Jacobs’ Chanoeka-toer, dag 6 – Utrecht en A’dam

Chanoeka in Utrecht, 2017 (WhatsApp)

‘Ik zit eigenlijk een beetje in een dip. Mijn Chanoeka zesde-toer-dag kreeg uitgaande sjabbat een wending waarmee ik niet erg gelukkig was. Ik heb het gevoel dat ik met mijzelf in strijd ben, mijzelf tot iets met verstand heb laten verleiden maar ook tot iets waar ik emotioneel mij niet in kan vinden. Ik spreek in raadsels, maar dat hoort wel een beetje bij Chanoeka. Immers bij het licht van de menora doen we allerlei spelletjes. Onze voorouders mochten van de Grieken geen Thora-studie bedrijven en dus, als er Grieken in zicht waren: weg de boeken en spelletjes op tafel! Overigens heeft mijn schoonvader zo ook zijn Joodse opleiding gevolgd in het communistische Rusland. Bij toerbeurt stonden de leerlingen op wacht en als er onraad was, meteen de schaakborden op tafel! Indien u dit nog niet wist, heb ik u toch stiekem nog iets geleerd. Maar ondertussen weet u nog steeds niet waarover ik spreek. Waarom reis ik gedurende deze Chanoeka-toer honderden en honderden kilometers? Waarom niet gezellig thuis of naar de kinderen en kleinkinderen? En als het antwoord daarop zou zijn, dat ik daarvoor nou eenmaal rabbijn ben, dan nog is de vraag: waarom zoveel kilometers? Ga naar plaatsen waar de concentratie Joden groter is, ga naar gemeenten waar iedereen alles kan meedoen en meezingen. En mijn antwoord aan mijzelf is dan dat wij Joden niet behoren te tellen: één, twee etc. De reden van het telverbod? Ieder mens is uniek en moet er zijn. En daarom kan en mag ik niet zeggen en niet denken dat honderd Joden belangrijker zijn dan tien Joden. Of geleerden zijn belangrijker dan onwetenden. En dus ga ik graag naar ver weg, want alleen in Verweg kom ik Joodse medeburgers tegen die ver weg staan van hun eigen Jodendom!

En wat is nu mijn probleem dat mijn dipje heeft veroorzaakt? Mijn programma had zullen zijn, op deze zesde dag, eerst Utrecht en dan zeer snel naar Arnhem. Maar er kwam een kink in de Chanoeka-kabel. Omdat er in Amsterdam een dusdanig grote happening zou zijn met twee ministers, de waarnemend burgemeester van Amsterdam, de luitenant-generaal van de Koninklijke Marechaussee en nog vele andere prominenten, werd ik zwaar onder druk gezet om Arnhem te laten en toch maar naar Amsterdam te gaan. En ik ben gezwicht omdat goede kennissen van mij, die allen de mening waren toegedaan dat in dit specifieke geval toch gekozen moet worden voor de vier hoge VIP’s, boven een bijeenkomst met mensen die in Verweg wonen. En dus ben ik helaas helaas en vol wroeging niet naar Arnhem gegaan. Rabbijn Stiefel en mijn lieve echtgenote hebben mijn taak overgenomen. Utrecht lukte me net. Ik zou als eerste spreken zodat ik om 17.20 uur zou kunnen vertrekken om voor zes uur ‘s avonds in Amsterdam, Scheldeplein te arriveren.

En hoe Utrecht was? Geweldig. Zoals ieder jaar weer een perfecte organisatie. Hulde aan de familie Heintz. Muziek, dans, ijskoud, maar warme thee en koffie, soefganiot en…geen klein kind te bemerken. Voor de kinderen in een grote tent menora’s maken op canvas met een heel kinderprogramma. En daarna had het richting Arnhem moeten gaan, maar het werd Amsterdam, mijn geboortestad. Het viel niet meer terug te draaien. Vanaf deze plaats mijn grote dank voor Danny Ravenstein van Ravenstein Security die mij in zijn pijlsnelle auto, van Utrecht naar Amsterdam wist te vervoeren. En wat dat ritje kostte? Rabbijnen rijden vindt chauffeur Danny een mitswa. Dus weet: als u ooit een pijlsnelle en zeer goede en representatieve chauffeur zoekt en u bent rabbijn: danny@dannysecurity.nl.

En dan dus Amsterdam, in de buurt waar ik ben opgegroeid, vlakbij de straat waar ik een jaar lang klaar-over was. Even een kleine anekdote er dwars doorheen. In mijn jeugdjaren was de RAI niet op het Scheldeplein, maar de Oude RAI stond aan het begin van de Ferdinand Bolstraat of aan het einde van de Scheldestraat. Toen de RAI naar zijn huidige omgeving zou verhuizen schoten de waarden van de winkelpanden omhoog. En dus veranderde het Patat-Stinkeltje, tegenover onze menora, zichzelf in een Petit Restaurant. Geen hond die daar ooit iets kocht op zo’n afgelegen locatie en nu schoot zijn locatie omhoog naar een A1 level. Enfin, ik het Petit Restaurant binnen, toen, wende mij tot de baas en attendeerde hem erop dat er een spellingsfout zat in zijn nieuwe lichtbak. Er stond namelijk Petit Restaurant, en volgens mij moest dat zijn: pAtat Restaurant. Vanaf die opmerking leek het mij veiliger om op die hoek mijn klaar-overschap niet meer te bedrijven.

Maar wat trof mij het meest bij deze Chanoeka-bijeenkomst aan het eind van een dag bowlen met sportvereniging Maccabi? De toespraak van onze vicepremier Carola Schouten. Over dat jongetje van vier dat erop wordt aangesproken dat hij geen Israëlische vlag op zijn fietsje moet doen, dat hij thuis te horen krijgt dat hij daaraan niet mag toegeven, hij zichzelf moet blijven en geen enkele waarde hechten aan onterechte dwang van buiten. Dat jongetje, zo vertelt ons de minister, is nu een grote man, het is haar zoon! Deze bijeenkomst was eigenlijk geen Chanoeka-bijeenkomst, maar een demonstratie tegen het ingegooide ruit en laten we dan ook meteen even meenemen dat er in Utrecht in de wedstrijd tegen Ajax in het stadion luidkeels werd gezongen, dat lied over de Joden die beter branden. Het was goed dat de overheid duidelijk aangaf dat antisemitisme bestreden moet worden, te allen tijde en bij voortduring. Maar ondanks die vastbeslotenheid maak ik me zorgen… en ik niet alleen!

Maar toch: een vrolijk Chanoeka en nog vele jaren!’

Opperrabbijn Binyomin Jacobs (IPOR en voorzitter van het Nederlandse College voor Rabbinale Zaken) maakt ook dit jaar weer een ronde langs verschillende menorot in heel Nederland, om deze in het openbaar aan te steken. Net als in voorgaande jaren schrijft hij een dagboekverslag voor Jonet. Het is de vijfde keer op rij dat Jacobs voor Jonet in de pen kruipt en zijn ‘Jacobs’ Chanoeka-toer’ maakt.

Categorie:

Home » Nieuws » Religie » Jacobs’ Chanoeka-toer, dag 6 – Utrecht en A’dam