Retour Leipzig – column David Barnouw

Foto: K. Rijken

In Leipzig zou ik afgelopen maandag spreken voor ‘Lehrer und Lehrerinnen’ of ‘Lehrer:Innen of Lehrer*Innen’ of ‘LehrerInnen’. Ik heb begrepen dat het eerste absoluut taboe is (zoiets als vroeger in de trein: ‘dames & heren’) en ik geloof dat het laatste (met een subtiele kapitale ‘I’) het meest inclusief is.

Ik zou daar praten omdat de zondag ervoor de geboortedag van Anne Frank was en zij ook in Duitsland als mooi symbool in de strijd tegen het antisemitisme gebruikt wordt. Mijn gastgevers waren de Bundeszentrale für Politische Bildung en het Ariowitsch-Haus: Kultur- und Begegnungszentrum für jüdische Kultur. Het is in het Duits altijd een vollere mond. De Projektleiterin van het huis leidde het hoopvolle project Abbau von Antisemitismus’ en daar wilde ik natuurlijk graag mijn steentje aan bijdragen.

Maar het was een ernstige aanslag op mijn ego toen ik een paar weken geleden uit Leipzig te horen kreeg dat er niet voldoende belangstellenden (M/V) waren voor mijn lezing! Het enige lichtpuntje was dat het Anne Frank Zentrum in Berlijn mij ook graag had willen hebben. En ik had mijn verhaal zo graag willen beginnen met de montere vaststelling dat ik een oude, witte, niet-Joodse man was, die zich desondanks al decennia met het leven en werk van een klein Joods meisje bezig hield. Gelukkig gaan ze het volgend jaar weer proberen; staat al in mijn agenda.

Ik ben natuurlijk wel op pad gegaan, want voor je het weet, ziet de voormalige DDR er net zo aangeharkt uit als haar rijke westerse zuster. Natuurlijk per trein – via Hannover – en gelukkig was het net ingevoerde negen euro dagkaartje niet geldig op IC-treinen, want de stations waren overvol. Na Helmstadt, dat nu toeristen tracht te paaien als Ehemalige Grenzstadt’ , kwamen er steeds meer afgebroken en ingestorte gebouwen en gebouwtjes in zicht. Ongetwijfeld voormalige Volkseigenen Betrieben en nu dus van niemand en dus ook niemand die er nu naar omkijkt.

Dat was in Leipzig wel anders, want de internationale Bach-toeristen (en dat zijn er veel) houden niet van rommel, dus je ziet maar weinig DDR-ruïnes. Wel veel aandacht voor de DDR-tijd, met veel nadruk op de zogenaamde Montagsdemonstrationen  (‘Wir sind das Volk’), die in 1989 meehielpen het communistische regime ten val te brengen. Het lijkt wel een kwestie van communicerende vaten: veel aandacht voor het DDR-verleden is minder aandacht voor het nationaalsocialistische verleden.

Meer dan tweehonderd jaar geleden vond in oktober 1813 bij Leipzig de Volkerenslag plaats, waar meer dan een half miljoen soldaten vochten; aan de ene kant Franse troepen en aan de andere kant een coalitie van onder meer Oostenrijk, Pruisen en Rusland. Napoleon verloor en meer dan honderdduizend soldaten verloren hun leven.

Honderd jaar later werd het 91 meter hoge Völkerslachtdenkmal opgericht, een monsterlijk Teutoons gedrocht met een gewicht van 300.000 ton. Maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld het IJzermonument in België heeft dit gedenkteken geen politieke aantrekkingskracht gekregen. Wellicht heeft dat te maken met het feit dat officieel àlle slachtoffers van deze veldslag in het monument worden geëerd. Maar in de jaren negentig van de vorige eeuw was het monument in zo’n slechte staat dat besloten werd het ‘gecontroleerd te laten vervallen.’ Dat pikte een aantal burgers niet en door particulier initiatief werd het monument in zijn oude glorie hersteld.

Zo brengt Anne Frank je nog eens ergens.

Lees ook:
Museumpje spelen – column David Barnouw

‘Wat heeft vijftien miljoen euro gekost en is nooit verwezenlijkt? Inderdaad; het Nationaal Historisch Museum, de natte droom van de toenmalige Tweede Kamerleden Jan Marijnissen (SP) en Maxime Verhagen (CDA), die in 2006 een dramatische oproep deden: ‘Red ons historisch besef’. Deze onwerkelijke politieke combinatie zou tot terughoudendheid geleid moeten hebben, maar nee hoor…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » Retour Leipzig – column David Barnouw