Joden Pakistan: kerst als religieuze verzoeningsdag

Afbeelding met tekst: Om dubieuze claims te voorkomen is deze afbeelding verwijderd.

Zoals de meeste Joden vieren de Pakistaanse Ayesha (42) en Daryll (51) geen kerst. Toch dragen Ayesha en Daryll op deze christelijke feestdag graag samen de boodschap van vrede uit in een land waar minderheden worden vervolgd en Joden niet eens mogen bestaan.

In hun geboorteland moeten Ayesha en Daryll over hun geloof liegen. Volgens hun identiteitspapieren zijn ze respectievelijk moslim en christen, terwijl beiden uit Joodse families afkomstig zijn. Zij wonen in Karachi. Bijna geen enkele Jood durft in de islamitische republiek voor zijn geloof uit te komen. ‘Jood’ is hier een vloek. De Jodenhaat in Pakistan is door de verschillende oorlogen tussen Israël en de Arabische staten, de Palestijnse opstanden en de strijd in de Gazastrook, gegroeid. De haat werd nog feller toen de Amerikaanse president Trump Jeruzalem recentelijk als hoofdstad van Israël erkende.

Ayesha vertelt aan de publicatie One World over haar Poolse grootmoeder die tijdens de Tweede Wereldoorlog op de vlucht sloeg naar toen nog Brits India. “We waren als kind aan haar lippen gekluisterd als ze vertelde over de gruwelijkheden die ze tijdens de inval van Hitlers leger in haar land had meegemaakt. Ze was dertien jaar toen Duitse soldaten haar vader voor haar ogen weg sleurden. Haar moeder overleed niet in de gaskamers, maar aan ondervoeding in het concentratiekamp Auschwitz.” Ayesha’s oma was een sterke vrouw. Ze kwam in haar eentje naar Karachi waar ze secretaris-generaal werd van de enige synagoge die toen nog bestond.

Daar ontmoette ze de opa van Daryll, die in de negentiende eeuw vanuit Mumbai naar Karachi was gekomen. Hij was de beheerder van de synagoge. Darylls Joodse opa kwam als ‘gelukzoeker’. De havenstad fungeerde destijds als het financiële textielcentrum van de wereld. In Amerika woedde in die tijd een burgeroorlog waardoor de textielhandel naar Groot-Brittannië tot stilstand kwam. “Het waren vooral Joodse zakenlieden die deze handel domineerden,” vertelt historicus Gul Hasan Kalmatti, die al jarenlang onderzoek doet naar de Joodse geschiedenis in Karachi.

Het gelukkige leven was voor de grootouders van Ayesha en Daryll helaas van korte duur. Toen de extremistische generaal Zia ul Haq in de jaren zeventig een staatsgreep pleegde en het seculiere Pakistan in een islamitische republiek veranderde, voelden minderheden zich opgejaagd en bedreigd. Uit haat tegen Israël werd de Joodse religie verboden. De generaal liet de synagoge afbreken. Op die plaats staat nu een foeilelijk winkelcentrum. Veel Joden vertrokken, maar de families van Ayesha en Daryll bleven.

De kleine vooraanstaande Joodse gemeenschap van toen bestaat niet meer. Toch hebben ze hun stempel ook op het huidige Karachi gedrukt. Het waren Joodse architecten die de gezichtsbepalende gebouwen ontwierpen en de stad een gezicht gaven.

Er is alleen nog een Joodse begraafplaats over, waar de geschiedenis van de Joden hier zichtbaar is. Op de vervallen grafstenen, overwoekerd door doornstruiken, vallen moeizaam de namen van de overledenen te lezen. Zoals die van Solomon David Omerdekar. Hij bouwde de synagoge en verschillende Joodse scholen waar ook kinderen van moslims, hindoes en christenen meer dan welkom waren. Hij was destijds een van de grote weldoeners. Religie speelde bij hem nauwelijks een rol.

“Karachi was jarenlang het toonbeeld van tolerantie – een plek waar alle geloven in harmonie samenleefden,” zegt Ayesha. Ze zoekt tussen het struikgewas naar het graf van haar oma. Samen met Daryll is ze een campagne gestart voor het behoud van de enige Joodse begraafplaats in Pakistan. Inmiddels hebben ze het stadsbestuur bijna zover dat ze het op de lijst van monumenten plaatsen. Politici zijn voorzichtig – bang dat ze voor Joden worden uitgemaakt als ze de begraafplaats op de erfgoedlijst van Pakistan zetten.

Ayesha en Daryll zwijgen niet langer. Ze strijden niet alleen voor hun Joodse wortels; ze eisen dat iedere minderheid in Pakistan het recht krijgt zijn geloof in alle vrijheid te kunnen belijden. Dat beloofde de generaal gouverneur Mohammad Jinnah immers toen hij Pakistan in 1947 onafhankelijk verklaarde. Vorige week, zeven dagen voor kerst, was er opnieuw een aanslag op een kerk in een stad in de buurt van de Afghaanse grens. Daarbij vielen negen doden.

“Ik ben een Jood. Het is mijn identiteit,” roept Daryll op straat. Is hij niet bang voor vervolging? “Nee. Moslims en Joden staan dichter bij elkaar dan ze denken,” legt hij uit. “Veel van onze tradities lijken op elkaar. Voor beide geloven is de vrijdag de belangrijkste dag van de week. We kennen beide de besnijdenis. Uiteindelijk stammen we allemaal van Abraham af. Hij is voor ons allemaal de sleutelfiguur. Voor de Joden is hij de stamvader van het volk Israël. De moslims noemen hem Ibrahim en christenen beschouwen Abraham als de vader van alle gelovigen.”

Volgens Ayesha en Daryll zouden alle religies in Pakistan vandaag samen het lichtjesfeest moeten vieren, in elkaars tempels, kerken, synagogen en moskeeën. Via sociale media roepen ze op tot religieuze eenheid en vrede in hun land. ”Uiteindelijk zijn we allemaal broeders en zusters van elkaar,” stelt Daryll.

Categorie:

Home » Nieuws » Joodse wereld » Joden Pakistan: kerst als religieuze verzoeningsdag