‘Jan Pronk verloor zijn bril!’ (Pesach-serie, 3)

Hanneke Gelderblom
Beeld: K. Rijken

‘Pesach 1994

Sarajevo is belegerd en van de buitenwereld afgesneden.
Wie zich op de hoofdwegen waagt loopt het risico door sluipschutters te worden neergeschoten.
La Benevolencija is de naam van de al eeuwenoude joodse welzijnsorganisatie in Sarajevo. De Joden genieten er dan een zeer beperkte bewegingsvrijheid, omdat zij noch Kroaat, is katholiek noch Serviër is orthodox, noch Bosniac is moslim zijn,  maar zoals  ze zelf spottend zeggen: “Wij zijn nog de enige originele Joegoslaviërs in onze belegerde stad. Daarom kunnen wij hulp geven aan iedereen die in de buurt woont en dan doen we ongeacht etniciteit”.

De Nederlandse vereniging vrienden van La Benevolencija levert dan al vanaf 1991 zo veel mogelijk hulp, dankzij giften en subsidie van het ministerie van ontwikkelingsamenwerking voor onder meer de gaarkeuken en de apotheek die in de synagoge een plek gevonden hebben.
Inmiddels heeft de Nederlandse regering ook een Fokker ter beschikking gesteld die gewonden, die niet in de belegerde stad kunnen worden verzorgd, naar hospitalen elders in Europa brengt.

Dan wordt in de maand maart 1994 de eerste wapenstilstand gesloten.
La Benevolencija besluit tot een pesach -viering en nodigt ons uit naar Sarajevo te komen.
Minster Pronk aanvaardt de uitnodiging en zo vliegt op 29 maart een afvaardiging met Nederlandse Joden en niet-Joden naar Bosnie-Herzecovina. In de kist zitten twee bestuursleden van de stichting Vrienden van La Benevolnecija (waaronder ikzelf), de directeur van MeMisa en rabbijn Awraham Soetendorp. Ieder is voorzien van een door het leger ter beschikking gesteld kogelvrij vest. Onder begeleiding van een cameraploeg van de NCRV gaan ze met die Fokker naar het belegerde Sarajevo.

Voor Pesach hebben we zelfgebakken koekjes en charoset meegenomen.
De kip en de radijsjes komen uit Israel, meegebracht door een Israëlisch hulpteam.
We zitten later in Sarajevo aan de hoofdtafel met het La Benevolencija-bestuur tussen rabbijn Soetendorp, de grootmoefti, de Amerikaanse commandant en de plaatselijke bisschop.
De maaltijd verloopt ongestoord, met een kleine honderd aanwezigen.
Wanneer die het pand verlaten zie ik hoe de keukenploeg zorgvuldig van alle borden de kippenbotjes verzamelt.
Daarvan wordt vast nog een keer kippensoep getrokken.

Onze vrienden vinden het niet verantwoord ons in het Hiltonhotel te laten slapen, daarop wordt ondanks het bestand regelmatig geschoten. We worden ondergebracht in het bisschoppelijk paleis. Geen van de kamers heeft nog glas in de sponningen, maar in de gaten hangen dekens.
Voorzitter Ivica Ceresnes begeleidt ons naar het bisschoppelijk paleis naast de kathedraal.
De bergen rondom de stad zijn in het donker duidelijk zichtbaar door de kampvuren van de Serviërs.
“Kijk”, zegt Ivica die geen kogelvrij vest heeft. “Nu kijken ze door de telescoop van hun geweer en zeggen ze: zie je die daar met die baard, dat is onze gezamenlijk vriend Ivica. Niet schieten dus”.

In mijn pontificale kamer staan langs alle muren piano’s, daar tijdelijk opgeslagen door bewoners waarvan de huizen meer in de frontlinie liggen.
‘s Avonds laat vallen overal de lichten uit.
We rennen allemaal de gang op, de mannen in hun onderbroek, Jan Pronk is zijn bril kwijt.
Even weten we niet wat te doen, maar kijk daar komt een zuster met kaarsen zingend op ons af en iedere kamer krijgt twee kaarsen.

De volgende morgen zal de Fokker ons terugbrengen, maar het begeleidend konvooi is er nog niet.
Ik bel het geheime nummer van de Amerikaanse commandant. “Geen paniek”, zegt hij. “We komen er zo aan”. Maar de landingstijd van de Fokker is om duidelijke reden niet bekendgemaakt. Even later komt de gepantserde auto ons ophalen.
Daarin klimmen, als je vijftien kilo zwaarder bent door dat kogelvrije vest, valt best tegen.
Op het vliegveld hetzelfde scenario: tussen bakken gevuld met beton naar het vliegtuig rennen.
De piloot commandeert: “Niet praten, gaan zitten op je kogelvrije vest, wanneer ze van beneden op ons zouden willen schieten is dat het veiligste”.
Binnen vijf minuten stijgen we op. De vrijheid tegemoet.

Op die vrijheid moeten de bewoners van Sarajevo dan nog veel te lang wachten’.

Hanneke Gelderblom-Lankhout isHanneke vertegenwoordigt het Nederlands Verbond voor Progressief Jodendom in het Cairo-overleg, een interreligieus Nederlands orgaan waarin de drie grote godsdiensten vertegenwoordigd zijn. In 1994 was ze voorzitter van de stichting Vrienden van La Benevolencija Sarajevo.

Categorie: |

Home » Columns en opinie » ‘Jan Pronk verloor zijn bril!’ (Pesach-serie, 3)