De opperchazzan en zijn opa de rabbijn – column David Serphos

C. Kamerodski

Het afgelopen weekend kwam ik voor een korte vakantie naar Nederland. Samen met mijn vrienden David Simon en Coen Abram mag ik al behoorlijk wat jaren het Chanoeka Concert in het Koninklijk Concertgebouw organiseren. En als je achter de schermen van alles voorbereidt, dan wil je bij de uitvoering ook aanwezig zijn. De KLM besloot mijn vlucht van zaterdagavond vanuit Curaçao naar Amsterdam met 24 uur te vertragen en dat zou betekenen dat ik pas op de dag van het concert zou aankomen.

Toen ik het berichtje van de KLM die ochtend ontving, spoedde ik me naar het vliegveld Hato, waar net vliegtuigmaatschappij Copa passagiers aan het inchecken was naar Panama. Met behulp van KLM-directeur Dirk Buitelaar kreeg ik niet alleen een plekje op deze vlucht, maar ook op de KLM-vlucht van Panama naar Amsterdam. Het betekende wel dat ik vijf uur moest doorbrengen op dit Midden-Amerikaanse vliegveld, maar dat mocht de pret niet drukken.

Tegelijk met mij arriveerde zondagochtend Shai Abramson op Schiphol. Shai is de Chief Cantor – in Nederland zouden wij hem de Opperchazzan noemen – van het IDF, de Israëlische strijdkrachten. Een klein jaar geleden begon ik met zijn vader Ronnie, die tevens zijn manager is, de onderhandelingen over zijn optreden in het Concertgebouw op maandagavond 19 december. Nu waren zijn zoon en ik speciaal voor het concert in Nederland. Terwijl hij aan de repetities begon, vierde ik de eerste avond Chanoeka met mijn moeder, vrouw, zus, zoon en kleindochter en nog een aantal familieleden. De volgende dag sprak ik met Shai af om hem Amsterdam te laten zien, want dit was zijn eerste keer in ons land.

Tijdens mijn gesprek met deze zeer aimabele man, vertelde ik hem dat ik op dit moment op Curaçao woon, waar de Snoa (synagoge) uit 1732 aan de binnenzijde architectonisch een kopie is van de Amsterdamse Snoge uit 1675. Ik nodigde hem uit om naar het eiland te komen om daar op te treden in beide synagogen.

Ik verwachtte te horen: Curaçao, waar ligt dat? Want het kleine eiland is – zeker bij Israëli’s – niet de bekendste vakantieplek. Thailand, India en Turkije staan bovenaan de lijst. Mijn klomp brak dan ook toen Shai zei: “Curaçao? Mijn moeder heeft op Curaçao gewoond!” Ik had meteen veel vragen. Shai belde vanuit de auto zijn ‘Ima’ en wij raakten in gesprek. Moeder Abramson kwam in 1967 als zestienjarig meisje met haar ouders op Curaçao terecht, waar vader Menachem Mendel Fitterman rabbijn werd van de Asjkenazische gemeente Shaarei Tzedek. Zij bleven er maar twee of drie jaar.

De in Polen geboren Fitterman leerde aan de yeshivot (Talmoed-hogescholen) van Lodz en Warschau, maar was daarnaast ook biochemicus. Hij emigreerde naar het Britse mandaatgebied Palestina en werd door het Opperrabbinaat van daaruit de wereld in gestuurd om als rabbijn te dienen. Na Curaçao zou hij opperrabbijn worden van Argentinië. In 1978 keerde het gezin terug naar Israël.

Maandagavond gaf Shai een geweldige performance in het Concertgebouw. Het mooiste vond ik wel het duet met de vijfjarige Yedidya, zelf de achterkleinzoon van de beroemde Amsterdamse Opperchazzan Hans Bloemendal. Cantor Shai Abramson en de kleine Yedidja zongen het ‘Avinoe Shebashamayim’, het ontroerende gebed voor de staat Israël. Het is hier te zien en te beluisteren, met dank aan Steven Heesakkers.


Na de jaarwisseling ga ik terug naar Curaçao en zal ik de beide Joodse gemeenten voorstellen om Shai uit te nodigen voor een concert. Ik hoop dat hij zijn moeder meeneemt voor een weerzien met Curaçao. We zullen hen met open armen (terug) ontvangen.

Lees ook:
Een onverwacht grote Joodse gemeenschap – column David Serphos

‘“Hoeveel Joden wonen er eigenlijk op Curaçao?” Deze vraag wordt me altijd gesteld als ik Joodse toeristen ontmoet. De rijke joodse geschiedenis van het eiland met door de eeuwen heen verschillende synagoges, twee begraafplaatsen en (nog steeds) bedrijven met typisch Portugees-en Asjkenazisch-Joodse namen als de Senior Likeurfabriek, de Maduro & Curiel’s Bank, Parfumerie Penha en de stoffenwinkel van Ackerman; doen vermoeden dat er nog steeds een grote Joodse gemeenschap is…’

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Nieuws » De opperchazzan en zijn opa de rabbijn – column David Serphos