Jacobs’ Chanoeka-toer, dag 6: in de nieuwe sjoel van Heemstede
‘Het was vandaag anders, iedere dag is uniek. Hoewel ik het voornemen had om om vijf uur ‘s middags in Utrecht te zijn om daar bij het stadhuis de Menora aan te steken, lukte dat echt niet, vanwege de inwijding van de nieuwe sjoel van de Joodse Gemeente Noord-Holland Noordwest in Heemstede. Een prachtige bijeenkomt, prima georganiseerd, sfeervol, uitbundig, spontaan en plechtig. Een enorme opkomst, ook van buurtbewoners. Drie burgemeesters en uiteraard de ambassadeur van Israel. Ik kan het echt niet maken om direct na de dienst en plechtigheid weg te racen. Juist die recepties na afloop zijn voor rabbijnen een belangrijk werkterrein. Je bent dan tussen de mensen. Er zijn totaal geen barricades, iedereen kan zo naar je toekomen voor een vraag, een probleem of gewoon voor steun. Eigenlijk is het woord ‘werkterrein’ ongepast. Een rabbijn werkt niet. Ik zie mijn ‘baan’ als een roeping waarvoor ik niet word betaald, ik doe het pro deo. Maar gezien ik niet van de wind kan leven, word ik door de gemeenschap onderhouden! Als de rabbijn zijn professie als een manier van geld verdienen beschouwd, is hij mijns inzien zeer verkeerd bezig. Ik ben van mening dat bestuurders dat niet mogen accepteren, maar ik zie dat ze dat wel en vaak selectief doen.
Mijn toespraak in Heemstede kwam B”H goed over. Dat is toch altijd weer spannend. Het hang af van mezelf, van de toehoorder, van de entourage, de acoustiek en van de wijze waarop de stoelen zijn geplaatst. Iemand vroeg mij vandaag hoe ik zo’n toespraak voorbereid. Ik heb daarover niet echt nagedacht, maar als ik wel zou nadenken zou ik, zo realiseer ik me achteraf, als volgt redeneren:allereerst moet ik weten welke boodschap ik wil overbrengen en als ik daarover heb besloten, dan ga ik beginnen met de verpakking. En dat verpakken is juist zo essentieel want dat moet de aandacht trekken opdat de boodschap overkomt! Wat vindt u van het volgende, een deel van mijn toespraak:
Ik vroeg mij af waarom de Joodse gemeente Noord-Holland Noordwest zichzelf Noordwest noemt. Waar is Zuidoost? Waarom geen enkel protest of spanning over het ontbreken van Zuidoost? Uit mijn toespraak:
Als wij onze gebeden uitspreken doen we dat richting Jeruzalem, en in Jeruzalem richting de Tempelberg. Die richting noemen we het Mizrach. In Nederland is het Mizrach naar het zuidoosten. Het Mizrach, het zuidoosten is hier nooit een discussie geweest. Nooit heb ik gehoord dat er binnen het bestuur een verschil van mening was over de richting van de sjoel, de richting van de Joodse gemeente. Ieder begreep dat hoe ieder individueel ook van mening mag verschillen, de Joodse gemeente als gemeente zijn richting moet behouden. De richting van Thora en Traditie. Dat is de basis, het hart dat de generaties aan elkaar koppelt. Het verleden, het heden en de toekomst. In de benaming van de Joodse gemeente Noord-Holland Noordwest, ontbreek Zuidoost. Niet omdat Zuidoost verworpen is, maar juist omdat de richting Zuidoost, de richting van Thora en Traditie, zo een vanzelfsprekendheid is, dat vermelding overbodig is.
Ik trek deze dagen het hele land door. Overal kom ik Joden tegen die zo ver verwijderd zijn van hun Jodendom, dat ze nog nauwelijks een alef van een beet kunnen onderscheiden. Ook die Joden moeten zich thuis kunnen voelen. Onze onderlinge verbondenheid is van vitaal belang voor ons volk en voor iedere Jood of Jodin als individuele entiteit.
Met het aansteken van de lichtjes probeer ik de duisternis te verlichten, als een vuurtoren, als een rots in de Joodse branding. Een rabbijn is pas succesvol als hij handelt als een rotst in de branding, als een reddingsbrigade op zee, als een mobieltje in de woestijn. Nooit mag de rabbijn ontaarden in een zakenman en zeker mag hij zijn doel, Thora en Traditie, nooit vergeten. Dat zal steeds zijn kerndoel moeten zijn en blijven, desnoods mooi verpakt!
Morgenochtend zal ik gebeld worden door de EO om het onderwerp voor de uitzending van maandagavond tussen 20:30 en 21:00 op Radio 1 voor te bespreken. Een half uur ga ik spreken over ‘Twee Dingen’. Ik moet twee dingen stipuleren die voor mij het belangrijkst waren in 2014. Een half uur Radio 1 is heel veel en heel belangrijk. Belangrijk omdat ik een groot bereik zal hebben, belangrijk omdat ik dat grote bereik goed zal moeten gebruiken om onze Joodse gemeenschap in een positief daglicht te plaatsen, we hebben dat nodig, steeds meer en meer, helaas……
En ondertussen ook: op naar Almere waar morgen, maandag, om 18:15 uur de menora wordt aangestoken voor het stadhuis. De Joodse Omroep zal aanwezig zijn. Weet u dat Almere de bron is van alle publieke menorot in de Mediene. Daar is het concept geboren, voor het stadhuis. Er was vanuit de Joodse Gemeenschap toen veel protest, het paste niet binnen de Nederlands Joodse Gemeenschap……….maar wat past en niet past is vaak aan golfbewegingen onderhevig. Dat maakt mijn baantje zo boeiend: golven waar tussendoor de rabbijn steeds op een koosjere manier moet laveren.’
Rabbijn Binyomin Jacobs is opperrabbijn. Tijdens zijn Chanoeka-toer steekt hij op plaatsen in heel het land kaarsen aan. Na hetzelfde vorig jaar met succes te hebben gedaan, maakt Jacobs ook dit jaar een dagboekverslag voor Jonet van zijn belevenissen.