Literair experiment – column Femmetje de Wind

Foto: Y. Kulkens

Het allerleukste aan schrijven is dat je tijdelijk in het leven van een ander mag stappen. Dit keer bijna letterlijk. In mijn nieuwe roman, Een familie en een Griekse god, ben ik Lauren, een vrouw die weinig op mij lijkt. Trouwens als ik schrijf mijn roman, dan doe ik de werkelijkheid tekort. Een familie en een Griekse god heb ik namelijk niet alleen geschreven, maar met drie andere auteurs: Ronald Giphart, Elle van Rijn en Roos Schlikker. Eén verhaal, vier schrijvers. Hoe doet men dat? In ons geval door het leven van onze personages zo nauwkeurig mogelijk na te bootsen. Method writing noemen we dat. We gingen echt met elkaar op reis en wandelden dezelfde route die onze personages lopen als ze op Kreta zijn.

Zeven dagen, zeven nachten waren we samen. Overdag wandelen, ‘s avonds moussaka eten en raki drinken op terrassen. En na het eten ook nog schrijven. Schrijven is in essentie een solitair vak. Als je werkt aan een manuscript doe je dat in de verlatenheid van de je werkkamer. Je schaaft en slijpt aan een stuk tot het helemaal perfect is alvorens je het aan je redacteur laat lezen. Dat kon nu niet. Als ik mijn stuk in het gezamenlijke document zette, deed ik dat dan ook in het begin vergezeld van verontschuldigende berichtjes als; sorry nog lang niet af, eerste opzet, kijk maar wat jullie ervan vinden, kan er ook nog helemaal uit hoor. Al snel merkte ik dat de anderen ook gewoon worstelden met hun eerste versies, met de onzekerheid over wat goed is en wat niet. 

Maar schrijven heeft niet alleen kwetsbare kanten. Het is ook gewoon spannend om even in de huid van een ander te kruipen. Tijdelijk deel uitmaken van een familie die met elkaar vecht om het familiebedrijf. Getrouwd zijn met een man die de echtelijke trouw niet zo nauw neemt. Maar ook: tijdelijk even niet Joods zijn. Het klinkt heel raar, maar van alles wat ik me moest voorstellen was dit aspect misschien wel het moeilijkst. Bij het schrijven merkte ik hoezeer ik onbewust altijd vanuit een Joods perspectief denk en schrijf. Het voelde soms alsof ik met links een boek aan het schrijven was terwijl ik rechtshandig ben. Zo at mijn personage garnalen, sprak ze nooit over de oorlog en vloog ze zonder zich schuldig te voelen op Sjabbat naar Kreta.

Maar het feit dat ik er even niet over na hoefde te denken, dat de oorlog even niet ter sprake hoefde te komen, dat gaf me ook een raar, bijna zweverig gevoel. Dat zou je ook opluchting kunnen noemen. Of een tijdelijke ontlasting van dat immer grote schuldgevoel. Het deed me ook beseffen hoezeer het Jodendom en alles wat daar bij hoort -Israël, de Holocaust, de feestdagen, sjabbat, kosher eten- mij heeft gevormd. Hoezeer het  geloof een deel van mij is. Terwijl ik tegelijkertijd een heel normaal, bijna seculier leven leidt. Toch niet.

Wat schrijven voor mij zo aantrekkelijk maakt is dat je alles wat je in het echte leven niet voor elkaar krijgt op papier toch nog vorm kan geven. Schrijfster Nino Haratischwili, verwoordde dit ooit heel treffend met de woorden: “Zou je niet talloze malen op de wereld moeten komen om aan al je wensen te kunnen voldoen, aan alle mogelijkheden van deze wereld?” Ik voeg daar aan toe: En als dat niet kan, dan toch in ieder geval als schrijver.

Lees ook:
Leven of theater? – column Femmetje de Wind

‘Ontregelend theater. Dat is het enige wat ik wist toen ik me op 4 mei, na de plechtige herdenking aan de Apollolaan, bij een massa mensen voegde die Carré binnen ging. In de zaal die tot de nok gevuld was, zag ik heel wat Joodse vrienden en kennissen in het publiek. Jacob Derwig kwam op. Zijn rol: het Europa trio aankondigen. Het begon allemaal heel vriendelijk, met een verhaal over verbinding en het gevaar van deadlines en de terreur van de klok…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Literair experiment – column Femmetje de Wind