‘Brieven van Mia’ bevat historische slordigheden, maar is toch te prijzen – theaterrecensie

George&Eran Producties

Dat de jeugdvoorstelling ‘De brieven van Mia’ deze meimaand in première gaat, is natuurlijk geen toeval. Het gaat over de oorlog – die hier in ’40-’45, en die in Syrië nu. Maar wie een politiek-correcte voorstelling verwacht, hoeft daarvoor niet te veel te vrezen.

Het is niet gemakkelijk om middelbare scholieren iets te leren over de Tweede Wereldoorlog. Te vaak laten leraren het onderwerp maar zitten. Dat gebrek aan oorlogseducatie ligt grotendeels aan het feit dat de leerlingen, vaak die met een allochtone achtergrond, die oorlog politiseren naar het heden. En dus simpelweg niet geloven dat de Sjoa heeft plaatsgevonden. Dat gaat immers over dode Joden, en ‘Joden zijn Israël’, dat land ‘deugt niet’ en ‘dus zal het wel propaganda tegen de Palestijnen zijn.’

Het is dus te prijzen dat het theaterduo George en Eran met ‘De brieven van Mia’ een jeugdvoorstelling heeft gemaakt die probeert te de Tweede Wereldoorlog begrijpelijker te maken zonder melodramatisch te worden, en vooral zonder al te nadrukkelijk educatief doel. George Elias Tobal is een Syrische acteur die dat land ontvluchtte toen hij twaalf was, zijn compagnon Eran Ben-Michaël heeft een Roemeens-Israëlische achtergrond.

parellel
Om die wereldoorlog inzichtelijk te maken, moet er wel een band met het heden geproduceerd. Die vinden de theatermakers in de Syrische Laila, die samen met haar moeder, zus en broertje in een asielzoekerscentrum woont, gevlucht uit Syrië, waar vader achterbleef. In de eerste scenes waarin de jonge asielzoekers een schoolopdracht over de oorlog krijgen, wordt meteen duidelijk dat ze daar niks in zien. Immers, ze weten uit eigen ervaring wel hoe de oorlog eruit ziet, van Sarajevo tot de Syrische opvangkampen.

Voor haar schoolopdracht moet Laila een week optrekken met een knorrige meneer Cohen. Die naam zal niet het eerste cliché zijn in deze voorstelling. Maar misschien dat de makers ervan, vanwege een jeugdvoorstelling, de zaken bewust versimpelden. Hoe dan ook, Laila vindt op de zolder bij meneer Cohen een aantal oude oorlogsbrieven van de Joodse Mia, en de twee, steeds elkaar naderbij komend, gaan op zoektocht: wat is er met Mia gebeurd?

Deugdrama
Ik ging, geef ik toe, met enige scepsis naar deze voorstelling, vanwege de achtergrond van beide makers, die met subsidie in eerdere voorstellingen vrijwel alle wereldleed behandelden, zoals racisme, de wereldvrede en het milieu. Ook al omdat het gelijknamige jeugdboek waarop dit stuk gebaseerd is, geschreven is door Astrid Sy, medewerkster van het Anne Frankhuis, verwacht je een stuk met hedendaagse populaire parelellen zoals ‘vluchtelingen zijn de Joden van nu’ en andere onzin. En je houdt mede je hart vast als je ziet welke deugclubs dit allemaal sponsorden, van de gemeente Amsterdam tot het Nationaal Comité 4 en 5 mei en de Stichting Vluchtelingenwerk Nederland.

Niettemin is die vrees voor een stuk waarin het willen deugen het drama overheerst, niet terecht. Het veelal jeugdige publiek bij de première kreeg althans alle kans zich in te leven zonder een verstikkende Boodschap die het stuk beheerste, voor de kiezen te krijgen.

Slordigheden
Het is dan ook jammer en slordig, dat de voorstelling te vaak lijdt aan aan historische onjuistheden. Die doelgroep, de jeugd, moet wel een heel vreemd beeld krijgen van een oorlog waar een vriendelijke Duitse militair bij Joodse onderduikers eerst gezellig kind aan huis is, maar even later wel een pistool trekt. Ook wordt er enkele malen geschermd met ‘registratie voor de kampen’ alsof dat een vrijwillige keuze was. In WO2 werden dwangarbeiders wél geregistreerd, maar voor de Joden was dat niet nodig: die administratie deden de Duitsers zelf wel.

Ook de hier weer opgevoerde, onderduikers beschermende boer, die een dreigende NSB’er neerschiet: dat zal niet zo vaak zijn voorgekomen. Boeren met onderduikers in huis keken wel uit zo de aandacht te trekken, met gevaar voor eigen leven. Dat de oude Cohen zich in weliswaar één zin, maar toch, negatief uitlaat over moslims (“er is altijd wat met jullie moslims”) is ook niet heel waarschijnlijk voor iemand die het kamp overleefde wegens vergelijkbare discriminatie. Bovendien spelen ‘de moslims’ geen enkele rol in dit stuk – en dat is ook al niet vreemd als je de doelgroep niet voor het hoofd wil stoten.

En zo zitten er wel meer slordigheden in dit stuk. Dat is jammer, maar blijkbaar onvermijdelijk als je de oorlog wilt simplificeren tot een jeugdboek, tot Joop ter Heul maar dan Jodin. Persoonlijk vond ik het nogal pijnlijk dat de rondleider in hedendaags Westerbork wordt opgevoerd als een neurotische clown, die met het memor-boek met de namen van vermoorde Joden zeult, terwijl op de achtergrond de échte namen en sterfdata van vermoorde Joden worden geprojecteerd. Dat oogt niet koosjer, zal ik maar zeggen.

Optimistisch
Niettemin eindigt het stuk optimistisch: via ontsnapping en persoonsverwisseling blijkt Mia de oorlog overleefd te hebben. Waarop Leila concludeert: “Als Mia het kamp overleefde, kan mijn vader dat ook.” En vervolgens het hele verhaal van Mia blijkt te hebben opgeschreven in een dagboek: alweer een Anne Frank opgestaan!

Tegelijk met dit theaterstuk komt het Joods Maatschappelijk Werk met het brievenproject ‘(Niet) van gisteren’, waarin allochtone jongeren en zij die de Tweede Wereldoorlog overleefden, ervaringen uitwissen. Alweer dat krampachtig zoeken naar populistische paralellen, die er niet zijn. De familie Frank vluchtte niet uit vrees voor een oorlog – die er nog niet was – maar omdat ze anders vrijwel zeker vermoord zouden worden. Wat dan ook gebeurd is.

Toch, en ook ondanks het politiek correct volledig negeren van de grootste allochtone oorzaak van de Sjoa-ontkenning op hedendaagse scholen, is dit een grappige en aansprekende voorstelling die het jeugdige publiek een klein beetje het idee geeft hoe de Sjoa verliep. Alleen moet je dan niet teveel weten van wat er wél gebeurd is.

Lees ook:
‘Hier ben ik’ van Claudia de Breij – theaterrecensie
‘Er zullen maar weinigen onder de zestig jaar zijn die weten wie de comédienne Heintje Davids was. Navraag bij enkelen onder die leeftijdscategorie bewijzen dat. Zelf had ik het genoegen haar te zien optreden tijdens een zogenoemd Joods bal, ergens in de provincie. Ik was nog te jong om alle dubbelzinnigheden en toespelingen te begrijpen, maar er is een witz die druipt van zelfspot, die ik niet ben vergeten…’

Categorie: |

Home » Nieuws » ‘Brieven van Mia’ bevat historische slordigheden, maar is toch te prijzen – theaterrecensie