Joods eetcafé De Klos – column Tomer Pawlicki

Tomer Pawlicki
FB

‘Amsterdam kent een paar Joodse eetcafés. Afgelopen maand ging broodjeszaak Sal Meijer – nu “Meyer” – opnieuw open. Een decennia oude traditie werd in stand gehouden (godzijdank). Ik kwam niet vaak in de Scheldestraat. Maar op bezoek bij de dokter, drie deuren verderop, was het een vertrouwd straatbeeld. Gevoelsmatig was ik geschrokken en vond ik het zonde dat Meijer verdween. Hoera voor de mensen die de broodjeszaak aan de Buitenveldertselaan nieuw leven in hebben geblazen. Een plek waar je kosjere broodjes kunt halen en andere Joden kunt tegenkomen uit de buurt.

Een zaak waar ik veel vaker kom is eetcafé De Klos. Het is niet perse een kosjer café. Nee, daarvoor vloekt het menu teveel met de kasjroet-lijst. Het populairste gerecht zijn de spareribs. Ondanks het feit dat het hier om varkensvlees gaat, zijn die spareribs wereldberoemd in de mondiale Joodse gemeenschap. Daarom een “Joods café”.

Zodra je over de drempel loopt hoor je Hebreeuws uit alle kanten. Ze zitten aan de bar, houden tafels bezet of staan in de duizelingwekkende wachtrij om een zitplek te bemachtigen. Je voelt je in één klap minder schuldig. Want als iedereen het doet zal het wel ok zijn, toch?
Misschien heeft de Heer in dit cafe zijn verbod op varkensvlees wel opgeheven. Misschien ook niet. Misschien zijn het allemaal zondaars hier in dit cafe. Het maakt ook niet uit. Wanneer ik de afstand voel groeien tussen mij en de Joodse gemeenschap, weet ik waar ik moet zijn om die kloof te verkleinen. Daarbinnen lijken die Joodse regels iets minder belangrijk te zijn dan daarbuiten.
Inmiddels weten de mensen die er werken ook dat ik mijn salade zonder dressing wil.
Sommige mensen mogen dan geen varkensvlees eten, ik eet geen suiker. Precies wat er in die dressing zit. Daar hecht ik dan weer meer waarde aan.

De Klos is een deel geweest van mijn opvoeding. Een plek waar ik vaak kwam om dingen te bespreken onder goed eten en een Joodse/Israëlische sfeer. Vooral met mijn vader was ik er op mijn gemak. Daar leek hij altijd los te komen van de Nederlandse gemeenschap en de Nederlands Joodse gemeenschap waarin hij geen aansluiting vond. Met wildvreemden knoopte hij hele gesprekken aan, alsof hij zich weer in Israël bevond. Ook met Nederlanders die er zaten. Gewoon in het Engels, zoals daarbuiten, maar in De Klos, omgeven met taalgenoten was dat gemakkelijker.
Het was altijd teleurstellend om naar buiten te stappen. Daarbuiten voelde je altijd het oordeel. Vooral op de Joodse middelbare school. Daar was dat oordeel het hardst.
Ik heb nooit begrepen waarom mensen altijd zo hard elkaar moeten wijzen op goed of fout. Vooral als het op geloof aankomt. Geloof is in mijn ogen iets dat betwistbaar is. En er zijn tegenwoordig zo veel geloven. Wie volgt dan het ware geloof en wie heeft er gelijk?

De kans is groter dat we er allemaal naast zitten. Net zoals met verkiezingen.
Er is mij hier weleens verweten dat ik mijn on-Joodsheid provocerend uitdraag. Dat ik eigenlijk, daarom dus, geen Jood ben. Niet dat ik mij er iets van aantrek. Dat ik me ondanks alles wat ik doe Joods voel, heeft niemand invloed op.
En mensen die daar commentaar op hebben zijn eigenlijk voornamelijk bezig om hun eigen Joodsheid te benadrukken.

Verspilling van tijd als je het mij vraagt. Ik kom nog vaak genoeg in eetcafé De Klos. Dus.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Archief Oud-columnisten » Joods eetcafé De Klos – column Tomer Pawlicki