luister naar de demonstranten en treed af!’
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren