Rijk en gemeenten moeten roofkunst teruggeven aan erven van Emma Budge

Zoutvaatje van Johannes Lutma (Rijksmuseum, site Restitutiecommissie)

Het Rijk, de gemeente Den Haag en gemeente Amsterdam moeten zes kunstobjecten teruggeven aan de erven van de Duits-Joodse Emma Budge omdat het gaat om roofkunst. Dat heeft de Restitutiecommissie geadviseerd naar aanleiding van onderzoek door het Expertisecentrum Restitutie (ECR). Budge overleed voor de Tweede Wereldoorlog, maar haar kunstobjecten zijn hoogstwaarschijnlijk onvrijwillig in handen van derden gekomen, aldus de commissie in een bericht aan de redactie van Jonet.nl.

Uit onderzoek blijkt dat de werken deel uitmaakten van de verzameling van het echtpaar Budge uit Hamburg. Emma had na de machtsovername door de nationaalsocialisten in Duitsland een aantal wilsbeschikkingen laten opstellen voor de bestemming en verkoop van haar kunstverzameling. De door haar benoemde Joodse executeurs-testamentair konden hier na haar dood in 1937 geen uitvoering aan geven, aldus de Restitutiecommissie. ‘Tegen haar laatste wil in zijn de kunstwerken in 1937 geveild bij het “geariseerde” veilinghuis Paul Graupe in Berlijn’.

Het gaat onder meer om een bekerschroef en een schaal die bij dit veilinghuis werden gekocht door het toenmalige Gemeentemuseum Den Haag. Nog eens vier zoutvaten zijn ‘na de aankoop in 1937 bij Graupe door de onbekend gebleven “Graetzer” via een aantal bezitsovergangen in maart 1960 uiteindelijk bij veilinghuis Frederik Muller in Amsterdam aangekocht door de gemeente Amsterdam. Het stadsbestuur verkocht één paar aan de Staat der Nederlanden voor het Rijksmuseum. Het huidige Amsterdam Museum kreeg het andere paar zoutvaten van de gemeente in beheer.

‘Nu Emma Budge en haar erfgenamen wegens hun Joodse afkomst tot een vervolgde bevolkingsgroep behoorden en het bezitsverlies tijdens het naziregime heeft plaatsgevonden, dient de commissie op grond van criterium 3.1 van het te hanteren Beoordelingskader aan te nemen dat het bezitsverlies onvrijwillig was, hetgeen in deze zaak niet nadrukkelijk anders is gebleken’, zo schrijft de Restitutiecommissie.

Volgens de commissie kunnen de wijzigingen in het testament van Emma Budge niet los worden gezien van de politieke verhoudingen vanaf 1933 in Duitsland en de opkomst van het nazi-regime. De instemming van de executeurs-testamentair met de verkoop bij veilinghuis Graupe kan niet als vrije keuze en daarmee niet als vrijwillig worden gezien.  Door de anti-Joodse maatregelen van het ns-regime is bovendien aannemelijk dat de erven Budge niet vrij over de opbrengst van de veiling konden beschikken, aldus de commissie.

Het advies van de Restitutiecommissie is inmiddels overgenomen voor Cultuurstraatssecretaris Senay Uslu (D66) en door de gemeenten Den Haag en Amsterdam. Ze zullen de zes objecten teruggeven aan de erven van Budge. Het gaat om vier zoutvaatjes van kunstenaar Johannes Lutma (1584-1669) en een bekerschroef door kunstenaar Andries Grill (1604 – 1665). Verder is er een terug te geven schaal van kiezelaardewerk, anoniem gemaakt in Sultanabad tussen 1285 en 1400.

Lees ook:
Rijksmuseum koopt roofkunst ‘Meissen-porselein’ terug

Roofkunst die jarenlang in het Rijksmuseum te zien was en in 2019 werd teruggeven aan de rechtmatige erven, is door hetzelfde museum teruggekocht. Het gaat om een deel van een collectie van Meissen-porselein, dat vorig jaar door de erven werd geveild. In eerste instantie hoopte het museum de hele collectie te kunnen aanschaffen, maar de belangstelling was groot en er werd algauw overboden. 


Categorie: |

Home » Nieuws » Rijk en gemeenten moeten roofkunst teruggeven aan erven van Emma Budge