Progressierups – column Natasha Gerson

Natasha Gerson (foto: S. De Jong)

Van de week hoorde ik een zevenjarige vertellen dat hij al de hele week niet op het schoolplein had kunnen spelen vanwege de ‘progressierups’. Mooi woord, progressierups. Je kunt je er van alles bij voorstellen: Een ijverig rupsje nooitgenoeg dat oude conventies wegvreet om ruimte te maken voor frisse, voortschrijdende inzichten om vervolgens te verpoppen tot een vlinder van verlichting. Die af en toe wat noodzakelijke brandharen afwerpt die jeuk veroorzaakt bij de behoudende garde. Maar het moet natuurlijk geen plaag worden, waarbij alle beproefde zekerheden tot op de wortels worden afgeknaagd en iedereen met vooruitgangsblaren rondloopt. Net als de natuur is ook de vaart der volkeren een precaire balans waarin soms stilstand een hele vooruitgang is. En een kwestie van voldoende natuurlijke vijanden. 

De koolmees voor een al te woekerende progressie heet traditie. 

Een ‘progressierups’ die velen, begrijpelijkerwijs, jeuk bezorgt, is het geknabbel aan de historische traditie van de uniciteit van de Holocaust. Die is gemunt in een tijd dat de Sjoa werkelijk overal werd bijgesleept, van legitimatieplicht tot een fokverbod voor vechthonden. De uniciteit van de Holocaust staat nog steeds overeind. Nog altijd is – godzijdank – de roofmoord per vernietigingskamp en de hele nauwgezette industrieel-logistieke operatie die daar bij hoorde een unicum is gebleven. Dus zijn de vluchtelingen, ook wereldwijd van nu, hoe verschrikkelijk de omstandigheden waar ze voor vluchten ook, nog altijd niet daadwerkelijk te vergelijken met het lot van diegenen die in de jaren veertig in Poolse richting werd weggevoerd om geëxtermineerd te worden. 
En dus wordt (dit wegens jarenlange zorgvuldige handmatige en natuurlijke bestrijding) die directe vergelijking ook alleen nog door domoren en ongeïnformeerden gedaan. 

‘Te snel de gifspuit ter hand nemen, is de deur wijd openzetten voor wél een plaag onwelvoeglijks, namelijk door resistentie’Natasha Gerson

Hier en daar een zeldzame grauwe progressierups, van het soort dat slechts even grauwe motten voortbrengt, hoeft niet direct een plaag gezien te worden. Sterker nog, al te snel de gifspuit ter hand nemen, zo kan elke bioloog je vertellen, de deur wijd openzetten voor wél een plaag onwelvoeglijks, namelijk door resistentie. 
Dat gebeurt als de nuttige variant van de progressierups de volle laag krijgt voordat de verlichtingsvlinder kan ontpoppen. In eigen land was het onlangs Dirk Mulder, de scheidend directeur van Herinneringscentrum Westerbork, toen hij meewerkte aan de start van de sponsorloop ‘Nacht van de Vluchteling’ ten steun van vluchtelingen wereldwijd. Recenter, was het het Amerikaanse Democratische congreslid Alexandria Ocasio-Cortez, dat de inhumane detentiecentra langs de Mexicaanse grens als ‘concentratiekampen’ betitelde.  

Waar het ‘nie wieder’ van de plakkaten van de Buchenwald-bevrijdden als inspiratie voor bedoeld was, als dit niet de boodschap in zich droeg dat júist de concentratiekampen voor altijd als afschrikwekkend voorbeeld moesten dienen om zoiets in de toekomst te voorkomen? Toen ik een bloedserieuze twitterdiscussie volgde over of dat ‘nie wieder’ opgevat moest worden als ‘nie wieder’ specifiek voor Joden of ‘nie wieder’ voor wie dan ook, dacht ik onwillekeurig terug aan de Maror-formuleringen van vijftien jaar geleden, over de kilte en de afstand van ontvangst nadien, kortom, het verwijt dat men niet bereid was geweest zich in het lot van ander te verplaatsen.
Nee, Joden zijn niet diegenen die lering uit de Holocaust dienen te trekken, en zijn er ook niet aan gehouden om altijd eenieders geweten inzake mensenrechten te zijn. Maar er is een punt waarop het bewaken van het eigen leed-erfgoed zo myopisch, allesomvattend en dogmatisch geworden is, dat dat niet alleen contraproductief en irritant voor meer mensen dan je wilt afstoten wordt – niet in de laatste plaats uit eigen gelederen. En dat het bovendien de aandacht vertroebelt voor daadwerkelijke mensenrechtencrises en -schendingen. 

‘Er is een punt waarop het bewaken van het eigen leed-erfgoed zo myopisch, allesomvattend en dogmatisch geworden is’Natasha Gerson

In het voorwoord van haar boek ‘Niemand wil ze hebben- Europa en zijn vluchtelingen’ schrijft Linda Polman: ‘Filosofe Hannah Arendt was van vóór de UNHCR-kampen. Ze maakte wel de tijd van de naziconcentratiekampen, de Soviët-werkkampen in Siberië en de Europese Displaced Personskampen mee. Volgens haar hadden die één eigenschap gemeen: Massa’s mensen verdwenen erin alsof ze niet langer bestonden, alsof hun lot niet interessant meer was voor andere medemensen, alsof ze al dood waren. Ze concludeerde dat de pointe van alle kampsoorten is om vergetelheid af te dwingen’. Voor mensen in die situatie in het huidige is de Nacht van de Vluchteling begonnen, zoals Dirk Mulder stelde. 

Alexandria Ocasio-Ortez gebruikte het woord ‘concentratiekamp’ voor plekken, tussen hoge elektrische hekken, waar onschuldige mensen, inclusief kinderen, massaal worden gedetineerd onder inhumane omstandigheden. Om concentratiekampen te beschrijven dus. De Sjoa is nog altijd uniek, en dat willen we zo houden, qua beschouwing en vooral in realiteit. 

De opmaat ernaar, de normalisering van dehumanisatie, is dat allang niet meer. 
Roei niet de vlinders met de motten uit. Ik raad van harte aan het boek van Linda Polman ‘Niemand wil ze hebben’ aan, waarin feitelijk de ópmaat naar de Sjoa, en het gemarchandeer tussen landen om maar geen vluchtelingen op te nemen, onder de loep genomen wordt. En waarin zorgvuldig aangetoond wordt waar de overeenkomsten met het heden zitten. 

Lees ook:
Westerbork annuleert Nacht van de Vluchteling na bedreigingen uit Joodse en ultra-rechtse hoek.
De directie van het centrum heeft de wandeling afgelast vanwege bedreigingen en intimidaties.
Directeur Dirk Mulder van het Herinneringscentrum werd eveneens persoonlijk bedreigd. Veilig organiseren bleek onmogelijk.

Marconistraat 46 – column Natasha Gerson. ‘Ik nam me voor het adres te vergeten’, is de laatste zin van het iconische verhaal ‘Het Adres’ van Marga Minco, uit 1957. Dat adres in het verhaal is Marconistraat 46 – zonder plaatsnaam. Toen ik het verhaal teruglas merkte ik dat ik allerlei details van het verhaal inmiddels vermengd had met ándere verhalen over soortgelijke gevallen van bekende stillevens en zilveren schalen in onbekende huiskamers van verraderlijke inpikkers.

Logo Maror.

Deze column is mede mogelijk gemaakt door Stichting Maror.

Categorie: | |

Home » Nieuws » Progressierups – column Natasha Gerson