Een ongemakkelijk gevoel – column Margalith Kleijwegt
‘De man tegenover mij was jong, geboren in Marokko. Hij had veel van de wereld gezien en was als orthodox moslim een gevraagd spreker in het islamdebat. We raakten verwikkeld in een diepzinnig gesprek tot hij plotseling zweeg, me doordringend aankeek en zei: “Je bent toch Joods?”
Ik voelde me ongemakkelijk, of hij een geheim had ontdekt dat ik liever voor mezelf had gehouden. Ik antwoordde niet meteen, wilde vragen hoe hij dat wist, van een van zijn vrienden misschien die ik ook kende, maar om een of andere reden durfde ik dat niet. Even overwoog ik te ontkennen, of te zeggen: “Wat doet dat ertoe”, maar uiteindelijk knikte ik beschroomd ja. Toen hij me verwachtingsvol aankeek, alsof het gesprek nu kon beginnen, kapte ik het onderwerp af. Ik wist dat deze man zich volop inzette voor de Palestijnse zaak. Moest ik het daar over gaan hebben? Dat leek me niet verstandig en ik had er bovendien geen zin in. Zo bleef mijn bekentenis in het luchtledige hangen.
Al tientallen jaren bezoek ik voor mijn werk als journalist Marokkaanse en Turkse gezinnen, ik sprak met ze en dronk thee, we wisselden soms persoonlijke dingen uit maar ik vertelde niet over mijn Joodse achtergrond. Dat deed ik bewust. Ik hield mezelf voor dat ze dan misschien anders tegen me aan zouden kijken, dat ik in hun ogen minder ‘neutraal’ zou zijn. Maar waarschijnlijk was de werkelijke reden dat ik me dan te kwetsbaar zou voelen. Wat als ze akelig zouden reageren, me de deur uit zouden zetten? Me zouden aanspreken op de politiek van Israel?
Maar beter niet zeggen dacht ik iedere keer, want wie had er wat aan als door zoiets persoonlijks het professionele contact zou worden verstoord? Dat overkwam me jaren geleden toen ik een man interviewde over de islam in Amersfoort. Hij was niet gelovig maar wel heel links, had een Koerdische achtergrond en bestookte mij tijdens het gesprek in zijn flat in Amersfoort met antisemitische complottheorieën, de Joden als bron van alle kwaad, zelfs de rechtschapen en katholiek opgevoede oud-minister Ernst Hirsch-Ballin (die wel een Joodse vader had) was volgens hem een gevaar voor onze democratie.
Ik weet nog hoe ik me voelde. Ik kreeg maagkrampen, hartkloppingen, ik was doodnerveus en wilde zo snel mogelijk weg. Want stel dat hij erachter kwam dat ik…….
Ja wat dan, denk ik nu. Hij zou me heus niet fysiek hebben bedreigd en toch voelde ik me onveilig. Gênant en laf eigenlijk. Natuurlijk had ik moeten doorvragen wat hij precies bedoelde en moeten zeggen dat er een Jood voor hem zat, onderdeel van zijn mediamaffia. Wie weet had hij zich kapot geschaamd.
Niet lang geleden ging ik langs bij een orthodox-Marokkaans gezin waar ik al twaalf jaar over de vloer kom, ze figureren in beide boeken die ik over Amsterdam-West heb geschreven. We spraken over hun kinderen, radicaliserende jongeren, de nieuwe baan (imam) van de heer des huizes. Ze beklaagden zich over de subjectieve nieuwsvoorziening in Nederland die moslims te vaak negatief afschilderen. En ineens zei ik het, zenuwachtig maar vastberaden: ‘Weten jullie dat ik Joods ben?’ Ik verwachtte dat mijn nieuws als een bom zou inslaan, maar meneer wilde vooral zijn verhaal over de vooringenomenheid van de NOS afmaken en mevrouw keek me vriendelijk en vragend aan: “Oh is dat zo?”
Help het ligt aan mij, besefte ik! Aan mijn eigen verkramptheid! Waarom hield ik daar niet mee op? Deze hersenspinsels hadden nu lang genoeg geduurd.’
Waardeert u dit artikel?
Doneer hier dan een klein bedrag. Jonet.nl is een journalistiek platform dat zonder giften niet kan bestaan. Wij danken u bij voorbaat.
Wil je meer informatie of een hoger bedrag doneren? Ga naar jonet.nl/doneren