Marconistraat 46 – column Natasha Gerson

Natasha Gerson (foto: S. De Jong)

‘Ik nam me voor het adres te vergeten’, is de laatste zin van het iconische verhaal ‘Het Adres’ van Marga Minco, uit 1957. Dat adres in het verhaal is Marconistraat 46 – zonder plaatsnaam. Toen ik het verhaal teruglas merkte ik dat ik allerlei details van het verhaal inmiddels vermengd had met ándere verhalen over soortgelijke gevallen van bekende stillevens en zilveren schalen in onbekende huiskamers van verraderlijke inpikkers. Maar dat adres, dat wist ik nog wel. Ik moet vijftien geweest zijn dat ik voor het eerst een poging gedaan had om uit te vinden of dit het echte adres was, en wie die mensen waren geweest. We hebben het over het verre pre-internettijdperk, en zo werd de kiem gelegd voor een latere broodwinning. Het zal deels uit vervelingsbestrijding geweest zijn. Heel veel was er destijds in de diepe mediene nu ook weer niet te doen, dus als er, bijvoorbeeld, een vriendinnetje op de vloer van mijn kamer lag te verzuchten dat ze zo verliefd was geworden op een jongen waarvan ze alleen de voornaam en woonplaats wist, dan vond ik hem gewoon met kunst, vliegwerk, list en bedrog, alleen om van het gezeur af te zijn.

‘Toen ik het verhaal ‘Het Adres’ van Marga Minco teruglas merkte ik dat ik allerlei details van het verhaal inmiddels vermengd ‘

Natasha Gerson

Nu was na het lezen van ‘Het Adres’ mijn interesse in die perfide Dorlings gewekt. Thuis allemaal een beetje zo, hadden we de luxe van alle telefoongidsen van Nederland, dus, na telefonisch geverifieerd te hebben bij het Meertens Instituut dat de naam Dorling niet in Nederland voorkwam, vlooide ik eerst het telefoonboek van Breda, waar Minco vandaankwam, na op Dorling-achtige namen (zo overwoog ik een versleuteling via dor>saai>Saailing naar Zaayling) in combi met een adres met nummer 46, danwel de Marconistraat. Dat leverde weinig op, dus was halverwege het postcodeboek en een lijst van Marconistraten met een nummer 46, toen ik iets beters te doen kreeg (of, wellicht, mijn huisarrest werd opgeheven of mijn huiswerk me inhaalde) en ik het erbij liet.

Twee decennia later, met de luxe van, inmiddels ADSL, had ik me deze exercitie herinnerd en nog weer eens gezocht, maar me nu al snel gerealiseerd dat de Marconistraat ook de Morsestraat kon zijn of de Bellstraat of mogelijk de Edisonstraat, en die heb je overal. Een jaar of tien geleden zocht ik naar een onderwerp voor een NIW-artikel en overwoog nog om bij Marga Minco zelf navraag te doen, maar liet het achterwege. Gezien ook de laatste zin: ‘Ik nam me voor het adres te vergeten’. Wat had het voor zin. Die mensen waren toch allang dood.

Margo Minco blijkt nu het adres heel keurig geanonimiseerd te hebben: Het adres Marconistraat 46 in Amersfoort bestond tijdens de oorlog nog niet, zo kunnen we nu in een paar muisklikken achterhalen. Zoals ook, nu we de achternaam weten, wat het inderdaad gelijksoortige adres wél was, en dat daar vele jaren deze hoofdassistent van de Rijksbelastingdienst woonde en dat de dochter des huizes later onderwijzeres werd. Ik zoek het adres op met streetview, ook zo’n verworvenheid in de stalkzoekerij waar ik als creepy puber alleen van had kunnen dromen. Precies het huis dat je bij het verhaal verwacht: Vroege jaren dertig, eiken voordeur en ja, daar heb je de erker waarvan de vitrage bewoog. Tja. De anticlimax die hoort bij het vinden van iets waar je lang naar gespeurd hebt dient zich aan, iets als het uitspelen van een game.

‘De reacties op de ontknoping Minco/Dorleijn roept de bekende reacties op van zij die het weten kunnen’Natasha Gerson

Maar zo wonderbaarlijk als de samenloop van omstandigheden rond de P.C. Hooftprijs nu is geweest, zo is het dat deze herinnering aan de gang door de steeds meer uitdijende zoekmogelijkheden naar mensen en plaatsen in heden en verleden samenviel met een langgekoesterde wens: De online ontsluiting, met behulp van Yad Vashem, van de archieven van voorheen de International Tracing Service, nu Arolson Archives. Nederland heeft, in tegenstelling tot bijvoorbeeld België, waar de ITS-terrabytes al jaren zijn in te zien bij het Rijksarchief, tien jaar lang over een eigen toegang tot dit mega-archief getreuzeld en gesteggeld, wat heel jammer is geweest voor heel veel mensen die nog specifieke dingen over de Sjoa hadden willen weten maar die inmiddels zijn overleden.

De reacties op de ontknoping Minco/Dorleijn roept de bekende reacties op van zij die het weten kunnen: Dat toch altijd weer blijkt dat er nog lang niet alles bekend is over de oorlog, en dat er nog een hoop collaboratievuil onder de mat ligt, en dat euvel gedrag in de keurigste families voorkwam. Het voordeel van de wereldwijde online beschikbaarheid van allerlei goed doorzoekbare archieven is dat de zoekmachine doet wat vroeger, in het tijdperk van postcode- en telefoonboek, weken kostte. Mensen kunnen dingen vergeten, al of niet verkozen. Maar dat betekent niet, dat die dingen niet meer uitkomen, of te vinden zijn. En dat gaat de komende tijd nog in het groot gebeuren. Daar hoop ik hier dan over te berichten.

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Columns en opinie » Marconistraat 46 – column Natasha Gerson