‘Ondermijnen vrouwen het Israëlische leger?’

Ya'akov Almor

‘Een jaar geleden publiceerde ik in het NIW een artikel waarin in ik mij als bezorgde ouder afvroeg naar wat voor leger ik mijn zoon hier in Israël zou toesturen. Het gerechtelijk proces van El’or Azarya was toen nog niet begonnen, maar beroerde de gemoederen, en ook de mijne, toen hevig.

Fast forward. Zoonlief heeft inmiddels zijn meer dan zeven maanden durende “basic training” in het leger achter de rug, tot zijn eigen, en zeker ook tot mijn tevredenheid. Hij is in een legeronderdeel terecht gekomen waar mannen en vrouwen – want dat zijn ze op het moment dat ze dienst nemen – samen in eenheden worden ingedeeld, en min of meer, dezelfde taken en plichten vervullen. Let wel, terwijl mijn zoon en maten niet in een eersterangs gevechtseenheid dienen maar voor specialistische taken worden ingezet, hebben ze allemaal wel een standaard infanterietraining genoten en is de eenheid, naar zijn getuigenis en die van vrienden van beider geslacht, flink door de mangel gehaald.

Een paar weken geleden waren alle ouders uitgenodigd om de laatste dag van de training mee te maken. De vier eenheden van in totaal zo’n 160 soldaten besloten die dag – die om twee uur ’s nachts begon – met een mars van zo’n 35 kilometer, met volle bepakking, in een zindere hitte van 35 graden, omdat er juist die dag een chamsin of sharav – een droge, oostelijke wind die de woestijnhitte met zich meebrengt – heerste.
De ouders waren om half tien ‘s ochtends besteld, zodat we de soldaten tegemoet zouden kunnen lopen en hun de laatste kilometer –  het laatste loodje – konden aanmoedigen en begeleiden.

Vele tientallen soldaten kwamen ons voorbij, voor ik hem opmerkte. Bijna onherkenbaar vanwege de “oorlogskleuren” op zijn smoel kwam hij, breed lachend, naar ons toe. Zijn uniform was van nog een dieper groen, doordrenkt met zweet, en hij stonk een uur in de wind… “Ik kan nog wel effe,” zei hij. “Wij zijn de mars vanochtend om twee uur begonnen en twee uur later kwamen de meiden er ook bij.”

Toen ik begreep dat mij zoon in een “gemengde” legermacht zou dienen, was ik blij verrast. Er zijn momenteel drie onderdelen in de landmacht die “gemengd” zijn en in één of andere vorm een eerste of twee lijns gevechtsfunctie hebben. Op mijn vraag aan de bevelhebber van deze lichting, een luitenant van 24, of dit formaat de mindset van de “groep” verandert en typisch “chauvinistisch” gedrag voorkomt of tenminste inperkt, was zijn antwoord duidelijk: “Iedereen is gelijk. Vrouwen voeren het bevel over mannen en andersom. Niemand krijgt korting op de taken of verantwoordelijkheid die aan zijn of haar voeten worden gelegd. Er zijn verschillen tussen vrouwen en mannen, daar houden we rekening mee. Maar dan gaat het voornamelijk over fysieke kracht en kunnen, en zeker niet over inzet.” Dit, vervolgde hij, was ook de reden waarom de vrouwelijke soldaten wat minder kilometers marcheerden dan de mannen. “En ze zijn er niks minder om. Ik heb het nagekeken: dit legeronderdeel heeft nog nooit zo’n goeie lichting nieuwelingen afgeleverd als deze. Ben trots op het hele bataljon!” vertelde Luitenant S. me.

In de Israëlische maatschappij, politiek en derhalve in de media, woedt de laatste tijd, vooral nadat recentelijk weer een soldate om het leven is gekomen bij een terroristische aanslag, de discussie of vrouwen wel in gevechtsfuncties gehandhaafd kunnen worden en blijven. Wie Hebreeuws leest, kan het allemaal volgen.

Maar ik geef hier liever het woord aan een soldate, Osnat N., die een maand of twee geleden een ingezonden brief stuurde naar Yedioth Achronoth, in reactie op een eerder verschenen artikel over het onderwerp in de weekendbijlage “Shiv’ah Yamim.” (Mijn vertaling, verduidelijkingen, en enigzins ingekort.)

“Ik ben 22 jaar oud en zwaai komende winter af, na mijn dienst in een infanterie-eenheid in de Jordaanvallei te hebben vervuld, waar wij de grens [met Jordanië] bewaken en verdedigen. Gedurende mijn diensttijd heb ik een zware en geheel niet makkelijk training ondergaan. Ik heb vele slapeloze dagen en nachten ervaren terwijl mijn hele lichaam, al mijn botten en spieren, me pijn deden. Maar het meest pijnlijk is nu de campagne die momenteel gehouden wordt onder het motto ‘Red het Leger.’
Er wordt beweerd dat ik [door mijn actieve dienst in een gevechtseenheid] als vrouw het leger ondermijn. Ik daarentegen wilde [toen ik dienst nam] maar één ding: met mijn hele kunnen het land dienen dat me vanaf mij geboorte ten dienst gestaan heeft. Omdat ik altijd het maximale uit mezelf wil halen zag ik deze taak, die van gevechtssoldaat, als de juiste manier en weg om mijn bijdrage te leveren. Dat betekent inderdaad, met het wapen in de hand en voorwaarts!”

Het is tijd dat, in 2017, onze samenleving begrijpt dat door schouder aan schouder te staan met vrouwen dit niet alleen in het belang van de vrouwen is, maar dat gelijkheid van rechten en kansen in het belang van de gehele maatschappij is; en bijdraagt aan de kracht en duurzaamheid van diezelfde samenleving.’

Auteur Ya’akov Almor woont in Israël, waar hij vanuit de Negev-woestijn een communicatiebedrijf leidt.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Gastcolumns en blogs » ‘Ondermijnen vrouwen het Israëlische leger?’