Serphos brengt Amstelveense Joden in kaart

David Serphos heeft in de afgelopen jaren hard gewerkt aan het in kaart brengen van de 160 Amstelveense Joden die in de Sjoa werden vermoord. Vandaag lanceren hij, historicus Bart Wallet en bestuurder Hugo van der Kooij de site Nooitmeerteruggekomen.nl, waarin de vermoorde Amstelveense Joden een gezicht krijgen. Het project is omarmd door de gemeente Amstelveen en heeft subsidie gekregen. Op de website zijn verhalen te zien van overlevenden en nabestaanden. Serphos en Wallet gaan in de komende jaren door met hun onderzoek, dat volgens de eerste een doorgaand proces is. In een exclusief interview met Jonet.nl vertelt Serphos over zijn ervaringen en vorderingen: “Ik stop er al mijn vrije tijd in. Als Amstelvener en als Jood is het voor mij een erezaak.”

Hoe ben je zo bij dit project terecht gekomen en wat is je rol precies?

“Ik ben vanuit mijn vrijwillige bestuurswerk voor de stichting Amstelveen Oranje bij het project betrokken geraakt. Wij organiseren elk jaar in Amstelveen de Dodenherdenking op 4 mei, de Bevrijdingsdag-activiteiten op 5 mei en de festiviteiten rond Koningsdag. Drie jaar geleden evalueerden we deze activiteiten met de toenmalige burgemeester Mirjam van ’t Veld. Zij vroeg mij of ik wist hoe het kwam dat Amstelveen geen monument had voor in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Joden. En hoeveel Joden er eigenlijk uit Amstelveen vermoord waren. Ik moest het antwoord op haar vraag schuldig blijven. In de maanden daarna ben ik me hierin gaan verdiepen. Ik heb enkele dagen doorgebracht bij het NIOD [Instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies, red.] in Amsterdam. Toen ik een beeld had van hoeveel Joden er in Amstelveen hadden gewoond voor de oorlog en hoeveel er waren vermoord heb ik een verslag gemaakt.”

Hoe is het project tot stand gekomen en waarom?

“Met de feiten in de hand heb ik samen met een collega-bestuurder Hugo van der Kooij een vervolggesprek gehad met de burgemeester. Zij was onder de indruk van de gegevens die ik verzameld had. Namelijk dat er in 1941 meer dan vierhonderd Joden woonden in de gemeente Nieuwer-Amstel, het huidige Amstelveen, en dat meer dan 160 Joden waren vermoord. Mijn conclusie was dat de gemeente nooit iets heeft gedaan om deze mensen te memoreren, terwijl er wel een monument is waar op 4 mei de gevallenen worden herdacht en waarop 35 namen prijken, maar niet van Joden. De burgemeester wilde hier iets mee. Ze heeft ons gevraagd of wij wilden overwegen om vanuit Amstelveen Oranje met ideeën te komen hoe de gemeente recht kon doen aan de nagedachtenis van deze groep Amstelveners.”

Hoe zijn jullie te werk gegaan?

“We hebben het project eerst de werktitel Nooit meer teruggekomen gegeven. Deze eufemistische uitdrukking is uiteindelijk ook de echte projectnaam geworden. Het onderzoek bestaat uit diverse onderdelen. Het eerste onderdeel waar we aan zijn gaan werken, is de oral history; het vastleggen van getuigenissen van nog in leven zijnde Joden uit Amstelveen. Tegelijkertijd werken we aan (wetenschappelijk) historisch onderzoek naar de Joodse gemeenschap in Amstelveen tijdens de oorlog. Om het in de juiste context te plaatsen: er wordt onderzoek gedaan naar de periode 1930-1970. Verder bestuderen wij nog de mogelijkheid van een educatief traject, waarbij de Amstelveense scholen worden betrokken. Hiervoor zal een lesbrief worden ontwikkeld. Tot slot gaan we kijken hoe we in het Amstelveense straatbeeld de oorlogsgeschiedenis beeldend kunnen maken. De website Nooitmeerteruggekomen.nl, die we vandaag hebben gelanceerd, is het eerste tastbare resultaat van het project.”

De tekst gaat door onder deze video

Wat maakt het project zo uniek? Dit is buiten Amstelveen wel vaker gedaan, toch?

“Het project is in die zin uniek dat de lotgevallen van de Joden uit Amstelveen niet eerder zijn beschreven. In 1989 publiceerde Tiny Visser in opdracht van het toenmalige gemeentebestuur het boek Jaren van verduistering dat gaat over Amstelveen in de Tweede Wereldoorlog. Daarin staat erg weinig over de Joodse slachtoffers. Het is voor het eerst dat dit onderwerp op een wetenschappelijke manier wordt onderzocht.”

Wat beogen jullie te bereiken met deze website?

“We willen het brede publiek kennis laten maken met het verhaal van Amstelveen in de Tweede Wereldoorlog. We hebben ervoor gekozen de nadruk te leggen op de Jodenvervolging. Daarin nemen we ook de hulp aan onderduikers en het verzet mee. Op de site zijn fragmenten te zien van de interviews die ik heb gehouden met Joodse overlevenden, die ik met hulp van de afdeling burgerzaken van de gemeente wist te lokaliseren. Vorig jaar leefden er nog twintig Joodse Amstelveense overlevenden. Van hen waren er twaalf bereid en in staat om hun verhaal te vertellen. Al die verhalen zijn indrukwekkend. De oorlog en de vervolging wordt beschreven vanuit het perspectief van een kind. Dat is soms hartverscheurend. Ook zijn de namen van de 165 vermoorde Joden uit Amstelveen op de site te vinden. Die hebben we gelinked aan de database van de website Joodsmonument.nl. Je ziet ook het adres waar de Joden in Amstelveen woonden en de leeftijd die ze hadden toen ze werden vermoord. De jongste was vijf maanden oud. Dit soort gegevens laten niemand onberoerd.”

Welke rol speelt historicus Bart Wallet in het project? 

“We hebben Bart gevraagd om het wetenschappelijk onderzoek voor zijn rekening te nemen. Hij is vandaag wat mij betreft de onbetwiste expert op het gebied van de geschiedenis van de Joden in Nederland. Hij heeft op dat gebied talloze publicaties op zijn naam staan. We zijn ontzettend blij dat hij ja heeft gezegd. Vorig jaar tekenden wij een overeenkomst met hem. Ik hoop dat het ertoe zal leiden dat we het onderzoek in 2020 in boekvorm kunnen gaan uitgeven.”

De getuigenissen zijn mooi en goed vastgelegd. Komen er nog meer?

“In totaal heb ik dus twaalf interviews afgenomen, door het hele land. Zelfs één in Zwitserland. Tot nu toe hebben we fragmenten van zes interviews op de website kunnen plaatsen. Ik hoop dat de andere zes in de komende maanden kunnen worden gemonteerd. Daar gaat namelijk veel tijd in zitten. In het kader van de onderwerpen verzet en hulp aan onderduikers hoop ik ook weer namen door te krijgen. Misschien wel via dit interview. Wie iets over deze onderwerpen in Amstelveen weet, mag zich bij ons melden via de contactgegevens op Nooitmeerteruggekomen.nl. Ik kijk er naar uit om de verhalen van meer mensen vast te leggen. Er zijn niet veel mensen meer in leven die het uit eerste hand kunnen vertellen, dus de tijd dringt.”

Heeft de gemeente Amstelveen een financiële en faciliterende rol gespeeld? 

“Het is allemaal dus begonnen met burgemeester Mirjam van ’t Veld. Zij gaf de impuls. Sindsdien hebben burgemeester en wethouders het project omarmd. De gemeenteraad kende in 2016 een bedrag van 20.000 euro aan het project toe. Daar kwam in 2017 nog eens 46.000 euro bij. Wethouder Herbert Raat heeft het historisch besef binnen de gemeente gepushed. Hij heeft zich hard gemaakt voor de heruitgave van het eerdergenoemde boek van Tiny Visser en hij heeft het plan omarmd van bezorgde Amstelveners om het voormalig sjoeltje aan de Randwijcklaan voor sloop te behoeden. De gemeente heeft het pand vorig jaar gekocht voor een miljoen euro en heeft dit tot gemeentelijk monument verklaard. Op ons verzoek heeft Raat deze week de symbolische handeling verricht om de site online te laten gaan. Hij heeft bij die gelegenheid nogmaals zijn warme steun voor het project uitgesproken.”

Wanneer is dit project echt afgerond?

“Het project is een doorlopend proces. Voorlopig is er nog genoeg te doen. Ik hoop dat we in de zomer van 2020 kunnen terugkijken en zeggen dat de klus bijna geklaard is. Maar voor nu is er nog meer dan genoeg werk aan de winkel. Ik stop er al mijn vrije tijd in. Als Amstelvener en als Jood is het voor mij een erezaak.”

Categorie:

Home » Nieuws » Serphos brengt Amstelveense Joden in kaart