Diamantgracht – boekrecensie

Walburg Pers

Amsterdam, Joden en diamant; drie zaken die onlosmakelijk met elkaar verbonden leken, totdat Hitler daar hardhandig een eind aan maakte. Maar is dat ook zo? In ‘Diamantgracht. Het joodse hart van een typisch Amsterdamse industrie’ geeft Daniël M. Metz een overzicht van opkomst en ondergang van een specialistische tak van industrie. Omdat die industrie en de handel erin zich op een betrekkelijk klein Amsterdams oppervlakte afspeelde, vallen alle genoemde plekken te voet te bezoeken.

In tien hoofdstukken leidt de auteur de lezer langs de diamantindustrie zelf, de arbeiders, de Internationale) handel in de dure steentjes, het welzijn van de arbeiders, andere Joodse ondernemers in de buurt, vrijetijdsbesteding, de oorlogsperiode en ‘een beperkte opleving’. Het is opmerkelijk dat er een stevige vakbond tot stand komt; de Algemeene Nederlandsche Diamantwerkers Bond (ANDB), een koepelorganisatie die in 1894 werd opgericht. Het ultieme vakbondsmiddel, de werkstaking, had in de diamantindustrie minder effect; juwelen vallen nu eenmaal niet onder de eerste levensbehoeften.  Desondanks lukte het de ANDB, met hun prachtige bondsgebouw van Berlage, om minimumtarieven in te voeren, verplichte schafttijd, de eerste officiële vakantieweek en in 1937 een 40-urige werkweek. Dat waren vakbondsdaden van formaat. De tegenhanger van het bondsgebouw was de indrukwekkende Diamantbeurs aan het Weesperplein.

Vanzelfsprekend is de diamantindustrie- en handel zeer conjunctuurgevoelig, maar ook de Belgische concurrentie nam fors toe, hoewel die tijdens de Eerste Wereldoorlog vanzelfsprekend stagneerde. De e economische crisis in 1929 slaat ook hard toe in de diamant sector.

Een jonge industrie kent natuurlijk veel starters, afscheidingen en fusies. Een interessante is een afscheiding, waarbij de zondagsrust een grote rol speelt. Joodse slijpers werken niet op sjabbat, maar wel op zondag, een doorn in het oog van niet-Joodse slijpers. Er komt een nieuwe fabriek, die zich uitsluitend richt op christelijke arbeiders en is op zondag en christelijke feestdagen gesloten. En natuurlijk kwamen er ook aparte vakbonden voor protestante en katholieke diamantbewerkers, Patrimonium en Sint Eduardus.

De Duitsers zien het belang in van de diamantindustrie, enerzijds om zich straffeloos te verrijken, anderzijds zijn er plannen om een deel van de diamantindustrie over te plaatsen naar Theresienstadt. Dat zou voornamelijk om industriediamanten voor de bewapeningsindustrie gaan, maar de plannen liepen op niets uit.

De ‘beperkte opleving’ in de naoorlogse jaren is wel uiterst beperkt en  het zou interessant zijn te weten of zonder de nazi’s de teloorgang van de diamantindustrie zou zijn doorgezet. Antwerpen is nog steeds een zeer belangrijke diamantstad, terwijl ook daar de Duitsers poogden het Jodendom te vernietigen.

Een handig kaartje achterin laat zien waar alles zich plaatsvond en hoewel er natuurlijk het een en ander is verdwenen, blijft er nog genoeg te zien. Het mooi uitgevoerde boek is thematisch en chronologisch opgezet en wellicht daarom komen er nogal wat herhalingen in voor. De vele literaire citaten vind ik eerder storend dan illustratief en het boek ademt ook erg de sfeer van dat alles toch wel mooi was en dat er erg veel vooruitgang was, tot de Duitsers binnenvallen.

Bij sommige zinnen vroeg ik mij af of het citaten betrof. Bijvoorbeeld over deze diamantbewerkers: ‘Ze hebben weinig opleiding en leven van de hand in de tand. Het zijn goed betalende klanten, maar de overige cafébezoekers ondervinden last van hun drukke aanwezigheid en gebrek aan fatsoen’(pagina 83) en: ‘Rondom het Waterlooplein is het helemaal een ratjetoe van straatventers en armoedig gepeupel’ (pagina 87). Maar het zijn geen citaten, de auteur is aan het woord.

Titel: Diamantgracht
Auteur: Daniël M. Metz
Uitgeverij: Walburg Pers
ISBN: 9789462495494
Prijs: 29.99 euro

Categorie: |

Home » Nieuws » Diamantgracht – boekrecensie