‘De triomf en tragiek van Zwarte Joop’ – De Joodse penoze van Mokum

Zwarte Joop, M. Moszkowicz

‘De Joden in Europa werden eeuwenlang vervolgd en werden gelyncht tijdens pogroms. Alleen de allersterksten bleven over. Wat doet dat met de nakomelingen van de generatie met een geschiedenis van trauma, terreur en van geweld?’ vraagt journalist, columnist en documentairemaker Max Moszkowicz zich af. In een serie voor Jonet.nl belicht hij Joodse oorlogswezen die de criminaliteit in gingen en daar ‘succesvol’ werden. Wie waren deze Joden in de penoze van Amsterdam? Vandaag in deel één: Zwarte Joop.

Gitzwart haar
In de roerige jaren zeventig van het wilde Amsterdam ontpopte het Wallengebied zich tot een gok- en seks-hotspot die wereldberoemd zou worden, tot op de dag van vandaag. De architect die deze plek heeft vormgegeven was Maurits de Vries oftewel Zwarte Joop (Utrecht, 14 juni 1935). Hij was een Joods weeskind dat in de Sjoa op een boerderij in West-Friesland zat ondergedoken. Na de oorlog groeide hij op in pleeggezinnen en in de straten van Amsterdam. Door zijn mediterrane uiterlijk werd hij vanaf zijn vijftiende Zwarte Joop genoemd, wellicht door zijn gitzwarte haar.

Uiteindelijk klom Joop op tot een van de meest invloedrijke boeven van Nederland. Hij bewoog zich net zo makkelijk tussen het uitschot als de bovenlaag van de samenleving. Wat is zijn invloed geweest op het straatbeeld van de Wallen met de rode ramen, de sekstheaters en gokhallen, zoals we het nu nog kennen? Daarvoor moet je even weten hoe het gebied er in de zeventiger jaren in elkaar zat.

Schepen vol heroïne
De Chinezen op de Zeedijk, Geldersekade en in de Binnen Bantammerstraat hadden indertijd de Europese heroïnehandel gemonopoliseerd. Dat kwam omdat de triades uit Hong Kong door het einde van de Vietnamoorlog een grote inkomstenbron misten. In het Verre Oosten waren er geen Amerikaanse soldaten meer die en masse verslaafd waren geraakt aan het spul en daarom werd een nieuwe afzetmarkt gezocht. De kleine, bescheiden Chinese gemeenschap van Amsterdam zag door de flowerpowertijd van vrije liefde en drugs juist hier een uitstekende afzetmarkt.

Binnen no time kwamen er schepen vol heroïne uit Hong Kong de havens van Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen binnen varen. De politie in de Warmoesstraat was corrupt en escorteerde voor de Chinezen vrachtladingen heroïne naar Amsterdam. De Chinezen zelf hadden een grote voorliefde voor gokspelen. Gigantische sommen heroïnegeld werden vergokt in de kamertjes boven de restaurants op en rond de Zeedijk.

Zwarte Joop
Na de oorlog keerde Zwarte Joop als wees terug naar Amsterdam, waar hij algauw uitblonk als straatvechtertje. Hij verdiende zelfs een tijdje zijn brood met boksen op de kermis. Men betaalde geld om met Joop in de ring te stappen en hoopte een geldprijs te winnen als ze hem konden verslaan. Hij wist zo genoeg geld te sparen om zijn eigen kroeg te openen op de Zeedijk. Dat werd het iconische café Casablanca. In de jaren zestig haalde hij als eerste in Nederland zwarte Amerikaanse jazzmuzikanten naar Nederland en daardoor werd de Casablanca mateloos populair.

Joop moest even verdwijnen na een schietpartij, eind jaren zestig. Hij besloot te gaan zeilen over de Middellandse Zee en bleef plakken op het piepkleine Italiaanse eilandje Levanzo, dat onderdeel uitmaakt van Egadische eilanden ten westen van Sicilië. Bijna vier jaar lang verbleef hij op het eilandje. Na vier jaar reisde hij terug naar de Wallen en eenmaal daar verstoorde hij het criminele evenwicht.

Intimiderend
Het uiterlijk van Zwarte Joop was die tijd radicaal veranderd. Hij had lang haar en een lange zwarte baard. Een Israëlisch legerpetje droeg hij nu ten alle tijde. Het enige wat je nog van zijn gelaat kon zien, waren zijn pikzwarte ogen die dwars door je heen keken. Na een vechtpartij met een groep Noord-Afrikaanse gastarbeiders belandde hij met elf messteken in zijn rug en hoofd op de eerste hulp. De dienstdoende dokter maakte een foto van zijn gehavende rug. Joop liet deze foto levensgroot afdrukken en hing hem in zijn kantoor, met als boodschap dat je niet met hem kon sollen. Het was het eerste mensen zagen als ze op audiëntie moesten komen bij Zwarte Joop. Het werkte enorm intimiderend.

M. Moszkowicz

Las Vegas
In zijn periode in Italië had de penoze uit Mokum nieuwe vrienden gemaakt. Hij kwam in contact met Dino Cellini, een grote Italiaans-Amerikaanse maffiabaas van de Genovese familie die werkte vanuit Las Vegas: het gok-imperium dat ooit was gesticht door Joodse maffiosi Benjamin ‘bugsy’ Siegel en Meyer Lansky. Joop had gezien dat met name de Amsterdamse Chinezen hun miljoenen aan heroïnegeld onderling vergokten en hij zocht expertise en financiering voor zijn eigen casino op de Wallen.

Cabala
Op uitnodiging van Zwarte Joop kwam er halverwege jaren zeventig een maffiadelegatie van veertig man sterk uit Las Vegas, onder leiding van Dino Cellini en Meyer Lansky, naar Amsterdam. Hij kreeg zijn financiering en zette het immens populaire casino de ‘Cabala’ op. Dat gokpaleis was volledig voorzien van marmeren vloeren en muren, gouden deurknoppen en kranen, fluwelen gordijnen en vloerkleden. Zoals Joop verwachtte wisten de Chinese druglords de chique Cabala met haar prachtige gokspelen, hoeren, live seks en discomuziek meteen te vinden. Maar niet alleen de Chinezen: iedereen met een zwak voor een gokje ging er kansloos voor de bijl.


Uitslaande brand
Kwade krachten bundelden zich echter en er volgde een groot drama. Joseph Lan, Israëlische ex-werknemer van Zwarte Joop werd door diens concurrenten beïnvloed, waardoor ze hem zo ver kregen dat hij Joop wilde ‘laten schrikken’. Die had Lan de deur ontzegd vanwege stalk-gedrag tegenover een van zijn vrouwelijke werknemers [wellicht was het wrok wat de Israëli dreef of was hij vatbaar voor beïnvloeding, niemand weet het precies, MM].

Eind 1983 liep Lan met een jerrycan vol benzine en een pistool de Cabala binnen. De bedoeling was dat hij in de hal een brandje zou stichten en een paar keer in de lucht zou schieten, zodat justitie Joops zaken zou sluiten. In plaats daarvan goot hij de benzine door de hele Cabala en schoot hij het vuur aan met zijn pistool. Het resulteerde in een woest uitslaande brand waarbij zowel de Cabala als sekstheater Casa Rosso, dat inpandig was maar een deur verder zat, afbrandden. Hoewel mensen konden ontsnappen, vielen er toch dertien doden te betreuren.


Einde oefening
Zwarte Joop was verslagen na de brand. Al zijn zaken waren afgefikt: er was helemaal niets meer van over. De Cabala bouwde hij niet weer op, maar de Casa Roso werd later wel weer opgebouwd, zij het een paar panden verderop. Bij Joop gingen de jaren tellen. De leeuw die ooit heerste op de Savanne was verslagen en gewond. In 1986 stierf hij met een gebroken hart aan een hersenbloeding, hij was 51 jaar oud.

Lees ook:
De Joodse penoze van Amsterdam – column Max Moszkowicz

‘Hoe kan een zestienjarige met volwassen nazi’s die zijn moeder, broertje en zusje voor zijn neus vergastten de boksring in te stappen? Ja, hij overleefde daardoor waarschijnlijk de oorlog… Ik heb het over mijn grootvader Max Moszkowicz sr. die het aardse leven op 27 januari van dit jaar verliet, uitgerekend op internationale Holocaust-herdenkingsdag. Nam hij als zestienjarige niet een gigantisch risico door onderdeel te zijn van de Auschwitz-häfling-boksploeg? Hij deed dat misschien, maar sloeg die nazi’s en criminele kapo’s wel op hun bek!’

Categorie: |

Home » Nieuws » ‘De triomf en tragiek van Zwarte Joop’ – De Joodse penoze van Mokum