Kapitein Roland, ahoi! – column Roland Vos

Roland Vos

Kapitein Roland. Schipper. Aangenaam.

Nee, u wordt niet in de boot genomen, want stil zitten kan ik nu eenmaal niet en ontspannen door inspannen werkt voor mij uitstekend.

Sinds enige tijd ben ik stuurman op zo’n grote sloep met toeristen en vaar ik op mijn vrije dag of avond over de Amsterdamse grachten. Niet dat ik niets te doen heb: het Museumcafé in het Joods Museum draait fantastisch, het is er drukker dan ooit. Via mijn eigen organisatiebureau doe ik een aantal leuke events en tegelijkertijd zit ik nog in twee besturen. Toch leek het mij verstandig er nog iets bij te doen maar dat moest dan wel iets zijn wat moeilijk, inspannend en ontspannend is en dus werd ik schipper. Mijn vaarbewijs had ik al, want vaar al paar jaar met eigen kleine bootje door Amsterdam. Extra cursus gevolgd, paar diplomaatjes gehaald en gaan.

Mijn eerste vaart alleen was natuurlijk reuze (in)spannend maar eigenlijk is het altijd wel spannend en gebeurt er altijd wel iets op de Amsterdamse wateren. Wind, stroming, andere onkundige (huur)bootjes bestuurders, waterfietsen: van alles is van invloed op de vaart.

Tijdens de eerste tochten durfde ik niet van de standaard teksten af te wijken die aangeleerd worden bij de opleiding, maar langzaamaan deel ik ook wat van mijn eigen kennis en dan vooral over Joods Amsterdam. “Dit is de Stopera, het gebouw van de Nationale Opera en Ballet en tevens het gemeentehuis dat gebouwd is op het eiland dat vroeger Vlooienburg was. Dat was de arme Joodse wijk die na de Tweede Wereldoorlog verkrot was en waar ze nu deze kolos hebben neergezet.”

Daarop komen dan voorzichtige, soms lauwe reacties, maar regelmatig ook oprecht geïnteresseerde. Vooral veel vragen over waar het Anne Frank Huis staat, maar daar kom ik liever niet in de buurt: op het water veel te druk. Ook zijn er vragen over het beeld van Spinoza (op de hoek Amstel-Zwanenburgwal), de Snoge, het monument voor het Joods verzet, hoeveel Joden er in Amsterdam leven, enzovoort. Heel langzaam durf ik hierover te vertellen en mijn Joodse achtergrond te delen.

Steeds vaker merk ik dat de meeste toeristen niet echt een idee hebben van wat Joden zijn, maar ook dat er op elke boot wel een groepje oprecht geïnteresseerd is in de Joodse geschiedenis van Amsterdam. En in dat geval, vertel ik iets over de Holocaust, waar ik eigenlijk nooit over gesproken heb maar wat ik nu – met dank aan mijn therapeut – inmiddels wel kan.

Ook leuk is een voorzichtige vraag van twee jonge jongens die op de kade werken bij de rederij waar ik voor vaar, die ze stelden nadat ik ze verteld heb dat ik bij het Joods Museum werk: “Ben jij Jóóds?” En ja hoor: alweer een paar mensen die voor het eerst ‘een Jood’ hebben gezien.

Toch voel ik mij altijd nog dat kleine Joodse mannetje, vooral als ik tijdens de veiligheidsinstructie vertel dat ik speciaal ingehuurd ben omdat ik zo klein ben dat ik staand onder alle bruggen door kan. En dat dat dus niet voor iedereen geldt. Op de vaak gestelde vraag wat ik zelf het mooiste gebouw in Amsterdam vindt antwoord ik zonder enige twijfel: “De Snoge”

Alles bij elkaar is dit voor mij leuk, inspirerend, vermoeiend en leerzaam. Een andere baan erbij met toch af en toe een Joods tintje.

Foto: R. Vos

Lees ook:
Het sprookje van Broodje Meijer – column Roland Vos

‘Er was eens een bekende populaire koosjere broodjeszaak waar iedereen verliefd op was, maar waar iedereen ook altijd commentaar op had: oude meubels, open bakken mosterd, te hoge prijzen, ga zo maar door. De zaak werd leger en leger, stiller en stiller. Totdat die op een dag sloot, waarna de wereld te klein was. In heel Joods Nederland huilden de mensen van de sluiting. Hoe had dit nou toch kunnen gebeuren?…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Kapitein Roland, ahoi! – column Roland Vos