De koffer die ik niet ophaalde – column Shoshanna de Goede

Shoshanna de Goede (foto: S. De Goede)

Aan het begin van dit schooljaar kwam mijn jongste zoontje thuis van Joodse les bij de LJG met de mededeling dat ik mijn naam op een lijst moest zetten zodat hij op een uitgekozen datum een speciaal koffertje mee naar huis kreeg om gezellig met je familie Sjabbat mee te vieren.

Na een maand of twee herinnerde mijn zoontje mij eraan dat ik mijn naam nog steeds niet had opgeschreven en ik beaamde beschaamd dat dat klopte en dat ik daar ‘natuurlijk gauw iets aan ging doen’. De weken vlogen voorbij. Soms dacht ik aan de koffer maar vervolgens ondernam ik geen actie. In de app groep kwamen af en toe foto’s langs van blije gezinnen en de inhoud van de Sjabbat-koffer.

Contemplatief typje dat ik ben, ging ik in mijzelf graven om erachter te komen waarom ik toch zo bleef dralen. Was het te veel moeite? Nee, natuurlijk niet. Kwam ik altijd te laat en lukte het daarom niet? Te laat komen doe ik helaas vaak, maar ook dat was de reden niet. Wat was het dan wel?

Dit was het moment dat ik in de drek ging poeren. Ik wroette onder het dunne laagje beschaving en keek onder het deksel waar de echte en ongefilterde gevoelens zitten. Toen werd het duidelijk: het was pure onwil. Van het idee ‘gezellig Sjabbat vieren met het gezin’ gingen mijn nekharen overeind staan. Het liet mijn innerlijke kind stampvoeten. Ja, dat was heel leuk geweest, een paar jaar geleden! Hoezo is dat nu dan gezellig? Seriously, als enige volwassene met twee pubers die sinds hun bar mitswa geen acute noodzaak meer zien in heel erg Joods doen? En wat is er precies gezellig als mijn jongste heel knap de berachot oplepelt en ik opzij kijk om dat moment te delen, maar dat er dan niemand staat die even trots is als ik?

Nou, dat dus.

Voorheen deden we het wel, de vrijdagavond tradities – vrijwel wekelijks. Het hoorde bij ons gezin. Maar met het overlijden van mijn man Sidney in de zomer van 2020 zijn er ook gewoontes uit ons leven verdwenen. Soms bewust, soms onbewust. Het is nu eenmaal niet meer hetzelfde. Ik kies nu de weg die het beste past bij hoe ik me nu voel en wat me energie geeft. Veel dingen die ik voorheen belangrijk of normaal vond, vind ik nu ‘gedoe’. En ik heb geen zin in gedoe. Ik registreer dat overigens zonder oordeel – het is een constatering van het veranderde leven. Iets doen omdat je het altijd al zo deed, vind ik niet meer een goede reden om iets voort te zetten.

Een Joods leven, en zeker een Joods gezin, is iets dat je samen vormgeeft en samen viert. In je eentje, wanneer je daar niet voor gekozen hebt, is er simpelweg geen moer aan om Sjabbat te vieren.

Soms vieren we Sjabbat met familie of met vrienden. Dan vind ik het wél gezellig, helemaal als ik mag ‘aanhaken’ en weer eens volwassen gesprekken kan voeren aan tafel en samen een wijntje drinken. Dit is iets dat anderen waarschijnlijk niet beseffen. Dat dit de onzichtbare kant is van zo’n verlies, hoe vrolijk en opgewekt je doorgaans ook bent. En dat je met zo’n overigens heel leuk initiatief ook onbedoeld en onverwacht geconfronteerd wordt met vervelende gevoelens en je gemis. Misschien zit daar de crux van de Sjabbat-koffer: misschien moet ik ‘m inplannen op een avond met gezellige gasten. Om het moment te delen. Ik zal eens voorzichtig polsen bij de Joodse les juffen of er ergens dit jaar nog een plekje over is op de lijst.

Lees ook:
Het Uilenburg van mijn opa Philip – column Shoshanna de Goede

‘Bij de Stopera in Amsterdam werd afgelopen week een plaquette onthuld als herinnering aan de verdwenen Joodse buurt Vlooienburg. Ik had nog nooit gehoord van Vlooienburg, maar als kind hoorde ik veel verhalen over het aangrenzende Uilenburg, waar mijn opa, Philip de Goede (1911-2000), was geboren en getogen…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » De koffer die ik niet ophaalde – column Shoshanna de Goede