In het begin… – column Ya’akov Almor

Almor

Wanneer ik er in deze nazomer even uit wil, zeker na een lange werkdag in mijn huis voor de twee schermen van mijn computer in mijn werkkamer, begeef ik mij graag naar het kunstenaarskwartier van Mitzpe Ramon; naar de ‘Berech’ – vrij vertaald ‘de Tap’. Van zeven to kwart over acht is daar ‘happy hour’ en ik drink dan graag twee biertjes voor de prijs van een. Je bent een geboren Nederlander, of niet? Bier is een dure hobby hier in Israël. Een ‘shliesh’ (derde=330 cc) Negev Oasis, een uitstekend boutique bier van de tap, kost het equivalent van zeven euro!

Afgelopen donderdag liep ik, terwijl de zon in een vlammend oranje achter de horizon verdween, de achthonderd meter naar de Berech, een pub die ook in downtown Tel Aviv niet zou mistaan. Ik voegde me buiten in de schemering op het terras bij een paar vaste gasten en verschillende mij nog onbekende ‘Mitzpaiem’.  Een beer van een vent met een brede, tooth-gapped, glimlach, schudde mij de hand.

“Ik ben Yaron. Ik heb je al vaak gezien, maar nog niet gesproken.”
“Is die groene Landrover daar van jou?” vraag ik.
“Ja, ik bied woestijntours aan, niet alleen hier in de krater van Mitzpe Ramon maar over de hele Negev Hoogten. Maar door de week doe er ook wat in mij ouwe vak bij, de de informatica, want alleen van het toerisme kunnen we hier, helaas nog niet van leven.”

Yaron eet intussen een knots van een vegetarische sandwich die er zeer smakelijk uit ziet, en spoelt die met een Malca Amber, nog een goed boutique bier, weg. Hij vraagt wat ik voor de kost doe, en ik probeer zo goed mogelijk te antwoorden.

“En hoe ben je hier terecht gekomen?”

Ik leg uit dat ik na mijn scheiding door mijn dochter naar Mitzpe Ramon ben gestuurd om te kijken of ik hier zou kunnen aarden. “Mijn oudste dochter heeft  hier vele zomers jeugdwerk gedaan in het kader van haar de jeugdbeweging, de Noar HaOved VeHaLomed [in Nederland – HaBoniem, red.]. Ze zei: ‘Abba, al die jaren heb je zitten zalven over de heimwee naar je vroege jaren in Oost-Flevoland, naar de wijdheid en de eindeloze vergezichten. Maar die bestaan, ook in de polder, niet meer. Dat heb je ons zelf laten zien. Maar in Mitzpe Ramon zul je er van andere, niet minder mooi uitzichten kunnen genieten!’” vertel ik Yaron.

Yaron wil nu het naadje van kous weten.
“Het verhaal van de polders is een Nederlands verhaal,” zeg ik. In het begin schiep God de hemel en de aarde, maar de Nederlanders schiepen Nederland.
“Wat hebben die polder van jaren geleden en ons Mitzpe Ramon dan gemeen?” vraagt Yaron.
“Pionieren,” zeg ik. “Net als hier in de Negev moesten de drooggelegde polders worden ontwikkeld: een infrastructuur, uitgeven van kavels aan boeren, de opbouw van dorpen en steden, werkgelegendheid, enzovoort. Er was op de voormalige zeebodem niks. Alles moest letterlijk van de grond af worden opgebouwd!”

Ik haal wat herinneringen op. De paar rijtjeshuizen in Dronten, eenzaam op een grote zandvlakte en Lelystad dat uit twaalf barakken en een paar gebouwen op de dijk bestond. En over hoe mijn vader uren vast zat in z’n kevertje in de sneeuw op de Knardijk, nu een toeristisch fietspad…

Yaron: “En wie kwamen dat pionieren doen? Bij ons werden de Sefardische Joden uit Noord-Afrika, regelrecht van de boot, ‘s nachts naar de Negev gereden en uit een vrachtwagen gekiept, om er ‘s ochtends achter te komen dat ze in the middle of nowhere waren gedumpt. Om maar niet te spreken van de botsingen tussen de al aanwezige nieuwe Israëli’s die hen met de nek aankeken, die Frenken?! Daar kunnen heel wat van de Marokkanen hier je wat over vetellen!”


Onder het genot van mijn tweede Oasis – Happy Hour! – vertel ik verder. Ik verwijs ook naar het boek van Eva Vriend, die onderzoek heeft gedaan naar hoe de polders bevolkt zijn en vooral over de soms zeer bedenkelijke methodes die de Nederlandse overheid daarbij toepaste.

Aan de hand van haar eigen familiegeschiedenis onderneemt Vriend een zoektocht naar het ontstaan van een nieuwe provincie: Flevoland. Midden vorige eeuw dromen tienduizenden Nederlanders van een bestaan als boer in de net drooggelegde polders. Een nieuwe, ‘maakbare’ samenleving, waarin niet alleen het landschap langs de meetlat wordt gelegd, maar ook de toekomstige bewoners. Alleen de besten van de besten zijn welkom. Zwakkelingen, achterblijvers en zielenpoten kwamen er niet in.

“Mmm,” bromt Yaron, “dus niks nieuws onder de zon.”
Hij heeft de enorme sandwich nu achter de kiezen, en staat op om te vertrekken.  
“Maar misschien wel leuk materiaal voor een socioloog om eens vergelijkend onderzoek te doen,” zegt hij over z’n schouder bij het weggaan.

Lees ook:
Een ode aan de Israëlische medische stand – column Ya’akov Almor

Om tien voor zes, net voor m’n wekker af gaat en ik me uit bed sleep om te gaan sporten, gaat mijn telefoon.  Verwarring. Wie belt mij op de tijd van de dag? “Onze dochter ligt in het ziekenhuis, ze is overreden. Ik zit op de eerste hulp, te wachten wat om te horen hoe ze er aan toe is. Ze is momenteel niet bij kennis,” zegt mijn ex-vrouw. “Wat is er gebeurd? Overreden, waar, hoe?” vraag ik haar.

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » In het begin… – column Ya’akov Almor