Ministerie van Eredienst – column Natasha Gerson

Natasha Gerson (foto: S. De Jong)

Goeie vraag voor zomerkamp, werkweek of pubquiz, als dat soort dingen nog zouden bestaan: ‘Wie is de minister van Erediensten?’ Jarenlang is er nauwelijks iets met de titel gedaan, nu is het weer een aanhangsel van het ministerie van Justitie en Veiligheid, maar daarvoor is het gegeven rondgestuiterd of -geschoven tussen verschillende departementen. Er werd decennialang dan ook helemaal niets verneembaars mee gedaan, tot afgelopen jaar.

Het ministerschap is een erfenis van een lang geleden opgeheven ministerie van Eredienst. Het ‘Eredienst’ moet blijkbaar in strikt religieuze zin worden opgevat, wat merkwaardig is, want ‘scheiding van kerk en staat’ en ‘godsdienstvrijheid’. Voor wie het, de jaarlijkse ophef rond herdenkingen indachtig, een goed idee lijkt om de minister van Erezaken op 4 mei in te zetten, zeg ik: met seculiere staatszaken houdt deze minister zich dus nadrukkelijk niet bezig. Momenteel komt het wel goed uit dat de minister van Eredienst ook toevallig de minister van Justitie en Veiligheid is, want zo kan het wat obsolete bij-ministerschap ingezet worden voor die Veiligheid.

De ministeriële taak wordt dus ingezet voor covidvermaningen van CDA-minister Ferdinand Grapperhaus aan verschillende denominaties en hun vieringen die Nederland rijk is. Ok, misschien komt het feit dat nou juist Grapperhaus de betreffende minister is wat minder goed uit, want sinds hij een bruiloftsfeestje hield, wordt zijn – op onveranderlijk morose toon gestelde – appèl door elke ontvangende gemeenschap natuurlijk met iets meer ironie bekeken. 
Of elke?

Er was dit jaar plotsklaps een Pesachboodschap voor de Joodse gemeenschap. Maar bijvoorbeeld de Hindoes, waarvan er toch heus drie keer zoveel zijn in Nederland, blijven voor hun feest Holi, dat een dag later begint, van een toespraak verstoken of bespaard. Het is net hoe je het wilt zien. Niet dat een toespraak voor Holi nodiger zou zijn dan die voor Pesach, want nodig is het bijna nergens. Correctie: bijna nergens, waarover straks meer.

Het is onbekend wat voor Belzer Landdag het ministerie van Erezaken zich bij Pesach 2021 voorstelt om daar wel een boodschap aan te wijden, maar ik geloof dat er zich onder de aangesprokenen weinig illusies meer gemaakt worden op uitgebreid samenzijn – na acht vlekkeloos verlopen hoogtijdagen sinds de aanvang van de coronacrisis. 

Grapperhaus brengt zijn boodschap, of die nu voor Pesach gedaan wordt (en voor bijvoorbeeld Poerim niet) of Ramadan (en niet voor het Offerfeest) of voor Kerst gebracht wordt, altijd op onveranderlijk dieptreurige toon. Waarbij er dus voornamelijk gelovigen worden aangesproken van wie de gebedshuizen, op enkele afstoffers na, gesloten zijn. En bij wie een, althans in Covid-opzicht dan, want laten we niet overdrijven, gezonde vorm van gemeenschapszin bestaat. En die het zelf doorgaans helemaal niet zo vreselijk somber ervaren als blijkbaar hun minister van Erezaken, omdat je echt niet de hele misjpoge nodig hebt voor je spirituele verdieping. Als je ze hebt, integendeel zelfs, heb je ze niet, dan heb je ook Grapperhaus’ boodschap niet nodig.  Een dergelijke toespraak lijkt dus gedaan te worden waar het absoluut overbodig is. De andere verkondigingen die ik kon vinden zijn gelijksoortig aan deze. 

Een er enigszins met de haren bijgesleept aspect van de feestdag in kwestie wordt in verband gebracht met de smeekbede je nog eventjes in te houden en verstandig te zijn. In dit geval via een moeizame slalom ‘desem > zuur> geen zuur> vrijheid> niet vrijheid’. Hoe sonoor gebracht ook, je voelt de schrijvende ambtenaar belast met Erezaken in Coronatijd erachter zweten, die zich er in dit geval met bijna voelbare opluchting, met de hartelijke wens voor een kosjer Pesach vanaf maakt. 

Het irreguliere aanbod aan vermaningsvideo’s van Erezakenwegens is niet makkelijk, of eigenlijk helemaal niet, te vinden op de websites van de Rijkoverheid of het ministerie van Justitie en Veiligheid. Worden ze rondgestuurd in een nieuwsbrief? In elk geval blijkbaar aan gemeenten en media, en vervolgens plaatst een enkele organisatie of gebedshuis braaf de boodschap voor haar achterban, die er niet of nauwelijks op reageert. Waarschijnlijk was dat bij die Hindoes, waar het overmorgen ook heus geen gierend poederwerpen wordt, niet anders geweest, trouwens.

Waarbij de vraag rest: ‘Hoezo deze?’

Werd de boodschap voor de Biddag voor het Gewas (afgelopen 10 maart) van Grapperhaus te hermetisch onder zwarte kousen verspreid om mij onder ogen te komen of om op YouTube te staan? Terwijl dat misschien juist zoden aan de dijk gezet had! Alles was dan tot zijn recht gekomen: Grapperhaus’ boekenkast op de achtergrond, de retro BKR-kunst aan de wand, het plechtige spreken, de moeizame allegorie en het verstand van ‘de doelgroep aanspreken’ alsof dat natuurlijk een enorm, enorm, enorm offer was om te doen. Misschien sjouwden die zwarte kousen dan niet met zijn zeshonderden de karke binnen. 

Of wat te denken als de minister van Erezaken de spirituele wonderwereld zo serieus zou nemen dat de autonome yogi’s en eclectische heksen zich ook echt onderdeel van een religieuze tak mochten wanen. Ze hebben dan als ongeleide projectielen wel niet echt een gemeenschap om voor te waken, maar hoop doet leven. Een boodschap, al of niet vergezeld van een verzonnen Noorse spreuk, over dat je ‘licht en liefde’ ook prima op afstand kunt Reiki-zenden en je elkaar niet fysiek hoeft te knuffelen! Kans gemist! 

Een gelukkige, rustige en kosjere Pesach gewenst!

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Ministerie van Eredienst – column Natasha Gerson