Pleidooi voor monument Joodse vluchtelingenkinderen op Duits-Nederlandse grens

Station Bad Bentheim (wikipedia)

Het is de bedoeling dat er een speciaal monument komt voor de Joodse kinderen die het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog uit nazi-Duitsland konden vluchten. Vrijwel allemaal gingen ze door naar Groot-Brittannië om daar een veilig heenkomen te vinden. Het gedenkteken moet in de grensplaats Bad Bentheim komen, een stadje dat nabij de Nederlands-Duitse grens ligt. Het plan is gelanceerd door de Duitser Wilhelm Hohn (84) uit de Duitse plaats Gildehorn. Dit meldt het Twentse dagblad Tubantia. Ook was er een speciale rol weggelegd voor de bekende verzetsheldin Truus Wijsmuller.

Grensplaatsen
Voor Hohn is het aanzien van het station Bad Bentheim erg pijnlijk, omdat hij dan moet denken aan de circa 10.000 Joodse kinderen die voor de oorlog per trein de grens overstaken. Zonder ouders en in het voor hen onbekende Nederland moesten ze hun weg vinden naar Groot-Brittannië. Bijna een jaar lang kwamen er wekelijks Joodse jongens en meisjes uit nazi-Duitsland en reeds bezette landen en gebieden de grens over. Niet alleen via Bad Bentheim, waar tegenwoordig onder meer de trein van Amsterdam naar Berlijn stopt om van locomotief te wisselen, maar ook via Emmerich, de grensplaats bij Zevenaar en Arnhem.

Taboe-onderwerp
“Ze kwamen elke donderdag. Vanuit Hamburg en Berlijn,” vertelt Hohn aan Tubantia. “Afgesloten wagons met Joodse kinderen, losgescheurd van hun ouders. Hier, in Bentheim, volgde de laatste controle. Gestapo-agenten gingen de trein in. Alles wat er aan eventuele kostbaarheden was meegenomen, werd alsnog afgepakt. Tien kilometer van de vrijheid beleefden ze alsnog een ogenblik van grote angst.” Volgens hem hebben de meeste Duitsers nog nooit gehoord van deze vluchtlijn. “De oorlog is nog altijd een onderwerp waar liever niet over wordt gepraat. Dat dit station voor duizenden kinderen ooit het laatste contact betekende met hun vaderland, is iets waarvoor we ons nog altijd moeten schamen. Alleen daarom al moet dat monument er komen.”

Truus Wijsmuller
Indertijd werd de vluchtroute georganiseerd door Duitsers, Britten en Nederlanders. Een van hen was de latere verzetsheldin Truus Wijsmuller, die verantwoordelijk was voor het Nederlandse gedeelte van de operatie. “Wijsmuller heeft alles gedaan om ze uit Duitsland weg te krijgen. Ze heeft zelfs een onderhoud gehad met Adolf Eichmann in Wenen. Na de Kristalnacht van 9 november [1938, red.] was alles veranderd. De angst regeerde. De volwassenen mochten niet meer weg. Hen wachtte het werkkamp en de vernietiging,” aldus Hohn. “Eichmann vond het krankzinnig dat Weismuller zich inzette voor de kinderen, maar hij gaf toestemming, vermoedelijk omdat hij besefte dat ze toch geen rol konden spelen in het arbeidsproces.”

Een toevallige brief
Hohn was net als veel streekgenoten onwetend over de kindertransporten. Hij kreeg er pas weet van toen hij vorig jaar rondneusde in een Brits archief. Vlak voor kerst was hij daar om onderzoek te doen naar Britse soldaten in het grensgebied. Per toeval trof hij een brief aan van het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken aan de Nederlandse gezant Teixeira de Mattos, een telg van een Joodse bankiersfamilie in Amsterdam. Daarin wordt de komst van de eerste groep Joodse kinderen aangekondigd. “Het zouden er tweehonderd zijn, uit Berlijn en Hamburg. Op 1 december 1938 om 03.59 uur precies zou hun trein in Bentheim arriveren. Twee wagons vol, bestemd voor de boot die nog diezelfde nacht uit Hoek van Holland naar Harwich zou vertrekken,” vertelt Hohn in de krant.

Vrouwen in Oldenzaal
Veel kinderen zaten uren of dagen zonder eten en drinken in de trein naar Nederland. In Oldenzaal stonden vrouwen met voedsel en drinken voor ze klaar. Hohn: “De kinderen hadden vaak uren niet gegeten. Behalve 10 Mark mochten ze niets bij zich hebben. De controle in Bentheim was meedogenloos. Bij een van de laatste transporten duurde het zo lang dat Truus Weismuller zelf per auto naar Bentheim is gereisd. Ze trof er een trein vol doodsbange kinderen aan. Pas na lang praten ging de reis weer verder.” In Groot-Brittannië werden ze ondergebracht in gastgezinnen. Toen de Tweede Wereldoorlog op 1 september 1939 uitbrak, was het transport voorbij.

Herinneringsteken
De 84-jarige Hohn, die zich als generatiegenoot en oorlogskind extra verbonden voelt met deze Joodse kinderen, heeft inmiddels een initiatiefgroep samengesteld. Daarin zitten vooral mensen van de Landeskreis (de regio). Hohn hoopt ook Nederlanders te kunnen verwelkomen. Momenteel maakt de groep zich hard voor het oprichten van een monument in Bad Bentheim. Er zijn al gedenktekens in Londen (Liverpool station), Harwich, Hoek van Holland en Hamburg. De grensplaats tussen Oldenzaal en Osnabrück zou daar dan een schakel in worden. Voor Hohn zou het station dé gedenkplek bij uitstek zijn, omdat dat gebouw al een monument op zich is. “De mensen moeten het alleen nog gaan beseffen.”

Lees ook:
Truus Wijsmuller redde tienduizend Joodse kinderen

De Amsterdamse Truus Wijsmuller (1896-1978) redde vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog tienduizend Joodse kinderen. Toch is zij vrij onbekend. Lody van de Kamp schreef onlangs het boek ‘Sara, het meisje dat op transport ging’ over haar reddingswerk. 

Categorie:

Home » Nieuws » Pleidooi voor monument Joodse vluchtelingenkinderen op Duits-Nederlandse grens