Ze zijn er weer – column Yvonne van Gelder

Yvonne van Gelder

Gezien het seizoen kan deze titel wellicht doen vermoeden dat dit stukje zal gaan over Limburgse asperges of Lambada-aardbeien van de koude grond maar ik doel op Israëlische toeristen. Na bijna twee jaar afwezig te zijn geweest kun je er inmiddels niet meer omheen, zeker als je in een grote stad of in de buurt van een toeristische attractie woont.

Vaak bovengemiddeld luidruchtig, soms buitengewoon eigenwijs en niet zelden met een zelfverzekerde houding alsof ze de hele wereld bezitten en ik eigenlijk maar een toevallige bezoeker in mijn eigen stad ben. Een groep uitbundige mooie jonge mensen dat Ivriet spreekt, dat duidt vaak op een tussenjaar van dienstplicht naar studie of werk.

Na het vervullen van de militaire dienst besluiten veel Israëli’s een periode onbezonnen te gaan reizen. Een bewezen effectieve manier om de soms veel te volwassen ervaringen van het leger te doen relativeren en verwerken. Nederland is vanwege het ruime aanbod aan coffeeshops een gewaardeerde bestemming, en dan heb ik het niet over Starbucks of vergelijkbaar.

Maar van niemand kan ik die prominente aanwezigheid beter hebben dan van Israëli’s. Die onvoorwaardelijkheid zit diep geworteld en is moeilijk uit te leggen aan een buitenstaander. U daarentegen bent geen buitenstaander, want als lezer van Jonet bent u geïnteresseerd in Jodendom en Israël en zult het wellicht zelfs enigszins herkennen. Overigens wil dat niet zeggen dat ik kritiekloos ben ten aanzien van Israël en het Jodendom.

Voor mij is die luidruchtigheid best vanzelfsprekend maar in mijn werkomgeving krijg ik regelmatig de vraag waarom Israëli’s zo druk zijn. Ik gooi het doorgaans op het Levantijnse temperament en iets van een ‘pluk de dag’ mentaliteit deels als gevolg van de constante terreurdreiging. En misschien gaan ze ervan uit dat toch niemand ze begrijpt in het buitenland waardoor ze onbelemmerd luid kunnen converseren.

Maar ik realiseer me dan dat dat slechts het makkelijkste deel van mijn verklaring betreft. Want de meeste Israëli’s in mijn vriendenkring die in Nederland wonen zijn juist rustig en beschouwend. Er moeten dus nog andere verklaringen zijn voor het prominent aanwezige gedrag. Daarop besloot ik, geheel niet wetenschappelijk, deze vraag aan diverse Israeli’s in mijn vriendenkring te stellen.

Al snel viel het woord balagan. Wie wel eens in Israël is geweest, heeft ongetwijfeld kennis gemaakt met dit woord, of eigenlijk meer het begrip. Balagan staat voor chaos, wanorde of commotie, maar niet per definitie op een negatieve manier. De rotzooi na een feestje, een verhit debat in de Knesset (Israëlisch parlement) of een taxichauffeur met haast tijdens de spits in Tel Aviv; het valt allemaal onder de noemer balagan. Situaties die een zekere voorspelbaarheid hebben en waar je niet verbaasd met een bescheiden glimlach je schouders voor ophaalt. Balagan hoort er nu eenmaal bij. Het drukke gedrag van Israëlische toeristen in het buitenland valt regelmatig onder die noemer.

Toen ik naar de etymologische definitie van het woord balagan ging zoeken kwam ik iets interessants op het spoor. Het woord komt oorspronkelijk uit het Perzisch (balaxane) en werd via het Russisch en Pools een gangbaar Jiddisch woord. De grote aliya-stroom die eind negentiende eeuw vanuit Oost-Europa op gang kwam, zorgde ervoor dat het woord in Israël terechtkwam, waar het werd opgenomen in het modern Ivriet.

In 1928 gaf Alexander Harkavy in zijn Yiddish-English-Hebrew woordenboek de volgende beschrijving van het woord balagan: ‘De wagen waarmee reizigers zich vervoeren en waarin ze verblijven. Het mobiele huis van mensen zonder vaste woon of verblijfplaats’. Een soort pipowagen dus, voortgetrokken door paard of ezel. Al zal het destijds zeker niet zo romantisch geweest zijn als dat nu klinkt.

Ik begeef me natuurlijk ver buiten mijn eigen vakgebied als ik voorzichtig het vermoeden uit dat er een relatie bestaat tussen het woord balagan en reizende Israëli’s. Maar wat mij betreft zal ik me vanaf nu nog minder verbazen als ik een groepje Israëli’s druk hoort praten en gebaren, het is gewoon het voortzetten van een eeuwenlange reizende traditie, een overblijfsel vanuit de diaspora.

Lees ook:
Ego kasjroet – column Yvonne van Gelder

Jodendom en spijswetten (kasjroet) zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden maar eigenlijk kent elke religie wel voedselvoorschriften. Wat kasjroet onderscheid is de complexiteit van regels en voorschriften en de prominente rol die ze spelen in het dagelijkse Joods leven. De basis staat beschreven in Tanach maar de Rabbijnse literatuur door de eeuwen heen heeft minstens evenveel invloed gehad op de toepassing van de regels. 

Categorie: | |

Home » Nieuws » Ze zijn er weer – column Yvonne van Gelder