Tweede Kamer wil dat regering internationale antisemitismedefinitie aanneemt
Een meerderheid van de Tweede Kamer heeft voor een motie over de internationale antisemitismedefinitie, ook wel International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) gestemd. Het voorstel van de SGP roept de regering om de IHRA te hanteren als de werkdefinitie van de Nederlandse overheid waar het om antisemitisme gaat. Het voorstel kreeg steun van de VVD, het CDA, de ChristenUnie, PVV, SGP, het FvD en 50Plus. De partijen hebben zorgen over de toenemende haat tegen Joden. SGP-voorman Kees van der Staaij sprak van ‘het veelkoppig monster van antisemitisme’. Andere partijen, waaronder de PvdA en D66, stemden tegen de motie omdat er geen goed onderscheid gemaakt zou worden tussen antisemitisme en kritiek op Israël. In de praktijk blijkt vaak dat die twee hand in hand gaan, waardoor er ook sprake is van Jodenhaat bij kritiek op dat land.
Eerder was een motie van de SGP over de internationale antisemitismedefinitie al eens ingediend. Die werd toen verworpen. Dit was bij de begrotingsbehandeling van Buitenlandse Zaken. Het voorstel verzocht de regering om op EU-niveau steun te geven aan de IHRA-definitie, maar het voorstel werd verworpen door de tegenstem van de PVV. Leider Geert Wilders stelde later dat zijn fractie tegen had gestemd omdat de PVV uit principe tegen moties stemt over EU-zaken. Dit keer, tijdens de begrotingsbehandeling van Justitie en Veiligheid, diende de SGP opnieuw een dergelijk voorstel in en werd deze wel aangenomen. Het is een triomf voor de klein-christelijke partij, die al jaren opkomt voor de noden van Joodse Nederlanders. “Er moet meer eenduidigheid komen in alle landen, zodat er meer gedaan kan worden aan bijvoorbeeld de registratie ervan,” aldus SGP-leider Van der Staaij. De IHRA werd vorig jaar al door de EU aangenomen.
De Tweede Kamerfracties van D66, GroenLinks, PvdA, SP, DENK en PvdD stemden tegen. Sommige organisaties beweren dat de IHRA niet goed is, omdat het ook kritiek op Israël meeneemt in de definitie. Dit was de reden voor deze partijen om tegen het voorstel van de SGP te stemmen. Regeringspartij D66 stemde niet mee. ‘Alles wat in de buurt komt van antisemitisme is verwerpelijk, maar het kan niet zo zijn dat kritiek op het beleid van de regering in Israël ook wordt geschaard onder antisemitisme,” zo laat D66-Kamerlid Sjoerd Sjoerdsma aan de NOS weten. In de praktijk blijkt echter dat met kritiek op Israël vaak antisemitisme om de hoek komt kijken. SGP-leider Van der Staaij onderschrijft dit. Als er algemene kritiek op het Israëlische beleid wordt gegeven, kunnen er makkelijk allerlei stereotypen over Joden doorklinken. “Dus kritiek op de Israëlische regering kan wel degelijk antisemitisch zijn,” aldus Van der Staaij.
Om de internationale antisemitismedefinitie is veel te doen vanwege het Israël-onderdeel erin. ‘Kritiek op Israël is niet antisemitisch,’ schrijft het CIDI als reactie hierop. ‘De IHRA-definitie helpt bij het onderscheid maken tussen kritiek op Israël enerzijds, en het reproduceren van klassieke complottheorieën en vooroordelen over Joden anderzijds – wat wél antisemitisch is. Dat kritiek op Israel niet antisemitisch is, staat nota bene in de definitie vermeld: “kritiek op Israel die vergelijkbaar is met kritiek tegen een ander land kan niet worden beschouwd als antisemitisch.’ De EU nam de definitie aan in juni 2017, die sindsdien door veel lidstaten is overgenomen. Nederland bleef tot op deze week achter. Eerder onderschreven in Amsterdam de partijen DENK en BIJ1 het Joods Akkoord niet vanwege de IHRA.
