John Monash, de Joodse Australische generaal

Op 12 augustus 1918 sloeg de Britse koning George V de Australische generaal John Monash, tot ridder. Monash was een van de meest briljante en creatieve generaals uit de Eerste Wereldoorlog, die een belangrijke rol speelde in het doorbreken van de impasse van de stellingenoorlog. Toch bleef hij wat miskend. Een artikel van de collega’s van de VRT.

John Monash werd in 1865 geboren in Melbourne. Zijn ouders, Duitse Joden, waren  twee jaar eerder naar Australië uitgeweken vanuit Pruisen. Duits was thuis de voertaal. Monash werd burgerlijk ingenieur en bouwde voor de oorlog een succesvolle carrière op als zakenman en bedrijfsleider. Hij was betrokken bij grote infrastructuurwerken en een van de pioniers van het gebruik van gewapend  beton in Australië. Hij was ook actief als vrijwilliger in de militie van de staat Victoria, een deel van het Australische reserveleger. Daarin klom hij voor de oorlog al op tot de rang van kolonel.

Snelle klim in militaire hiërarchie
Toen de oorlog uitbrak nam Monash voltijds dienst in het Australische leger. Als bevelhebber van een brigade maakt hij het Britse debacle op het Turkse schiereiland Gallipoli mee. Monash, intussen brigade-generaal, viel op door zijn zelfstandigheid bij het nemen van beslissingen, zijn organisatietalent en zijn grote zorg voor het welzijn van zijn mannen. Na een verblijf in Egypte werden hij en zijn brigade in juni 1916 overgeplaatst naar Frankrijk, in de buurt van Armentières. Een maand later werd Monash gepromoveerd tot generaal-majoor en kreeg hij het bevel over de derde Australische divisie. Hij en zijn eenheid namen onder andere deel aan de Mijnenslag en de Slag bij Passendale in 1917.

Monash keek met afgrijzen, onder andere in Gallipoli en tijdens Passendale, naar de bijna achteloze manier waarop met manschappen werd omgesprongen en hoe levens werden verspild. Volgens hem moest er alles aan gedaan worden om het verlies aan manschappen zo beperkt mogelijk te houden: “De rol van de infanterie is niet om zich uit te putten in heroïsche fysieke inspanningen, niet om zich te laten wegvegen door genadeloos mitrailleurvuur, niet om zich vast te lopen op vijandelijke bajonetten. Integendeel, de infanterie moet kunnen oprukken onder de grootst mogelijke bescherming van zoveel mogelijk verschillende wapens, kanonnen, tanks, mortieren en vliegtuigen, moet vooruit kunnen gaan met zo weinig mogelijk belemmeringen als mogelijk, om zo veel mogelijk ontlast te worden van de plicht om zich een weg naar voren te vechten.”

Monash was een pleitbezorger om bij een aanval infanterie, vliegtuigen, artillerie en tanks gecoördineerd in te zetten. Dat was ook de enige manier om zwaar verdedigde vijandelijke stellingen zonder te zware verliezen in te nemen. De rol van de bevelhebber bij zo’n aanval vergeleek hij met die van een dirigent van een groot symfonisch orkest.

Bevelhebber van het Australische Korps 
Het Britse opperbevel raakte onder de indruk van de capaciteiten van Monash. In mei 1918 werd hij bevorderd tot luitenant-generaal en bevelhebber van het Australische Legerkorps. In het korps waren alle Australische troepen in West-Europa samengebracht en het telde ruim honderdduizend manschappen. Monash kreeg voor het eerst de kans om zijn ideeën voluit in de praktijk te brengen tijdens de Slag van Le Hamel op 4 juli 1918. De aanval op de sterk verdedigde Duitse stellingen op de hoogte in en rond het dorpje aan de Somme werd wekenlang in groot detail voorbereid. De laatste briefing van Monash voor de slag duurde 4,5 uur en werd bijgewoond door 250 officieren.

Het was de eerste slag waarbij er zo’n vergaande samenwerking was tussen infanterie, tanks, vliegtuigen en artillerie. Zo’n zevenduizend Australische soldaten aangevuld met wat Amerikanen stonden tegenover zo’n zesduizend Duitsers. Zestig Britse Mark V-tanks begeleidden de aanvallende infanterie. De nieuwe Mark V-tanks waren veel betrouwbaarder en wendbaarder dan hun voorgangers. De soldaten en de tanks hadden in de weken voor de slag samen geoefend. Elke tank had een aparte kleurcode, zodat elke groep wist welke tank hij moest volgen.

De artillerie, met ruim zeshonderd kanonnen, volgde in het spoor van de aanvallers en zorgde ervoor dat zij werden voorafgegaan door een beschermende barrage van rook en shrapnel. In de twee weken voor de aanval had Monash de Duitse posities laten bestoken met een mengsel van gifgas en rookbommen. Tijdens de aanval werd geen gifgas gebruikt om de eigen troepen niet te hinderen, maar Monash kreeg gelijk met zijn veronderstelling dat de Duitsers, in een Pavlov-reflex, toch naar hun hinderlijke gasmaskers zouden grijpen.

Monash had vooraf berekend dat de aanval negentig minuten lang zou duren, het werden er maar drie minuten meer! Zo’n tweeduizend Duitsers sneuvelden, zestienhonderd werden krijgsgevangen genomen. Aan Geallieerde kant vielen ruim twaalfhonderd slachtoffers, waarvan zo’n achthonderd doden. In de context van de Eerste Wereldoorlog een vrij beperkt verlies.

Tijdens de slag werden nog een aantal nieuwigheden voor het eerst uitgeprobeerd. Vliegtuigen werden niet alleen ingezet voor observatie en aanvallen op de Duitse troepen, maar dropten ook munitie en medische voorraden aan parachutes. Voor de eerste maal werden enkele tanks ook gebruikt om voorraden naar voor te brengen. Een tank kon het werk doen waar anders honderden mannen mee bezig waren. Zo konden de oprukkende troepen snel bevoorraad worden. Ook voor het eerst werd draadloze telefonie ingezet. Die werd gebruikt voor communicatie tussen de voorhoede en het hoofdkwartier.

Een maaltijd voor elke soldaat 
Monash geloofde ook dat voedsel belangrijk was voor het moreel van zijn troepen en dat zij in alle omstandigheden recht hadden op een goede, warme maaltijd. Lang voor Le Hamel al liet hij een soort van thermos ontwikkelen, een gamel in een mandje gevuld met stro, die het voedsel warm hield. En er werd een complexe organisatie opgezet om het voedsel te distribueren. Zo konden de troepen, ook aan het front waar koken niet kon, in alle omstandigheden een stevige warme maaltijd krijgen.

De slag werd gezien als een groot Geallieerd succes. De Franse premier Clemenceau zegde een gepland bezoek aan zijn eigen troepen af om de Australiërs te gaan feliciteren. In een toespraak tot de Australische troepen zei hij: “Toen de Australiërs naar Frankrijk kwamen verwachtte het Franse volk veel van jullie. We wisten dat jullie hard gingen vechten, maar we wisten niet dat jullie het hele continent meteen gingen verbazen.”

Op een veel grotere schaal werd de aanpak van Monash gebruikt tijdens het offensief dat de Geallieerden inzetten bij Amiens op 8 augustus. De Duitsers leden een zware nederlaag. Later zal de Duitse generaal Ludendorff 8 augustus 1918 de ‘zwarte dag van het Duitse leger’ noemen. Zijn leger zal van dan af zich alleen nog maar terugtrekken, tot de wapenstilstand op 11 november 1918.

Monash en zijn troepen behaalden nog klinkende overwinningen, vooral die bij de Mont Saint-Quentin (31 augustus), gevolgd door de herovering van Péronne. De Australiërs maakten net geen tien procent uit van de Britse troepen in West-Europa, maar ze namen wel ruim achttien procent van de krijgsgevangenen,  ruim twintig procent van het heroverde gebied en veertien procent van de op de Duitsers buitgemaakte kanonnen.

Antisemitisme
Toch kreeg Monash nooit helemaal de erkenning die hij verdiende. En dat heeft zeker deels te maken met zijn Duits-Joodse origine. Al bij het begin van de oorlog was er in sommige militaire kringen protest toen hij aan het hoofd kwam van een brigade. En ondanks zijn snelle promotie bleven geruchten, dat hij een Duitse spion was, hem achtervolgen. De aanstelling van Monash tot bevelhebber van het Australische Legerkorps veroorzaakte ontzetting bij sommigen.

De Australische oorlogscorrespondent Charles Bean en de journalist en later kranteneigenaar Keith Murdoch (de vader van Rupert) spanden samen om Monash te laten ontslaan en probeerden premier Billy Hughes te overtuigen dat de meeste hoge officieren tegen hem gekant waren. Hughes kwam aan in Frankrijk enkele dagen voor Le Hamel met het idee Monash aan de kant te zetten. Maar na het raadplegen van officieren en onder de indruk van het werk van Monash tijdens voorbereiding van de slag, besefte Hughes dat hij misleid was en liet hij dat idee al snel varen.

In zijn dagboek schreef Charles Bean over Monash: “We willen niet dat Australië vertegenwoordigd wordt door mensen die het vermogen hebben zich in beeld te werken, een eigenschap die Joden is aangeboren.” Bean gaf elders ook wel toe dat Monash, naarmate hij hoger opklom, zijn talenten en zin voor innovatie steeds beter gebruikte. Maar na de oorlog werd de oorlogscorrespondent de officiële geschiedschrijver van de oorlog in Australië en bij het bijna mythische beeld van de typische Australiër dat hij creëerde, paste Monash niet.

Dood
Sir John Monash stierf in 1931. Enkele jaren geleden is een campagne gevoerd in Australië om Monash postuum de titel van veldmaarschalk te geven, maar dat is uiteindelijk niet gebeurd. Veldmaarschalk Montgomery, de beroemde Britse legerleider tijdens de Tweede Wereldoorlog en een jonge officier tijdens de Eerste Wereldoorlog, schreef over hem: “Ik zou Sir John Monash de beste generaal van het westelijk front in Europa noemen”.

Een andere jonge officier die aan Duitse kant 8 augustus 1918 meemaakte, was sterk onder de indruk van de gecoördineerde Geallieerde aanval  en bestudeerde die later grondig. Majoor-generaal Heinz Guderian werd tijdens de Tweede Wereldoorlog een van de architecten van de Duitse Blitzkrieg.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op de website van VRT Nieuws.

Categorie:

Home » Achtergrond » John Monash, de Joodse Australische generaal