‘Van Thijns nagedachtenis is mij dierbaar’ – column Hanneke Gelderblom

Hanneke Gelderblom
Beeld: K. Rijken

Ed van Thijn was een bijzonder mens. Een raspoliticus,  die in enkele boeken helder heeft beschreven  hoe hij tegen dingen aankeek en wat zijn duidelijke mening was. De talloze necrologieën in alle kranten laten zien dat velen dat vinden.

Zelf heb ik jarenlang intens met hem samengewerkt in het International Center for Peace in the Middle East (ICPME), een in vele landen bestaande vredesbeweging opgericht door en onder de bezielende leiding van Abba Eban, de toenmalige minister Buitenlandse Zaken van Israël. Van de Nederlandse tak was Ed voorzitter en ik de secretaris.

Op onze gezamenlijke reizen naar vele hoofdsteden en geheime vergaderingen om de vrede dichterbij te brengen, heb ik  Ed goed leren kennen. Dat Yasser Arafat en met hem de Palestijnen, na Oslo de kans op een mogelijkheid tot vrede in het Midden-Oosten niet wilde benutten heeft ons beiden zoveel pijn gedaan.

En dat was ondanks het feit dat we niet tot dezelfde partij behoorden. Ed begreep dat niet. ‘Jij, Hanneke, bent een actief en sociaal voelend mens. Wat je doet, betekent dat je lid van de Partij van de Arbeid hoort te zijn. Hoe is het mogelijk dat jij dat niet bent?’ vroeg hij me wel eens. Het begrip sociaal-liberaal was voor hem een non issue. D66 hoorde gewoon niet te bestaan. Dat mijn partij in Kamerzetels net zo groot werd en nu groter is dan zijn eigen dierbare PvdA moest voor hem enorm teleurstellend zijn geweest.

Het was in 2005  toen hij tegen het wetsvoorstel stemde om de benoemde burgemeester mogelijk te maken. Een avondje Wiegel na-apen, werd die actie van Ed van Tijn genoemd. Thom de Graaf, de huidige vicevoorzitter van de Raad van State, had dit wetsvoorstel als minister voor Bestuurlijke Vernieuwing door de Tweede Kamer geloodst. Het stond nota bene ook in het verkiezingsprogramma van de Partij van de Arbeid. D66 was woedend.

Maar ondanks deze verschillen hadden Ed en ik zoveel dingen gemeen waarover nooit werd gepraat. Beiden een onderduikkind. Beiden bezield met de gedachte. Wij zijn  overlevenden, wat doen wij met dat geschenk?
Zijn nagedachtenis is mij dierbaar.

Moge hij rusten in vrede.

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » ‘Van Thijns nagedachtenis is mij dierbaar’ – column Hanneke Gelderblom