Een leven redden met een kop koffie – column Roland Vos

Roland Vos

Het is lekker druk in het Museumcafé van het Joods Museum. Langzaam, heel langzaam komt het normale beeld van onze gasten weer terug. In plaats van alleen Nederlandse dagjesmensen komen er ook weer toeristen van over de hele wereld. Daarnaast zien tevens de wat herkenbaardere orthodoxe Jood langskomen. Kortom: het is een bont gezelschap aan gasten, het oude normaal komt terug.

In de gezellige drukte stopte halverwege de middag het t pinapparaat ermee. Hoe handig was dit weer. Al voor de coronatijd werd pinnen gestimuleerd, maar na corona is pinnen praktisch gezien het enige betaalmiddel geworden. Veel van onze gasten hebben helemaal geen contant geld meer en verwachten dan ook dat ze met plastic kunnen betalen. Ik stond met mijn mond vol tanden: hoe nu verder?

We nemen de procedure: eerst toetsen we de bestelling van de gast in op de kassa, vervolgens maken wij de drankjes en als dat gebeurt, kunnen ze pinnen of contant betalen. Meestal zijn de drankjes na het pinnen al klaar, maar nu laat de techniek ons in de steek en kijken de gasten en medewerkers elkaar vertwijfeld aan wat te doen. Ik besloot iedereen gewoon zijn drankje te serveren en te vragen of de gasten voor het verlaten van het museum nog even langs konden komen om te betalen. Tegen die tijd zou de pinner het wel weer doen. En natuurlijk dat deden onze gasten allemaal, zo leuk. Vertrouwen in de mensheid.

Een orthodoxe familie kon daar niet op wachten, omdat ze verder moesten. Hij van het soort met baard maar een pet in plaats van of over zijn keppel en zij een prachtige haardos, ongetwijfeld een sheitel – de pruik die orthodox-Joodse vrouwen dragen om hun eigen verleidelijke haardos te verhullen. Ik ontving duizend maal dank en een zegening voor mijn goede daad toen ik de koffie gratis aanbood. De de opmerking: “U heeft mijn leven gered met uw excellente koffie” maakte echter veel meer indruk. Zou dat echt zo zijn?


Toen kwam er nog iets: ze hadden al drie pakjes stroopwafels bij de kassa gelegd om mee te nemen voor hun kleinkinderen thuis – naar ik inschat kwamen ze uit Amerika. Helaas konden ze die dus ook niet pinnen. Ik stond voor een dilemma wat te doen en besloot de traktatie voor de kleinkinderen mee te geven op voorwaarden dat als ze weer in Nederland terug zijn, zij even langs het Joods Museum zouden komen om hun kleine schuld te vereffenen. Hierop reageerde hij dat ze hun zoon langssturen, die binnenkort in Nederland is. Ik ben benieuwd door wie en vooral wanneer de stroopwafels worden betaald.

Ps: mochten ze niet betaald worden, dan beloof ik aan het hoofd administratie, de directie van het Joods Cultureel Kwartier én de accountant om deze schuld zelf te voldoen.

Lees ook:
Samen zijn – column Roland Vos

‘Bijeenkomsten waarin ‘samen zijn’ centraal staat; ik was er maar druk mee, afgelopen week. Van een tentoonstellingsopening ging ik naar Koningsnacht en vervolgens naar Jom Ha Sjoa. Best gek eigenlijk: drie totaal verschillende thema’s met toch grote overeenkomsten. Overal was het druk en waren er veel mensen. Handen schudden, soms omhelzen, zelfs de ouderwetse zoenen op de wang werden waargenomen…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.


Categorie: |

Home » Nieuws » Een leven redden met een kop koffie – column Roland Vos