Justice voor Justus – column rabbijn Shmuel Katz

FB

Deze regels schrijf ik terwijl ik verblijf in de mooie omgeving van Apeldoorn. Wij genieten van het weer en het landschap. De vakanties zijn doorgaans rustige weken. Toch gebeurt er af en toe iets wat mij beroert.

Het verhaal van deze week gaat over Justus Hoek, een Joodse jongen, in augustus 1927 in Amsterdam geboren. Hij woonde met zijn ouders, broer en zus in de Euterpestraat, een straat die nog steeds menigeen rillingen bezorgt. Hoe ben ik op deze naam gestuit? Vlakbij de locatie waar ik verblijf ligt de Woeste Hoeve. Op 8 maart 1945 werden op die plek 117 landgenoten in koelen bloede vermoord, als represaille op de aanslag op SS-Obergruppenführer Hans Rauter die daar kort tevoren had plaatsgevonden. Justus Hoek was een van deze slachtoffers, hij was de jongste van die 117 mannen. Zijn ouders en zusje overleefden de oorlog ook niet; alleen broer Maurits bleef over.

Justus was een jongen zoals er zovelen waren. Hij ging naar school in Amsterdam, zijn vader was handelsagent. Het moet een fijn bestaan zijn geweest in het toen nog jonge Amsterdam-Zuid, aan de rand van de grote stad gelegen. Een fijn bestaan, totdat de oorlog begon en de Euterpestraat de spil werd van de Duitse oorlogsmachine in Nederland. Daar zetelde de Gestapo. Het is dan ook niet voor niets dat die straat na de oorlog een nieuwe naam kreeg; die van de door de Duitsers gefusilleerde verzetsstrijder Gerrit van der Veen. Justus moest onderduiken; dat deed hij in Dalfsen. Daar werd hij in november 1944 gearresteerd, tijdens een bezoek aan de burgemeester. Na enkele maanden gevangenschap werd hij dus op die beruchte 8 maart 1945 vermoord.

Waar blijft nu de Justice in dit verhaal?

Tijdens een fietstocht door de omgeving kwam ik bij het monument dat bij Woeste Hoeve voor die slachtoffers van de nazi’s is opgericht. Wat mij opviel is dat het gedenkteken wordt gedomineerd door een groot kruis. In een christelijke omgeving vind ik dat begrijpelijk. Maar ik vind dat ook Justus postuum Justice moet krijgen en dat ook op die plaats duidelijk wordt dat één van de mannen die daar werden vermoord, is gestorven omdat hij Joods was. Justus Hoek zat ondergedoken omdat hij Joods was, hij is gearresteerd omdat hij Joods was en hij stierf als Jood. Daarom verdient hij een mageen david (davidster) op de plek waar zijn leven eindigde.

Op het pad naar het monument bij de Woeste Hoeve vindt u in de tegels een gedicht van de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer, die zich tegen de nazi’s keerde en op 9 april 1945 door hen is vermoord.

De aanhef van dit gedicht is:

Als je van iemand houdt
En je bent van diegene gescheiden

Kan niets de leegte vullen
Je moet dat niet proberen

Justus Hoek heeft, samen met die 116 anderen, een enorme leegte achtergelaten, een leegte die niet te vullen is. Toch denk ik dat wij die leegte niet nóg groter moeten maken. Dat kunnen we doen door op die plek voor deze zoon van Amsterdam, een jongen uit mokum alef, uit onze kille, kenbaar te maken dat de nagedachtenis aan deze Joodse jongen voor ons nooit zal worden uitgewist. Dat bedoel ik met Justice voor Justus.

Ik ga hier actie op ondernemen. Als u deze regels leest zijn de eerste contacten hopelijk al gelegd.

Deze column verscheen eerder in de nieuwsbrief van de Joodse Gemeente Amsterdam.

Lees ook:
‘Open brief aan de Nederlandse jeugd: ontdek iets in jezelf’.
‘Je krijgt niet dagelijks een brief van een rabbijn. De afgelopen week heeft mij ingegeven dit toch te doen. Dat is omdat ik vorige week geïnspireerd ben door een leeftijdsgenoot van jullie in Amerika: Amanda Gorman.
Zij groeide op in een gezin met een alleenstaande moeder. Op een gegeven moment heeft ze haar persoonlijke en sociale achterstand opzij gezet en is ze gegaan voor de persoon die ze kon zijn.

Categorie: | |

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » Justice voor Justus – column rabbijn Shmuel Katz