Gehersenspoeld – column Ya’akov Almor

Almor

Ze staan er bijna altijd, vooral later op de avond, die jesjieve-bochers. Wanneer ik, rijdend vanuit Be’er Sheva bij kibboets Tlalim op weg 40 linksaf sla, in de richting van Sde Boker en Mitzpe Ramon, staan er vaak lifters, voornamelijk religieuze jongens die in mijn woonplaats lernen in de yeshivat hesder. Ik neem ze vaak mee, en zaag ze dan in het volgende 35 minuten flink door.

Een yehisvat hesder is een religieuze school waar jongens in plaats van na hun middelbare school onmiddellijk bijna drie jaar in dienst te gaan, eerst een paar jaar talmud gaan studeren. Het woord ‘hesder’ betekent in deze ‘regeling,’ omdat het ministerie van Defensie dit is overeengekomen met het ministerie van Religieuze Zaken.

Die jongens komen van heinde en ver, zelfs vanaf de Golanhoogten in het verre noorden. Een paar dagen geleden nam ik zo’n gozer mee die uit Ariël kwam. Ariël is de een van de grootste nederzettingen, een stad, in de zogeheten ‘geadminstreerde gebieden’, zo’n dertig kilmeter ten oosten van Tel Aviv.

“Ariël, hè,” zeg ik. “Hoe is het om in de gebieden te wonen? Binnenkort zul je zelfs voor een verkeersovertreding bij de militaire rechtbank moeten verschijnen. En je toelage als jesjieve-student kun je misschien ook wel goeiedag zeggen.”

“Wahbedoelu?” gaapt de jongeman.

“Nou, aan het einde van de maand loopt de noodwet af die het leven van alle Israëlische staatsburgers in de gebieden juridisch regelt. Die wet wordt sinds 1967 elke vijf jaar verlengd zodat de nu bijna half miljoen Israëli die in de gebieden wonen juridisch onder de Israëlische burgerlijke wet resorteren. Maar Naftali Bennett’s regering is er vanwege de oppositie niet in geslaagd om hem te vernieuwen.”

“Wat een onzin nou, ik woon toch in Israël?”

“Nee, je woont in wat de staat Israël ook zelf ‘de geadministreerde gebieden’ noemt. Je woont dus niet in de officiële staat Israël. En weet je wat het probleem met die wet is?”

“Noe?” blaat de bocher.

“Zie je,” leg ik geduldig uit,” de Religieuze Zionisten, ik neem aan dat dat jouw partij is, hebben net samen met de Likud en de Verenigde Arabische Lijst tegen de verlenging van die wet gestemd. Zonder die wet wordt het leven in de gebieden zeer gecompliceerd!”

“Het is ‘Jedoeda en Sjomron [Judea en Samaria, YA]!’” protesteert het joch. “En dat is Israël!”

Ik zucht nog eens diep. “Nee, dat is het niet. Maar door middel van die wet die jouw maten van de Religeuze Zionisten net afgestemd hebben, kunnen julie in Ariël stemmen, studeren, belasting en sociale lasten betalen, maar ook toegang tot het rechtssysteem en de dienstverlening hebben die Israël haar burgers biedt.”

“Dat interesseert mij geen bal,” zegt de knaap. “Politiek interesseert me niet. Dit is ons land en zij – hij wijst naar Abde, een bedoeïenendorp dat we net voorbijrijden – hebben hier niks te zoeken.”

“Maar dit ís de staat Israël!” pareer ik. “De Bedoeïenen wonen hier vele generaties langer  dan jij en ik, en zijn net als wij Israëlische staatsburgers!”

“Palestijnen, Bedoeïenen, Arabieren; ze kunnen allemaal vertrekken! Wij zijn hier de ‘Ba’alei HaBayit’, de bolleboos!” roept hij tegen me.

De yehisvat hesder bij Mitzpe Ramon

De bocher bedankt me netjes voor de lift wanneer ik hem tien minuten later bij de jesjieve afzet. Hij heeft me tenminste – zoals sommige van zijn voorgangers wel deden – niet voor verrader uitgemaakt. Dat zou me niets verbaasd hebben, omdat de rabbijnen die de school leiden tot het kamp van Noam behoren: de extreme, als niet fascistoïde factie van de Religieuze Zionisten. Hun meest zichtbare parlementslid is Itamar Ben Gvir. In Mitzpe Ramon vult de leider van de jesjieve de hoofden van studenten met waanideeën en racistische uitlatingen.

Toen ik wegreed concludeerde ik dat deze jongen haast wel moet zijn gehersenspoeld. Met hem zijn dat er helaas velen. God behoede ons dat die lui van Noam ooit in een regering komen.

Lees ook:
De Premier en de psycholoog – column Ya’akov Almor

‘Iedere vrijdagochtend slingert de bezorger rond zeven uur de Hebreeuwse weekendeditie van Ha’aretz en de International New York Times over de manshoge muur van mijn terras. Hij is er zeer bedreven in geworden. Wanneer ik thuis ben – meestal ben ik dan nog bezig aan mijn 1.500 meter in Mitzpe Ramon’s gemeentebad – hoor ik de twee opgerolde kranten tegen mijn voordeur aan knallen…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Gehersenspoeld – column Ya’akov Almor