‘Stop met de struikelstenen in het straatbeeld’ – column David Serphos

C. Kamerodski

Ik herinner me nog hoe enthousaist ik was toen ik voor het eerst hoorde over het ‘Stolpersteine’-project, geesteskind van de Duitse kunstenaar Gunter Demnig. Het zal zo’n dertien, veertien jaar geleden zijn geweest dat ze voor het eerst in Nederland verrezen. Demnig, inmiddels 74, maakte – en legde! – jarenlang hoogst persoonlijk alle betonnen steentjes met een messing plaatje waarop de naam, de geboortedatum en sterfdatum staat vermeld van de persoon die tijdens de Tweede Wereldoorlog op dat adres woonachtig was. Ik ben bij diverse onthullingsceremonies aanwezig geweest en het is elke keer even indrukwekkend als onroerend geweest.

De stenen worden meestal geplaatst door nabestaanden en in enkele gevallen ook voor mensen die geen nabestaanden meer hebben. Heel bijzonder vind ik in dit verband de stenen monumentjes gelegd voor het voormalig Centraal-Israëlitisch Weeshuis aan de Nieuwegracht in Utrecht. De struikelstenen drukken de voorbijganger met zijn of haar neus op de feiten: hier woonden of verbleven mensen die onder een rascistisch regime werden vermoord. Het is een belangrijke boodschap en het siert de organisaties die een dergelijke collectieve plaatsing hebben gereliseerd.

Toen in 2015 in Amstelveen het idee ontstond voor een project ter nagedachtenis van de 166 Joden uit Amstelveen die tijdens de Sjoa omkwamen, is er gedacht over het plaatsen van Stolpersteine. Er is toen echter (mede door mijzelf) gekozen voor één monument met daaropde namen en leeftijden van de desbetreffende Amstelveense Joden. Ik ben blij met die beslissing, want er is nu één plek waar al deze mensen kunnen worden herdacht, waar al hun namen prijken en waar het niet uitmaakt of er wel of geen nabestaanden zijn: in de dood zijn we allemaal gelijk.
Burgemeester Poppens kwam eerder hevig onder vuur te liggen toen een aanvraag voor het plaatsen van enkele individuele struikelstenen niet alle medewerking kreeg. Het kwam uiteindelijk toch nog goed. Het aantal mensen dat deze stenen in mijn thuisgemeente zal zien, is echter beperkt. Zeker in Amstelveen staat het huidige stadscentrum relatief ver van de straten waar de meeste Joden voor de oorlog woonden. Terwijl de plek waar het monument ‘Nooit meer teruggekomen’ twee jaar geleden werd onthuld, op een mooie centrale locatie staat waar dagelijks vele mensen met de auto, fiets of al wandelend passeren.

Het aantal ‘Stolpersteine’ blijft een grote vlucht nemen. Het zijn er in Europa al meer dan 75.000 en ook in Nederland rijzen zij als paddestoelen uit de grond. In 166 (een getal dat ik toevallig eerder al noemde) gemeenten zijn ze te vinden. Om de grote vraag het hoofd te kunnen bieden worden ze behalve in Duitsland nu ook in Amsterdam geproduceerd. De stenen zijn overigens niet gratis: elke steen kost honderdvijftig euro. Een snelle rekensom leert dat er zodoende al meer dan tien miljoen euro is omgezet. Maar wat is nou geld als het gaat om de Sjoa en om het herinneren van onze dierbaren? Ik heb begrip voor de mensen die dat willen doen voor een verloren familielid. Maar ik vind het ook sneu voor hen die geen familie hebben kunnen nalaten. En die dus geen steen krijgen die aan hen herinnert.

Op een grotere schaal verwonder ik me best wel over die ruim tien miljoen euro aan struikelstenen. Dat zijn wel een boel nulletjes. Niet dat ik de kunstenaar iets misgun; hij moet ook leven en er zijn ook aanzienlijke kosten. Maar je zou denken dat naarmate de productieaantallen stijgen, het business model ook mag worden bijgesteld. Het wrange beeld van (groot) geld verdienen aan de herinnering van vermoorde Joden, doemt ongewild bij me op en geeft me een onhebbelijke smaak. Anders zou het zijn als een aanzienlijk deel van de centjes naar een goed doel gingen, maar dát heb ik nergens gelezen.

Niets ten nadele van de mini-monumentjes die al geplaatst zijn, maar ik zou willen pleiten voor het stoppen met de struikelstenen in het straatbeeld. Ik verwelkom dan ook de namenwand die in Amsterdam aan het verrijzen is voor állen uit Nederland – Joden, Roma en Sinti – die door de Nazi’s zijn vermoord. En ik blijf blij met het fraaie monument dat Piet Cohen ontwierp voor Amstelveen. Laten we voortaan die collectiviteit nastreven en monumenten laten verrijzen voor álle Joden uit een dorp, stad of gemeente die zijn vermoord. Noem daar hun namen opdat zij niet worden vergeten. De selectieve herinnering in de openbare ruimte – hoe goed ook bedoeld – vind ik een te dure prijs voor de nagedachtenis van al die anderen die ook verdienen genoemd te worden.

Lees ook:
Oom Nico op Curaçao – column David Serphos

‘Sinds ik me kan herinneren weet ik van het bestaan van mijn achterneven Nico en Leo*, de twee volle neven van mijn vader die als wees de oorlog overleefden. Een leven lang had ik ze niet ontmoet. Inmiddels wel en ik ben een gelukkig mens met ‘oom Nico’ in mijn leven. Zeker nu hij op Curaçao is. Een deel van onze geschiedenissen is nu rond…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Nieuws » ‘Stop met de struikelstenen in het straatbeeld’ – column David Serphos