Ik vier Chanoeka in angst – column Brigitte Wielheesen

Foto van Brigitte Wielheesen.

‘Ik lees de column van Max Pam in de Volkskrant. Voor ons Joden schrijft hij niets nieuws. Ik voel een traan over mijn wang glijden. Ik heb een brok in mijn keel. Ik vraag me af waarom. Ik realiseer me dat ik voor het eerst echt bang ben. Antisemitisme is gemeengoed en zit in alle lagen van de Nederlandse bevolking en het overheidssysteem.

Enkele moedige politici durfden het toch aan om de avond van de aanslag in het kosjere restaurant HaCarmel in Amsterdam te gaan eten en daarmee hun steun te betuigen. Velen waren stil. Die stilte op zich is al antisemitisme. Waar waren de uitspraken van vele politici dat de Nederlandse samenleving antisemitisme veroordeelt, niet tolereert en hard zal optreden tegen elke vorm van antisemitisme?

Ieder jaar vier ik samen met Christenen voor Israël de Chanoekaviering. Afgelopen dinsdagavond werd het eerste lichtje aangestoken in Lelystad. Ik stak mijn lichtje aan, thuis, voor het raam met de gordijnen dicht. Ik vraag me af, hoeveel Joden dit jaar net als ik voor het eerst hun gordijnen dicht hielden. Uit angst. Ik vraag me af hoeveel Joodse ouders hun kinderen al op het vliegtuig hebben gezet naar Israël. Uit angst voor de toekomst en voor de veiligheid van hun kinderen in Nederland. In Israël weet je dat je kinderen beschermd worden. In Europa, in Nederland zijn ze niet meer veilig.

Ieder jaar ga ik met opperrabbijn Binyomin Jacobs op Chanoeka-tour. Acht dagen lang reizen we door het land. Hij zegt nooit bang, maar wel op zijn hoede en verontrust over de toekomst te zijn. Als een papegaai zeg ik en publique steevast hetzelfde. Ik ben toch die stoere vrouw die nergens bang voor is. De werkelijkheid is nu anders. De beelden van de Palestijn die de ruiten van het Joodse restaurant HaCarmel insloeg, hebben meer impact op mij dan me lief is. Ik vraag me af, wat er gebeurd zou zijn als er mensen in het restaurant aanwezig zouden zijn geweest? En vooral, had de politie dan ook afgewacht – hun eigen veiligheid voorop stellend – tot het moment dat ze de dader met een busje pepperspray zouden kunnen overmeesteren? Zouden ze pas het pistool trekken, de terrorist neutraliseren, als er een dode gevallen was?

Ik ben benieuwd of het Openbaar Ministerie de antisemitische daad van de Palestijn gewoon een antisemitische daad durft te noemen en of de rechter hem daarvoor ook durft te veroordelen. Zo niet, dan is dit land verdoemd. Net als Zweden, Noorwegen en Denemarken. Of in het meest trieste scenario: net als heel Europa. Ouders zullen hun kinderen volgen en ook naar Israël vertrekken. Afgelopen vrijdag hoorde ik dat vrienden deze zomer ook op aliya gaan. Wordt Europa dan toch Judenfrei?

Met moeite vierde ik twee openbare Chanoeka-vieringen. Er was extra beveiliging. Ik verkoos een veilige plek onder de rok van burgemeester Hubert Bruls van Nijmegen en onder de rok van burgemeester Ahmed Marcouch van Arnhem. In mijn achterhoofd had ik de gedachte dat er bij een aanslag geen agent is die een Jood redt. De veiligheid van de burgemeesters gaat voor en als ik daar maar naast sta, dan maak ik ook een kans. De beveiliging in Nijmegen vertrok toen burgemeester Bruls vertrok, de Joodse menigte, die zich tegoed deed aan wat soefganiot, achterlatend. Burgemeester Marcouch maakte een oprecht statement dat hij er alles aan zou doen om de veiligheid van de Joden in zijn stad te waarborgen. Arnhem heeft G’d zij dank een goede burgervader.

Max Pam raakte bij mij een gevoelige snaar. Kunnen we de politiek en het rechtssysteem nog vertrouwen als antisemitisme niet meer benoemd mag worden? Chanoeka is nog niet voorbij. Misschien dat het de mensheid toch die verlichting brengt die zo hard nodig is. Het verspreiden van licht in de duistere wereld. Ik steek nog twee keer de kaarsjes van de chanoekia aan. Dit keer met de gordijnen open met een middelvinger op naar alle antisemieten. Verlichting en hoop, daar ga ik voor want ik ben toch die stoere vrouw die nergens bang voor is.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » Ik vier Chanoeka in angst – column Brigitte Wielheesen