‘Joods zijn in tijden van zwart tegen wit’ – column Bart Vink

Vink
Bart Vink

Nog steeds werken velen op afstand. Dat geldt ook voor mij. Ik Zoom, Webex, FaceTime en Whatsapp me suf. Met beeld, geluid en toetsenbord. Koffie, ontbijt en elke dag weer nieuwe beeldscherm-meetingen. Dat wordt meer en meer mijn nieuwe routine. Dag in, dag uit. Met tussendoor huiswerk-vragen van de ene dochter, vragen over werk en studie van de uitwonende andere en ook nog allerlei regeldingen om de scheiding van mijn ex rond te maken. Met corona lopen werk en privé voortdurend door elkaar. Stemmingen en emoties wisselen daarmee van uur tot uur.

En natuurlijk werd mijn dagelijkse routine, net als die van vele anderen, verstoord door de dood van George Floyd, de reacties daarop en de gebeurtenissen daarna. Het zal niemand zijn ontgaan wat er gebeurde in Minneapolis. Velen zien ineens de achterstelling en discriminatie die zwarten in Amerika ervaren. En ja, ook in Europa en Nederland is dit een open zenuw. Natuurlijk haalt dit iedereen uit zijn dagelijkse routine. Dat iedereen in Nederland kansen krijgt en dat velen die grijpen, ongeacht afkomst, geaardheid, geloof of geslacht, wil niet zeggen dat discriminatie hier niet bestaat.

‘Ik heb van kleins af meegekregen mijn Joodse afkomst niet te delen, want dat zou gevaarlijk zijn en sowieso niets positiefs opleveren’

Bart Vink, columnist


Ikzelf heb van kleins af aan meegekregen vooral mijn Joodse afkomst niet te delen, want dat zou gevaarlijk zijn en sowieso niets positiefs opleveren. Maar bij deze gebeurtenissen dacht ik eerlijk gezegd meteen aan de tragische dood van Mitch Henriquez een paar jaar terug. Ik dacht ook aan het filmpje waarin de irritatie van Kenneth Vermeer zichtbaar werd toen die zonder aanleiding staande werd gehouden door de politie. Anderen denken aan het etnisch profileren bij de Belastingdienst. Weer anderen aan de anti-Joodse gezangen in stadions of de vele antisemitische uitingen op Twitter. Of aan het feit dat ze vanwege hun niet-Nederlandse achternaam niet worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek.

Een nieuwe routine vinden wordt hiermee niet eenvoudiger. Dat sommigen in het buitenland hun demonstratie laten ontaarden in rellen, plunderingen en vernielingen van auto’s, gebouwen en standbeelden, helpt ook al niet. Toen bij de acties in Parijs massale anti-Joodse spreekkoren te horen waren die aan de Duitse jaren dertig deden denken en in Amerika synagogen, Joodse centra en winkels het doelwit van geweld werden, was er voor mij zelfs van een dagelijkse routine amper nog sprake. Was dit antiracisme?

Ik sprak mij op Twitter uit tegen zowel dat geweld als tegen racisme, antisemitisme en welke vorm van discriminatie ook en verwachtte hetzelfde om mij heen te zullen horen. Maar anders dan de zwarte burgemeester van Atlanta, spraken demonstranten tegen racisme zich zelden uit tegen de misdragingen op straat en al helemaal niet tegen dat antisemitisme. Ze dekten dat geweld zelfs toe, praatten het vaak recht en wilden vooral laten zien hoe ‘goed’ zij waren en hoe ‘fout’ de anderen. Ook goedbedoelde oproepen van politici droegen bij aan deze polarisatie en aan een ‘simpele’, digitale manier van denken in zwart en wit, goed en fout. De werkelijkheid is anders dan dat.

Jewish privilege
Sommigen spraken van ‘Jewish privilege’ of deden of Joden net zo ‘fout’ waren als de ‘witten’ die allemaal ‘fout’ zouden zijn. Joden zouden daarvan ineens onderdeel zijn. Na tweeduizend jaar vervolging is dat weer iets nieuws. Weer anderen probeerden zelfs Joden of de Joodse staat de schuld te geven van wat in Minneapolis gebeurde of, zoals gebruikelijk, van alle ellende in de wereld. Waar vluchtelingen zich uitspreken en laten zien hoeveel vrijheid en kansen Nederland, België of Europa biedt in tegenstelling tot de onderdrukking die ze in Iran, Syrië, het Midden-Oosten of Afrika ervoeren; grijpen sommigen anti-racismedemonstraties aan om zich tegen Israël te keren. Zelfs de Raad van Kerken deed eraan mee door een anti-Israëlische brief aan de minister van Buitenlandse Zaken te sturen. Als je niet beter wist, zou je denken dat dit allemaal cartoonesk of grappig bedoeld was. Helaas is dat niet zo. Dit brengt ons niet dichter bij elkaar en helpt ook niet om discriminatie tegen te gaan.

De velen die serieus en oprecht proberen discriminatie aan de kaak te stellen, geven gelukkig wél positieve energie. Ik ben er zeker van dat dat ook weer het geval is op 30 juni en 1 juli: de ‘dag van besef’, de afronding van Keti Koti en de nationale slavernijherdenking.

In deze heftige tijd is het lastig om mijn dagelijkse routine weer vorm te geven. Gelukkig helpt het dat ik privésteun van vrienden krijg en ook dat de liefde mij intussen weer toelacht. Aandacht, inleving en liefde brengt ons allemaal, privé én als samenleving, verder. Ik hoop dat we die draad met elkaar oppakken en een nieuwe routine vinden waarin iedereen daadwerkelijk dezelfde kansen krijgt. Werk aan de winkel voor ons allemaal!

Lees ook:
Mijn Pesach in tijden van corona – column Bart Vink
‘Hoe logisch zou het zijn om aan de vooravond van Pesach iets te schrijven over dat achtdaagse feest. Ik zou kunnen vertellen wat het voor mij, met mijn seculiere leven, betekent. En hoe ik toch elk jaar op mijn manier, en met enkele naasten, invulling aan het feest geef en stilsta bij de bevrijding van het Joodse volk uit de slavernij. Maar eerlijk gezegd voelt dat nogal gek…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Nieuws » ‘Joods zijn in tijden van zwart tegen wit’ – column Bart Vink