Grunberg vs. Grunberg – column Javier Guzman

Javier Guzman
Javier Guzman (Beeld: Chloé Leenheer)
Met monotone stem zegt de nieuwslezer op de radio: “Meer dan negentig procent van de Jodenhaat in Duitsland heeft volgens de laatste cijfers van de politie een extreem-rechtse achtergrond.” Ik zet de volumeknop harder. “De voorzitter van de Centrale Raad voor Joden in Duitsland, Josef Schuster, raadde mensen al eerder af om een keppeltje te dragen in grote steden,” vervolgt de stem, “een baseballpet over de keppel doen is verstandiger.” Het nieuwsbericht zorgt voor een ongemakkelijke stilte in de auto die aanhoudt tot we aankomen in het theater.

Ik voel mij ongemakkelijk door de woede die ik voel. Een ongemak omdat ik instinctief aanvoel dat er iets niet klopt. Ik geloof namelijk niet dat het aantal antisemitische strafbare feiten door rechts-extremisten, hoe ernstig ook, procentueel zo groot is. Of wordt Jodenhaat uit salafistische kringen dan toch zo overbelicht? En wordt de Jodenhaat van extreem-links dan zo ontzettend onderbelicht? Salafisten en extreem-linkse activisten zien er met bivakmutsen op vrijwel hetzelfde uit, toch? Het blijkt echter een vooringenomen beeld te zijn van de Duitse politie, die klaarblijkelijk zo gewend zijn aan rechts-extremistisch antisemitisme dat zij vrijwel alle aangiftes onder die noemer wegzetten.

Salafisme vormt op veel vlakken een groot probleem, volgens hoogleraar Europese studies Paul Scheffer. Hij vindt terecht dat politici zich op ‘een halfslachtige manier’ uitlaten over het salafisme en de import daarvan. De Duitse bondskanselier Angela Merkel heeft het over de opkomst van het ‘andere antisemitisme’. De waarnemend burgemeester van de hoofdstad Jozias Van Aartsen zet zich af tegen ‘het continu hameren op het gevaar van het salafisme’ en de Rotterdamse burgervader Ahmed Aboutaleb zegt dat alle moslims, inclusief hijzelf, ‘een beetje salafist’ zijn.

Scheffer schrijft verder in zijn column dat uit onderzoek van Ruud Koopmans blijkt dat in Duitsland tien procent van de christenen en achtentwintig procent van de moslims Joden wantrouwt. De cijfers in Nederland zijn respectievelijk acht procent en veertig procent. ‘Er zijn dus genoeg moslims met andere opvattingen- in ons land een duidelijke meerderheid-,’ stelt Scheffer, ‘maar dat vier van de tien zulke ideeën koestert is veel’. Ja. Heel erg veel. Schrikbarend, onacceptabel veel. Daarom zou ik het persoonlijk ook niet bestempelen als ‘een duidelijke meerderheid’. In Duitsland kan je daar wel van spreken.

Alles is perceptie. Als de AIVD bijvoorbeeld mijn browser-geschiedenis zou bekijken zouden ze ook kunnen denken dat ik een hele fanatieke antisemiet ben, de Israëlische Staat wil vernietigen. Parttime fundamentalistische moslim en parttime neo-nazi. Ik kijk namelijk een veel documentaires en propaganda van mensen waar ik het niet mee eens ben. Zien en horen wat ik al vind en/of weet heeft niet zoveel zin. Tenminste niet als je iets probeert te bestrijden, met argumenten. Voor zover dat mogelijk is en zin heeft.

Twee dagen na de column van Scheffer verscheen er een column van de Joodse schrijver Arnon Grunberg. Hij stelt dat in Scheffers column ‘het stokpaardje van een bepaald soort rechts werd bereden: het hedendaagse antisemitisme zou een islamitisch probleem zijn’. Berijdt Scheffer een Arabisch volbloed? Nee. Hij belicht antisemitisme vanuit een andere hoek dan Grunberg en de Duitse politie. ‘Zeker’, vervolgt Grunberg, ‘antisemitisme komt veel onder moslims voor, maar wie veinst dat antisemitisme een islamitisch probleem is, bezoedelt de herinnering aan de Holocaust, bedacht en uitgevoerd door christelijke Europeanen’. Ja, en dan sta je als niet-Joodse columnist met een mond vol tanden en ben je meer dan twee minuten stil.
Categorie:

Home » Columns en opinie » Grunberg vs. Grunberg – column Javier Guzman