Orbán wel of geen antisemiet? – column Brigitte Wielheesen

Foto van Brigitte Wielheesen.

Momenteel ben ik in Boedapest om te spreken over politiek extremisme, nationalisme en antisemitisme. De Europese regeringsleiders hoopten gisteren tot een gezamenlijke oplossing hoopten te komen voor de opvang van migranten, terwijl de rechts-nationalistische premier Viktor Orbán (Fidesz) deze maand de ‘Stop Soros-wet‘ invoerde. Deze anti-migratiemaatregel bevat een belangrijke grondwetswijziging waardoor Hongarije niet langer gedwongen is om vluchtelingen op te nemen. Dit is een klap in het gezicht van de EU-lidstaten die in september 2015 juist besloten tot de verplichte spreiding van asielzoekers. Hongarije stemde net als Tsjechië, Roemenië en Slowakije tegen, maar werd weggestemd. De anti-migratiewet is genoemd naar de Hongaars-Amerikaanse en Joodse filantroop George Soros.
Na de val van het communisme in 1989 werd de inmiddels 87-jarige Soros met open armen ontvangen. Via zijn Open Society Foundation (OSF) doneerde hij meer dan 335 miljoen euro aan doelen als gezondheidszorg, onderwijs en het ondersteunen van democratische processen in Hongarije. Het Hongaarse EU-lidmaatschap leek de bekroning van de democratische transitie waaraan Soros heeft bijgedragen. Nu vormen Soros denkbeelden van een open, democratische samenleving en een humanitaire houding tegenover vluchtelingen, volgens Orbán een bedreiging voor de Hongaarse identiteit en staatsveiligheid.

In de praktijk betekent de anti-migratiewet dat Hongarije asielzoekers die uit een veilig land komen, weigert en de hulp aan papierloze migranten strafbaar is. Nog zorgwekkender is de anti-migratiewet het mogelijk maakt ‘administratieve rechtbanken’ voor zaken omtrent asiel, demonstratierecht, politiegeweld of publieke aanbestedingen in te stellen. Daaronder valt een nieuw Hof van Beroep, waarvan de president zal worden gekozen door het parlement. Hiermee versterkt Orbán zijn macht. Orban’s partij Fidesz heeft na de verkiezingen van dit voorjaar een tweederde meerderheid in het parlement.

Antisemitisme
Toen ik als kind Boedapest bezocht, werd ik gewaarschuwd tegen het diepgewortelde antisemitisme. Het herdenkingsmonument met de koperen schoentjes langs de rivier de Donau en het bezoek aan de grote synagoge staan me nog bij. De Joodse gemeenschap is nu, op Rusland en Frankrijk na, met zo’n honderdduizend leden de grootste van Europa. De vraag is of antisemitisme en het diepgewortelde nationalisme van de Hongaren hand in hand gaan, elkaar versterken of misschien wel los van elkaar gezien moeten worden.

Haat tegen en discriminatie van Joden heeft in Hongarije een lange traditie. De eerste anti-Joodse wetgeving dateert al uit 1092, toen het Joden werd verboden christelijke slaven te houden, lid van een gilde te zijn of eigen land te bezitten. Er waren later ook periodes dat ze een gele ster of puntmuts moesten dragen. De meeste vrijheid genoten ze tijdens de anderhalve eeuw (1541-1686) dat de Ottomaanse Turken het grootste deel van het land in bezit hadden. Toen de Oostenrijkers het gebied heroverden, trok het merendeel van de Joden met de Turken weg. Een wijs besluit, want op de inname van steden als Boeda en Pest door christelijke legers volgde een reeks bloedige pogroms. Ook andere Oost-Europese landen en Rusland werden geteisterd door pogroms.

Meer nationalisme in het interbellum
In 1920 raakte Hongarije door het verdrag van Trianon tweederde van haar grondgebied kwijt en Miklós Horthy werd even later regent van het koninkrijk Hongarije. Van het begin af aan was zijn bestuur autoritair. Er heerste een geest van wraak tegen alles wat links, revolutionair, rood, republikeins, socialistisch en zelfs liberaal en democratisch was. Vooral op het platteland was er sprake van een groot aantal gewelddadige acties tegen Joden en iedereen die van enige communistische sympathie werd verdacht. Begin 1929 beperkte de overheid het aantal Joodse studenten aan de universiteiten. Negen jaar daarna verordonneerde ze dat er in handel, perswezen, artsenij en advocatuur niet meer dan tot twintig procent Joden werkzaam mochten zijn. In die periode verlieten veel Hongaarse Joden hun vaderland om elders een toekomst op te bouwen. Horthy droomde van het herwinnen van het grondgebied dat door het Verdrag van Trianon verloren was gegaan. Om dit doel te verwezenlijken zocht hij toenadering tot nazi-Duitsland, wat leidde tot meer anti-Joodse maatregelen.

In 1939 kregen alle ambtenaren van Joodse komaf ontslag. Horthy weigerde echter de Hongaarse Joden uit te leveren. In 1943 vertrokken 89 Hongaars-Nederlandse Joden uit bezet Nederland naar Hongarije. Horthy’s nationalisme was misschien sterker dan zijn antisemitisme. Hij beschouwde alle Hongaarse staatsburgers als ingezetenen dus ook deze Joden. In 1944 werd ook Hongarije door de Duitsers werd bezet. Horthy werd afgezet en extreem geweld tegen Joden, aangewakkerd door de uiterst wrede fascistische en extreem antisemitische beweging de Pijlkruisers nam gruwelijke gevolgen aan. Joden werden in de straat van Boedapest vermoord, op bankjes gezet met een tekst erbij dat dit met alle Joden zal gebeuren. Het waren ook de Hongaarse Pijlkruisers die Joden aan de rand van de Donau vermoordden. In zes weken tijd werden 430.000 Joden getransporteerd naar met name Auschwitz, waar de meesten werden vermoord. De uit de kampen teruggekeerde Joden kunnen op weinig sympathie rekenen. Hun aanwezigheid confronteert de bevolking met haar aandeel in de moord op de vele Joden in de straten van Boedapest. Vaak bewust aangewakkerd door de communisten ontbranden op verschillende plekken onlusten en pogroms. Joodse overlevenden worden beschuldigd van het opdrijven van prijzen en zelfs van het ontvoeren en vermoorden van christelijke kinderen.

Joden veilig onder Orbán
Bijna tien jaar na de val van de Berlijnse Muur en de introductie van een echte democratie kwamen Viktor Orbán en diens centrumrechtse Fidesz voor de eerste keer aan de macht. Het nieuwe kabinet voerde een restrictief en nationalistisch beleid: het parlement kwam zelden bijeen, kritische journalisten werden verketterd en als het uitkwam speelde men de anti-Joodse kaart. Zijn ‘hybride regime’ vertoont grote gelijkenis met de ‘geleide democratie’ die Hongarije tussen 1920 en 1944 onder regent Miklós Horthy was.

Jobbik is het gevaar
Een politicus zoals Orbán die het ideaal van een Groot-Hongarije een stukje dichterbij weet te brengen, kan rekenen op grote populariteit. De vraag is echter of hij appelleert aan diepgewortelde antisemitische gevoelens. Orbán voert een zero­tolerancebeleid ten aanzien van antisemitisme. Zijn regering zorgde ervoor dat het ontkennen van de Holocaust strafbaar werd, stelde Holocaust-­educatie verplicht, en richtte een programma op om synagogen en Joodse begraafplaatsen te renoveren. Het Joodse district in Boedapest kent een heropleving van de Joodse cultuur en verwelkomt een golf van nieuwe en gerenoveerde kosjere restaurants en eetgelegenheden. Ook heeft de Joodse gemeenschap tientallen synagogen, een volledig Joods onderwijssysteem van kleuterschool tot universiteit en een jaarlijks Joods cultureel festival, Judafest, dat een van de populairste evenementen in Boedapest is. In tegenstelling tot andere West-Europese landen vertrekken nauwelijks Joden uit Hongarije.

In 2002 werd Jobbik, een ultrarechtse afsplitsing van Fidesz opgericht. Met een programma waarin haat tegen Roma en Joden een belangrijke plaats innam, werd de nieuwe partij tijdens de verkiezingen in 2010 in één klap de derde van het land, met ruim zestien procent van de uitgebrachte stemmen. Volgens onderzoek van de Centraal Europese Universiteit (CEU) is in Hongarije het aantal antisemieten en mensen met anti-Joodse vooroordelen gestegen van 27 procent van de bevolking in 2009 naar 55 procent in 2011. En niets wijst erop dat dit percentage sindsdien is afgenomen. De leider van Jobbik is een historicus en de partij is dan ook razend populair onder Hongaarse studenten. Los van het antisemitisme en de knokploegen, is de taal die de Jobbik uitslaat over de Hongaarse natie ook die van de mainstream. De Hongaarse politiek blijft obsessief aandacht schenken aan het Hongaarse verlies door het verdrag van Trianon in 1920. Overal in Hongarije, op posters, T-shirts en ansichtkaarten, kom je afbeeldingen van ‘Groot-Hongarije’ tegen. Er bestaat een woord in de Hongaarse taal: Anti-Hongaarsheid. Waarschijnlijk het meest nationalistische woord in Europa.

Orbán wel of geen antisemiet?
De ‘Stop Soros-wet’ van Orbán leidt tot strengere regels voor groepen die buitenlandse financiering gebruiken om migratie in Hongarije te bevorderen en promoten. Hongarije, een land aan de grens van de EU, beschouwt migratie als een kwestie van nationale veiligheid. Het lijkt erop dat de anti-migratiewet gericht is tegen de moslimmigranten en dat de OSF van Soros hier de dupe van geworden is. Soros zelf spreekt van een antisemitische campagne tegen zijn persoon en werk. De regering ontkent op haar beurt deze beschuldigingen. Orbán is een zeer rechts-nationalistische premier met dictatoriale neigingen, maar de het antwoord op de vraag of hij ook een antisemiet is, is onduidelijk. In Hongarije is de scheidslijn tussen nationalisme en antisemitisme flinterdun, en is de veiligheid van de Joodse gemeenschap in Hongarije misschien wel een schijnveiligheid. Ik hoop deze week tijdens mijn werkbezoek de vele vragen die ik heb, beantwoord te krijgen.

Categorie:

Home » Columns en opinie » Orbán wel of geen antisemiet? – column Brigitte Wielheesen