‘Het Bruine Monster’ – column Frits Barend

Frits Barend
Twitter

In Spaanse dorpjes bestaan ze nog, straten die ‘Calle de Maranes’ heten. Ik kan er niets aan doen, maar voor mij klinkt zo’n straat als ‘Laan van Voddenjoden’. Maranen zijn Spaanse Joden die aan het eind van de Middeleeuwen overgang tot het katholicisme verkozen boven de brandstapel. Alsof ze een keus hadden met de dood als alternatief. ‘Maranes’ is een scheldwoord met als tweede betekenis ‘vuil varken’. Ook nadat Joden zich hadden bekeerd tot maranen, werden ze rond 1500 nog massaal verdreven uit steden als Sevilla en Cordoba. Zo hadden Joden het voorrecht dat ze konden kiezen tussen leven als een varken of de brandstapel nog voordat zwarten als slaven uit Afrika werden weggevoerd.

Je zou denken dat een gedeeld verleden van minderwaardigheid, vernedering en uitsluiting tot verbondenheid van zwarten met de nazaten van vermoorde en verdreven Joden zou leiden. Dat met het omverhalen van standbeelden en aanpassen van straatnamen ook de Calle de Maranes de aandacht zou krijgen. Nou vergeet het maar. In de op gang gekomen en vaak ook terechte discriminatie discussie lijkt het wel alsof er geen zes miljoen Joden zijn omgebracht. Gelukkig denken we bij voetbal niet meteen aan grote Joodse voetballers. Dat bespaart ons een hoop gedoe. Ik zal me nader verklaren, met een blik op het verleden.

Prachtige boeken zijn geschreven over ons mooie voetbal. Over de eerste Europa Cup van Feyenoord in 1970 en drie daaropvolgende van Ajax. Over de doorbraak van Oranje in 1974, over de uitverkiezing van Johan Cruijff, Ruud Gullit en Marco van Basten tot beste spelers van Europa en de wereld. Over het doelpunt van Ronald Koeman dat Barcelona 22 jaar na Feyenoord in 1992 de eerste Europa Cup bezorgde. Het zal niet verbazen dat in al die prachtige verhalen de bal een grote rol speelt. De bal heeft in de loop der jaren vele bijnamen gekregen en daarin schuilt nu precies het probleem van 2020.

Ik hoop dat ze in Amerika nog slapen en niets hebben meegekregen van de documentaire die AVRO/TROS op 20 juni uitzond en waarin de bekende acteurs Gijs Scholten van Aschat en Huub Stapel als verteller door de geschiedenis van het voetbal gaan aan de hand van essays en gedichten van Cees Buddingh, Nico Scheepmaker, Jan Tetteroo, Willem Wilmink en Jules Deelder. Ik aarzel om de documentaire aan te bevelen, om de titel te noemen. Ik vrees de ban die daarna wellicht over me wordt uitgeroepen.

Ik heb in mijn boekenkast ook nog boeken staan met dezelfde titel als de documentaire. Abe Lenstra en Faas Wilkes zijn de belichamingen van de spelers die er met hun gouden benen tegen aantrapten. Er zat ook nog een veter in en hij was van leer. In de oorlog koesterden ze hem of haar, bij gebrek aan afleiding. Er zijn foto’s uit Westerbork waarin je haar ziet. Ik weet zeker dat ook ik er in het begin van mijn voetbalcarrière bij Neerlandia aan de Duivendrechtse Kade met plezier tegenaan schopte, ondanks mijn geringe aanleg. Han Hollander schreef er een boek over. In kinderboeken speelde hij een grote rol. Het zal duidelijk zijn waarover ik heb of moet ik schrijven over wie of wat ik het heb: over het Bruine Monster en de documentaire die zelfs ‘Leve het Bruine Monster’ heet.

Daarin schuilt nu juist het probleem, de associatie van Bruin met Monster. Onlangs schreef Natasha Gerson hier een column over risjes, die ouderwetse Jiddische uitdrukking over gevoelens van onbehagen die Joden treft. Hoe lang zal en mag de bal waarmee we vroeger voetbalden nog het Bruine Monster worden genoemd? Het wachten is op de actiegroep die pleit voor een naamsverandering in de bruine diamant of wellicht het tederen monster. Rapper Akwasi heeft al gezegd dat als hij een Bruin Monster tegenkomt, hij niet zal aarzelen hem hoogstpersoonlijk een keiharde schop te geven. Kortom, zelfs de veel bekritiseerde Akwasi doet precies waarvoor het Bruine Monster in de negentiende eeuw in Engeland in het leven is geroepen. Om te worden geschopt. Zo hard en zuiver mogelijk. Ook om er met je handen vanaf te blijven, althans voor tien van de elf.

Hebben we ooit handbalsters en volleyballers horen spreken over het Bruine Monster? Tot de uitvinding van de witte bal zou je het Bruine Monster zelfs nog een pleonasme mogen noemen. Ergens in de jaren zestig verdween de veter uit de bal en werd het Bruine Monster langzaam een wit object. En daarin schuilt precies het tweede probleem. Waarom moet een voetbal tegenwoordig per se wit zijn? Telt bruin niet meer? Waarom zien we alleen nog bruine ballen als er sneeuw op het veld ligt? Het zal misschien nog even duren, maar ik voorspel een radicale actiegroep die zich tegen de overheersing van de witte bal zal uitspreken en tegelijk waarschuwt voor het gebruik van de term Bruine Monster. In de voetbal-talkshows gaat het nog maar over een ding: welke kleur bal discrimineert niet. Oranje wordt genoemd als optie.

Terecht opgewonden – column Frits Barend
Rond de transfer van Eva Jinek naar RTL 4 werd me wel eens gevraagd of ik late-night mis. Was het maar waar, had ik maar wat vaker tijd om lekker onderuit Netflix te kijken of simpel gelukkig te zijn met Beau. Helaas is de realiteit anders. Dat zal u als lezer een zorg zijn, denk ik tegelijk, waarom moet ik jullie daarmee lastigvallen?

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: |

Home » Nieuws » ‘Het Bruine Monster’ – column Frits Barend