De laatste struikelsteen – column David Barnouw

David Barnouw
Overhetwestland

‘Onder grote belangstelling, de Dam was overvol, legde koning Willem-Alexander de aller-allerlaatste Struikelsteen vóór het Nationale Monument, bijgestaan door zijn als altijd charmante eega. De kleur van haar robe paste mooi bij de Struikelsteen, die deze keer in oranje was uitgevoerd. Deze symbolische Struikelsteen had als nummer 19401945 en was bedoeld als het waardige sluitstuk van een echt struikelsteenjaar.

De afgelopen jaren bleken in talloze plaatsen zo veel spontane Struikelsteencomité’s te zijn opgericht, dat van een echte wildgroei sprake was. Er waren ook al nep-struikelstenen geconstateerd en daar moest natuurlijk ook een eind aan komen. De uitvinder van de Struikelstenen én uitvoerend kunstenaar, de Duitser Günter Demnig, was bijna zeventig jaar en het was ook snel duidelijk dat met het huidige tempo pas over een kwart eeuw alle benodigde steentjes zouden zijn gelegd. Het Auschwitz Comité had een verbond gesloten met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten om een Struikelsteenmonopolie te krijgen, maar het Nationaal Comité 4 en 5 mei was hen te snel af en kreeg van de regering het groene licht. Demnig werd terzijde geschoven met een mooie afkoopsom en een fraaie ridderorde en door middel van een Algemene Maatregel van Bestuur konden omwonenden ook niet meer protesteren tegen een steenlegging. Daar was in Amsterdam al over geprocedeerd en het was de bewoners rond het Wertheimplantsoen gelukt de dreigende Namenwand van Joodse slachtoffers te weren. De Koninklijke Munt in Utrecht kreeg de eervolle opdracht om de Struikelstenen te vervaardigen, hoewel dit bedrijf de eerste proefstenen in ronde vorm had uitgevoerd.

Nu bleken de Struikelstenen niet alleen als herinnering voor de Jodenvervolging te gelden, maar ook voor de Sinti en Roma, politieke gevangenen en Jehova’s getuigen. Homoseksuelen en gehandicapten hadden het nakijken, want niet vervolgd. Het was ook sneu voor de slachtoffers van bombardementen, Duits of Geallieerd, of van de Hongerwinter, want niet vervolg en weggevoerd, maar alleen maar dood.

Het was hard werken voor de Nederlandse gemeenten, maar met hulp van plaatselijke Oranjecomite’s, voetbalclubs, buurt- en wijkverenigingen, oud-militairen en wie maar mee wilde doen, leek het op tijd te gaan lukken. In diverse provincieplaatsen, waar eerder al onder leiding van de dominee en Christenen voor Israël de vervallen Joodse begraafplaatsen waren opgeknapt, gingen dezelfde mensen stevig aan de slag. Vooral in Amsterdam was het hard werken; bijvoorbeeld in de Rapenburgerstraat moesten meer dan duizend steentjes worden neergelegd. Gelukkig werkten Marokkaanse en Joodse jongeren gebroederlijk en gezusterlijk naast elkaar bij deze steenleggingen, en alles leek alles koek en ei. Nog nooit was er zoveel voor de Joden gedaan in Nederland.

Maar was Nederland nu klaar met de Tweede Wereldoorlog? Het antwoord moet ontkennend zijn, want ik heb uit betrouwbare bron vernomen dat er een groot nieuw Herinneringsproject op stapel staat. Getracht gaat worden om van alle omgekomen Nederlanders minimaal één foto op te sporen en die in een WO2-instagram op te nemen.

“Opdat men niet vergete”, zoals u zult begrijpen.’

Categorie:

Home » Columns en opinie » De laatste struikelsteen – column David Barnouw