Och, Toledo – column Ya’akov Almor

newsfisher.io

Joodse sporen zijn in Spanje soms ver te zoeken, zo ervoer ik deze maand. Zoals Brigitte Wielheesen eind vorig jaar al in haar Jonet-column over haar verblijf in Sevilla en Cordoba schreef, is van ‘de geschiedenis van de ooit grootste, meest welvarende en gecultiveerde Joodse gemeenschap ter wereld’ in deze prachtig steden nog maar bar weinig te zien. Dat bleek voor mij ook zo in Toledo te zijn.

Half januari landde ik na drie maanden van mijn Madrileense lief onthouden te zijn, weer eens op Barajas Airport. Het was een goed weerzien. Een paar dagen later zei mijn vriendin: “Zullen we in het komende weekeinde dat lang geplande dagtochtje naar Toledo maken? Ik ben er wel twintig jaar niet geweest. M. en L. [een vriendenstel] willen ook graag mee!”

Toledo is vanuit Madrid in een uurtje bereikbaar. Het verkeer op de snelwegen was schaars en parkeren bleek in coranatijd ook geen probleem. We hadden ons eerdaags voor een twee-uur durende stadswandeling ingeschreven. Een half uur te laat leidden Ruth en Pablo, twee jonge gidsen ons in de bittere kou door de straten van deze indrukwekkende burchtstad, langs talloze kerken en musea.

Y. Almor

“Dit is de Joodse wijk,” zei Ruth op een bepaald moment. “Er zijn hier nog drie synagogen uit de Middeleeuwen. U kunt ze tot zes uur deze middag bezoeken.” Aan niets was te zien dat hier ooit Joden leefden en woonden. Ze wees echter op een paar kleine, blauwe tegeltjes die op de muren van verschillende gebouwen waren ingemetseld. Één liet het woord ‘חי’ (Chai) zien en een ander een simpele menora – de zevenarmige kandelaar. Een derde tegeltje was op voethoogte, bijna als een Stolperstein, in een muur geplaatst.

Terwijl Pablo de gids enthousiast in het Spaanse uitleg gaf, las ik op de tegel:’ספה’ (sappaa). Dat betekent, sofa of bank. Maar toen hoorde ik de gids ‘Seferad’ zeggen en zag ik hem naar het minuscule tegeltje wijzen. Ik keek nog eens. “Ah, het is een ongelukkige vorm van caligrafie,” begreep ik. De S (samech), de F (Peh) en de R (resh) waren van gelijke grootte, maar de vierde letter D (daleth) was in kleinere vorm onder de resh ‘geperst.’ Hierdoor zien, bij eerste lezing, die resh en daleth er samen uit als een H – een heh.

Met Brigitte’s opmerking over de ‘verkrachtte synagoges’ in mijn achterhoofd was mij de zin om die huizen van samenkomst te bezoeken vergaan. Het zijn ook geen synagoges, allang niet meer. Zo was de Santa Maria de Blancakerk weliswaar ooit een synagoge en is het nu een museum, maar lang voor de permantente en officiële uitstoting van de Joden ‘werd’ het in 1405, na een pogrom, een kerk. ‘t Is een mooi gebouw dat meer op een moskee lijkt. En zo zijn er vele in deze prachtig stad op de heuvel. De El Transito-synagoge onderging in 1492 hetzelfde lot. Nu behuist het pand het Nationale Museum voor Spaans-Joodse kunsten.

De wandeltocht eindigde na twee-en-een half uur bij de kathedraal, die zonder twijfel een van de meest indrukwekkende kerken in Spanje en Europa is. In vergelijking met de kathedralen van Leon en Burgos – archectonische zusjes van de kathedraal in Chartres – is de kathedraal van Toledo indrukwekkender. En het was interessant: er volgde een mooie, audio-visueel gestuurde rondleiding van dik een uur. Eenmaal weer buiten hadden we het inmiddels allemaal – ondanks de winterjassen, dassen, hoeden, mutsen en handschoenen – behoorlijk koud. “Eerst wat eten, ik heb trek,” zei L. “Ik zag onderweg iets, honderd meter hier vandaan.”

Een paar minuten later zaten we in het restaurant van Maitre Joel Bougeant. Hij sprak Spaans met een Frans accent. Of misschien was het Frans met een Spaans accent want ik begreep zowaar bijna alles. Hij bediende, schonk vele malen in, en begunstigde ons met een waterval van anekdotes die hij gedurende dertig jaar in zijn restaurant had verzameld. Het simpele eten was fantastisch.

Conclusie: Heb geen illusies over Joods Toledo. Goed eten kun je er wel.

Lees ook:
España por favor? – column Brigitte Wielheesen
‘Met zijn dochter en haar vriend bezocht ik afgelopen week Spanje. Dat land heb ik na een weekje cultuur snuiven, tapas eten, flamenco en genieten van het mooie weer met een dubbel gevoel achtergelaten. Ik wist namelijk niet zo veel over de geschiedenis van de ooit grootste, meest welvarende en gecultiveerde Joodse gemeenschap ter wereld. Behalve dan dat door de Spaanse Inquisitie Joden naar Amsterdam zijn gevlucht waardoor Nederland mede de Gouden Eeuw inging…’

Y. Almor
Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Och, Toledo – column Ya’akov Almor